width and height should be displayed here dynamically

Cuypers. Architectuur met een missie

Er is iets met die man: Pierre Cuypers (1827-1921), zoon van een eenvoudige arbeider, 180 jaar geleden geboren in Roermond, in een tijdperk met ingrijpende politieke, maatschappelijke, religieuze en industriële veranderingen, opgeleid tot architect in Antwerpen, groot geworden in Amsterdam, ontwerper van talloze kerken, woonhuizen, en andere gebouwen. 2007 is het Cuypersjaar. Aanleiding is een donatie van het Getty Grant Program uit Los Angeles, die de inventarisatie van het 175 meter lange Cuypersarchief in het NAi mogelijk maakte. Dat resulteerde in de tentoonstelling CuypersArchitectuur met een missie, precies 100 jaar na de eerste Cuyperstentoonstelling.

Interessant is de mate waarin iedereen zijn behoeften en gedachten kan projecteren op deze vanzelfsprekend belangrijke figuur voor de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Zo verkoopt de bakker in Roermond ‘dr Cuypersgebakjes’, want “de ronde en ovale biscuitgebakjes met frambozen en vanille zijn een mooi eerbetoon aan de beroemde Roermondenaar”. De plaatselijke wijnhandelaar presenteert een ‘Cuyperswijn’, een “zachte, smaakvolle rode Bordeaux Superieur 2003”. In het voorjaar van 2008 wordt de musical Cuypers opgevoerd, waarin een man centraal staat die “in een hevige strijd is verwikkeld met de verschuivende tijd. Hij verdedigt met hand en tand zijn neogotische denkwereld tegen de oprukkende vernieuwende tijd en het tijdperk van toenemende industrialisatie.” Ook het onderdrukte volk wordt niet vergeten. “Tevens geeft de subplot een indringende kijk op het 19de-eeuwse Roermond en de werkomstandigheden in en rond de ateliers van Cuypers en Stoltzenberg.”

Het lijkt misschien flauw om wat citaten van het internet te plukken, maar het is relevant voor de manier waarop het Nederlands Architectuur Instituut Cuypers presenteert. In het NAi is Cuypers geen architect die vergeefs zijn nostalgische ideeën verdedigt. Integendeel. Cuypers is een ontwerper, bijna op moderne leest geschoeid, die als een Koolhaas avant la lettre aan 68 projecten tegelijk werkt, binnen Nederland en daarbuiten, die continu op reis is, terwijl zijn tekenaars de ruwe schetsen uitwerken. Duizendpoot, pragmaticus, ontwikkelaar en zakenman. Een architect met een religieuze missie, hetgeen momenteel weer relevant is gezien de discussie over islam en maatschappij, moskee en verschijningsvorm. Een architect die zich in de eerste plaats bezighoudt met de vraag waaróm, eerder dan met de vraag hóe een bepaald soort architectuur moet worden gerealiseerd – en dat kan begrepen worden als een verkapte sneer naar de hedendaagse architect. In een uiteraard minder volkse variant presenteert ook het NAi een wensbeeld. De uitwerking van de tentoonstelling is overigens degelijk genoeg. In begeleidende teksten wordt de context van zijn werk in 1877 geschetst: de Nederlandse grondwet van 1848; het eerherstel van de katholieke bisdommen in 1853 dat resulteerde in een toenemende behoefte aan katholieke gebouwen; de industrialisatie en de uitvindingen; hoe hij via Joseph Alberdink Thijm in de katholieke elite van Amsterdam terechtkwam en diens zus trouwde; hoe hij via Victor de Stuers, de toenmalige monumentenpaus van Nederland, werd aangesteld als rijksbouwmeester; hun gedeelde fascinatie voor 13de-eeuwse Franse gotiek; de felle polemieken rond zijn gebouwen (Centraal Station en Rijksmuseum in Amsterdam) die als pogingen van overheidswege werden gezien om het katholieke geloof te promoten; zijn praktische instelling die het mogelijk maakte om het koor van een kerk, in principe op het oosten gericht, op het westen te richten als de stedenbouwkundige situatie dat wenselijk maakte. Al deze informatie omlijst een prachtige verzameling ontwerpschetsen en bouwtekeningen, boeken en voorwerpen. Het is voor de fijnproever volop genieten van liefdevol ingekleurde bouwtekeningen, scherpe lijnen, minieme details. De schetsen tonen wat totaalontwerp betekent: tot aan het patroon van een gietijzeren smeedwerk toe.

