width and height should be displayed here dynamically

De weg terug van weggeweest

Sinds ik in 2002 het tamelijk speculatieve, maar achteraf gezien redelijk geïnformeerde De wereld als markt en medium schreef [1], is onze omgang met informatie, en dus met de wereld, door de komst van het mobiele internet fundamenteel veranderd. Dat amper twaalf jaar geleden het overgrote deel van onze personal computers nog stevig op een bureau of werktafel stond, meestal zelfs in een apart kamertje, mogelijk naast een naaimachine, strijkplank, of een ander nuttig stuk huisraad, kun je je inmiddels net zo moeilijk inbeelden als het feit dat de ‘vaste’ telefoon ooit in elk huishouden een onontbeerlijk voorwerp was. Om de computer heen bevonden zich toen bakjes met de laatste floppy disks (die met de komst van rewritable cd’s dringend aan vervanging toe waren), de printer en papiervoorraad, mogelijk nog wat lees/schrijf-randapparatuur, een bundel kabels en een rijtje handleidingen. De laptop was al geïntroduceerd eind jaren 80 en ongeveer tegelijkertijd met het commerciële internet waren in de vroege jaren 90 de eerste PDA’s, personal digital assistants, en voorlopers van de smartphone op de markt gekomen. Maar internetdiensten kwamen nog voornamelijk via een kabel uit de muur.
 Onze huidige mediamobiliteit ontstond rond 2008, met de komst van de mobiele besturingssystemen Android en iOS van respectievelijk Google en Apple. Vanaf dat moment begon de stormachtige ontwikkeling van de zogenaamde apps: de kleine, vaak gratis of tegen een geringe vergoeding te verkrijgen combinatie van programmatuur en content, waarbij de gebruiker, die met zijn mobiele telefoon via wifi of mobiel netwerk toegang tot het internet heeft, data kan raadplegen of verzenden, te allen tijde nieuwe en verbeterde versies van zijn apps binnen kan halen en de meest recente content raadpleegt. Android en iOS raceten in 5 jaar tijd ieder naar een aanbod van rond de 1.000.000 apps! De toegang tot die ‘winkel’ zit, net als de producten die er aangeboden worden, in je telefoon of tablet, en via dat apparaat geschiedt ook de betaling van aankopen.

De smartphone geeft ondertussen ook de geografische coördinaten van het toestel aan, en daarmee in 99% van de gevallen de locatie waar de gebruiker zich op ieder moment bevindt. Die plek wordt ook onder de naam en het adres vermeld waaronder ze in de fysieke werkelijkheid bekendstaat. Net als het e-mailadres verschaft deze locatiesignatuur ons bereikbaarheid. De signalen versturende en ontvangende telefoon is beter te traceren dan de gebruiker zelf. Mocht deze zijn gadget onverhoopt uit het oog verliezen, dan is het zaak er snel achteraan te gaan teneinde niet ontheemd te raken. Via de telefoon is de gebruiker immers verbonden met tal van vitale diensten, die hem informatie verschaffen rond een heel scala aan interessen, waarvan er vele ook nog eens plaatsgebonden zijn. De gps-functie van de telefoon filtert databases, die de apps die hierom vragen van een oneindige hoeveelheid actuele geografische, commerciële, culturele, bestuurlijke en ‘evenementiële’ gegevens voorziet. Aangezien zulke gegevens in toenemende mate in sociale netwerken worden gedeeld, verbindt de telefoon de gebruiker ook met familie, vrienden en bekenden; allemaal mensen die gezamenlijk hun ervaringen delen, elkaar aanbevelingen doen en zelfverzekerd poseren tegen de achtergrond van de geafficheerde informatie. In eenzelfde informatieve pose treffen we inmiddels ook de meeste mediapersoonlijkheden, politici en de overheden aan. Onze samenleving voelt zich steeds beter thuis op het net.

