Beauty. Singular_Plural
Sinds 1995 wordt er in Vlaanderen een Triënnale voor Vormgeving georganiseerd. Het gaat telkens om een grote tentoonstelling over de actuele designproductie in Vlaanderen. Elke editie heeft een thematische invalshoek. Deze thema’s zijn niet streekeigen. De vorige edities gingen onder meer over industriële vormgeving, reclame en het imperfecte of het toevallige in design. Met deze aanpak lijken de Triënnales er niet echt op uit het werk uit Vlaanderen te typeren of de eigenheid ervan te onderlijnen. De tentoonstellingen ambiëren eerder bredere inhoudelijke thema’s aan te snijden aan de hand van het werk dat in Vlaanderen gemaakt wordt. De editie van dit jaar laat dit overduidelijk zien. Het centrale thema is ‘schoonheid’ of ‘beauty’. Universeler, breder en zwaarder kan bijna niet. Net als vorig jaar is de organisatie in handen van Design Vlaanderen en vindt de tentoonstelling plaats in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel.
Het thema ‘schoonheid’ aankaarten met een designtentoonstelling is geen sinecure. Daarom stelden de organisatoren een wetenschappelijk comité samen met, naast enkele vaste of courante medewerkers van Design Vlaanderen en haar tijdschrift Kwintessens, ook drie filosofen: Ann Meskens, Willem Elias (VUB) en Francis Smets (eveneens redactielid van Kwintessens). Om het filosofisch-wetenschappelijke denken van de werkgroep concreet te kunnen toetsen, zochten de organisatoren vervolgens houvast in de technieken van het marktonderzoek. Het marketingbureau Compagnie kreeg de opdracht om een enquête te organiseren over ‘schoonheid in design’. Het bedrijf bevroeg 150 Vlamingen van verschillende leeftijd, opleidingsniveau en geslacht, over hun schoonheidsopvattingen in relatie tot 25 specifieke voorwerpen.
Wat dit alles opleverde? In de eerste plaats teksten voor de catalogus. Zo zorgden Willem Elias, Lise Coirier, Eva Coudyzer en Johan Valcke voor korte introducerende artikelen over onder meer de filosofische, designhistorische, culturele en economische betekenissen van het begrip ‘schoonheid’. Gino De Vooght en Evelyne Aelbrecht van Compagnie beschreven dan weer hoe ze inhoud gaven aan hun enquête en welke resultaten dit heeft opgeleverd. Volgens de bijdrage van Francis Smets was een van de belangrijkste vaststellingen of bevestigingen van het marktonderzoek dat er over de inhoudelijke toepassing van het begrip schoonheid zowel eenstemmigheid als onenigheid bestaat. “De absolute schoonheid bestaat niet, in deze zin dat ze slechts verschijnt in haar veelvuldige of veelvormige uitingen”, voegt Smets er nog aan toe. Dit opnieuw geformuleerde, aloude filosofische inzicht inspireerde de curatoren tot de ondertitel Enkelvoud~meervoud of Singular~plural en tot de structuur van de tentoonstelling. Het eigenaardige leesteken is bedoeld als een variante van het gelijkheidsteken en verbeeldt op ietwat aandoenlijke wijze de inherente paradox van het schoonheidsbegrip.
Elke minimaal onderbouwde reflectie over schoonheid en vormgeving laat meteen zien dat het gaat om een complex, historisch geladen en uitdagend begrippenpaar. De vraag is echter of dergelijke denkoefeningen een overtuigend tentoonstellingsconcept kunnen opleveren. Met de triënnale opteerde Design Vlaanderen er in de eerste plaats voor om de uiteenlopende verschijningen van ‘schone vormgeving’ te laten zien. Het eerste deel van de tentoonstelling bestaat uit vier series objecten. De eerste reeks toont varianten van het archetype van de stoel, gaande van de hoekige Room 26 Chair 01 van Quinze & Milan tot de wervelende Spoon Chair van Roel Beernaert. De tweede reeks bestaat uit verschillende interpretaties van ‘schaal’, de derde draait rond lamparmaturen. De vierde reeks ten slotte groepeert vormelijk contrasterende ‘schone’ voorwerpen twee aan twee. De rechtlijnige, rood gelakte kastEntredeux III van André Verroken komt op die manier naast de bollende metalen rode kast Crédence van Xavier Lust te staan.
Het tweede deel van de triënnale speelt direct in op de tentoonstellingslocatie. Aan de deelnemers werd gevraagd een voorwerp uit de collectie van het museum te ‘confronteren’ met een eigen ontwerp. ‘Schone voorwerpen’ uit verschillende tijden komen op die manier naast elkaar te staan. Roos Van de Velde bijvoorbeeld combineerde haar Set van 6 – zes kromme, frivole, gekartelde, schijnbaar ineengeknutselde tasjes en schoteltjes – met het uiterst evenwichtig vormgegeven theekopje Gioconda van Philippe Wolfers (ca. 1925).
De duo-presentaties en typologische reeksen illustreren uitvoerig dat schoonheid vele gezichten heeft. Maar vertellen ze ook iets over de voorwerpen zelf? Het lijkt wel alsof de tentoonstelling om het even welke collectie mooie voorwerpen had kunnen presenteren. Waarom is net deze groep ontwerpers geselecteerd? Misschien had een parallelle thematisering van diverse vormen van lelijkheid de beautyshow een wat pittiger en complexer karakter kunnen geven.
• Beauty. Singular ~ Plural. 5e Triënnale voor Vormgeving tot 3 maart in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Jubelparkmuseum, Jubelpark 10, 1000 Brussel (02/741.72.11; www.kmkg-mrah.be).