Het is geen toegankelijke tentoonstelling, zorgvuldige bestudering van tekst en tekening zijn noodzakelijk om kennis op te doen. Toch slaat ook hier de disneyficatie toe. De expositie is vormgegeven als een 19de-eeuws atelier, de toelichtende teksten hangen als schetsrollen aan de blankhouten ezels, de ontwerpen worden gepresenteerd in liggende vitrines die op tekentafels lijken en stichtelijke muziek vult de zaal. Wie op zondagmiddag gaat kijken, stuit op een gids die de bezoekers rondleidt in 19de-eeuws kostuum en die zich voordoet als Jos, een van de zonen van Cuypers, ook architect. Hij vertelt over wat hij als kind kreeg van Sinterklaas en wat zijn moeder op de piano speelde, over de bouw van het Rijksmuseum waaraan hij als volwassene meewerkte. “Mijn vader was ongeduldig, hij wilde direct resultaten.” Het is bedoeld voor kinderen, maar is dit de manier om kinderen bij de tentoonstelling te betrekken? Zijn zij niet meer gebaat bij het op een toegankelijke manier presenteren van informatie? Of bij een presentatie die zich niet hoofdzakelijk boven hun hoofden afspeelt – de hoogte van de ‘tekentafels’ is immers afgestemd op volwassen bezoekers?

De Cuyperstentoonstelling in NAi Maastricht stelt het jaar 1897 centraal, twintig jaar later dan de periode die NAi Rotterdam behandelt. Toen was Cuypers een nationale beroemdheid en die invalshoek past vanzelfsprekend beter in Limburg, waar hij vorig jaar tot Grootste Limburger aller Tijden werd verkozen.

En zo heeft iedereen zijn eigen Cuypers, maar de interpretaties geven veeleer een beeld van de tijd waarin wijzelf leven dan van Cuypers zelf. Twintig jaar geleden bijvoorbeeld was Cuypers een hele andere man. In dat jaar verscheen het door de Rijksdienst van Monumentenzorg uitgegeven proefschrift, Omstreden herstel, van Prof. Dr. W.F. Denslagen. Hierin wordt, naast vele andere zaken, het beeld geschetst van Cuypers die het restaureren van monumenten vooral zag als een mogelijkheid om gebouwen terug te brengen naar hun ‘oorspronkelijke’ staat, waarbij de 13de-eeuwse gotiek het ideaalbeeld was. ‘Behouden voor vernieuwen’, ook vandaag de dag nog het meest gangbare adagium in de monumentenzorg, werd pas in 1917 officieel als stelregel geformuleerd.

Cuypers dus. Architect van vele gebouwen met een religieuze functie, hartstochtelijk bewonderaar van de middeleeuwen, ambachtsman, pragmatisch ontwerper, netwerker, liefhebbende echtgenoot en vader, moeilijke man, vereerd en verguisd. Hij biedt voor elk wat wils. Gelukkig biedt het Cuypersjaar ook een brede waaier aanselfhelpboeken. P.J.H. Cuypers 1827-1921. Het complete werk is een uitgave van het NAi en biedt een verzameling van gedegen artikelen en een prachtige documentatie van zijn gehele oeuvre. Het NAi publiceert ook de dissertatie P.J.H. Cuypers en de introductie van het gotisch rationalisme in Nederland van Aart Oxenaar. Bij Uitgeverij Waanders verscheen zijn biografie, geschreven door Wies van Leeuwen. Met deze publicaties kunt u uw eigen ideale Cuypers samenstellen.

• Cuypers. Architectuur met een missie tot 6 januari in NAi Rotterdam, Museumpark 25, 3015 CB Rotterdam (010/440.12.00); NAi Maastricht, Wiebengahal, Avenue Ceramique 226, 6221 KX Maastricht (043/350.30.20) (www.nai.nl).