Het medium is niet meer de boodschap, maar katalyseert deze in hoge mate. Er is geen gereedschap of communicatiekanaal dat zozeer geformatteerd is als dat van de nieuwe mobiele media. Juist die formattering — de templates, effecten en filters, en de ‘clip art’ waarmee sociale apps als Instagram of Whatsapp zijn uitgerust — vormt de basis van hun immense populariteit. De interactieve communicatiemogelijkheden van de smartphone hebben een ware volkscultuur op gang gebracht die zich in een rap tempo vermengt met een traditionele en institutionele culturele productie. Wat ‘user generated content’ wordt genoemd, omvat alle mogelijke informatie die door gebruikers gepubliceerd wordt, op uitnodiging van mediabedrijven, ondernemers en instellingen. In het internet floreren de sociale media en onlinepodia waarop ideeën, foto’s, beoordelingen van openbare gelegenheden en diensten – kortom alles wat ons dagelijks beroert – de wereld worden ingestuurd. [2] De meest gebruikte apps zijn (afgezien van degene die als gereedschap dienen om te kunnen fotograferen, organiseren, navigeren, schrijven, tekenen, spelen enzovoort) in zes hoofdcategorieën in te delen. We onderscheiden 1) algemene brede sociale media als Facebook en Twitter; 2) open podia waarop we onze journalistieke of creatieve producten kunnen etaleren, zoals Youtube, Vimeo, Flickr, Pinterest, Soundcloud; 3) persoonlijke communicatieplatforms voor tekst, beeld en geluid als Whatsapp, Instagram, Messages en Snapchat; 4) sociale omgevingen die onze gang door het dagelijkse leven volgen, als Foursquare, Find Friends, Findery; 5) podia waarop we onze ervaringen met dienstverleners en uitbaters kunnen delen zoals Tripadvisor, Yelp; en tot slot 6) podia waarop we goederen en diensten te koop kunnen aanbieden: Ebay, Marktplaats, Airbnb, Blablacar. Aparte vermelding verdienen in deze handelsomgeving de (web)platforms voor crowdfunding als Kickstarter en Voordekunst, waar culturele en andere ondernemersbeloften worden verzilverd, dankzij de steun van geïnteresseerde en betrokken particulieren. Grote culturele instituten en traditionele uitzendgemachtigden blijven ondertussen niet achter, maar zijn volop actief in de sociale media en willen hartstochtelijk geliked worden. Zoals gezegd bestaat er in onze genetwerkte vita activa nauwelijks een initiatief dat zijn aanwezigheid niet uitbreidt buiten winkel, atelier en toonzaal, werkplaats of laboratorium.

De informatie die onze communicatie dankzij de bemiddeling van telefoon en tablet ondersteunt is (audio)visueel, tekstueel en ‘infografisch’. Verfijnde moderne elektronica garandeert kwalitatief hoogwaardig beeld, geluid en geschreven of gesproken tekst. De vormgeving van de hard- en software is zeer gebruiksvriendelijk geworden. Er wordt niet alleen gezorgd voor een goede weergave, het is ook makkelijk geworden om het materiaal te reproduceren en (her-)distribueren, om nieuwe fragmenten op te nemen, samen te stellen en te verspreiden. De podia waarop informatie wordt gedeeld, worden gecaterd door de ontelbare servers in alle uithoeken van de wereld. Deze voorzieningen werken in real time: de informatie leeft van minuut tot minuut met ons mee, we lopen volledig in de pas. Aan de andere kant van een telefoonlijn, die getransformeerd is tot een onstoffelijk en fijnmazig web van lijntjes in alle richtingen, lopen onze netwerkvrienden in hetzelfde tempo en ritme van een veranderende tijds- en plaatsbeleving mee. Marktvoorwaarden die reeds gunstig waren, dankzij de maximalisering van het volume aan (materiële of immateriële) goederen, en dankzij het aantal en de snelheid van de transacties, worden door de mobiele media verder geoptimaliseerd.

 

Wij werden de media

Onze vertrouwdheid met de laatste generaties consumentenelektronica weerspiegelt zich in een drieledige verbondenheid, die de motor van onze informatie-economie vormt. De eerste is die tussen de gebruiker en de hardware, tussen mens en ding. Het communicerende object werd steeds kleiner en lichter, steeds gladder en glanzender, steeds meer een accessoire, en de technische specificaties verbeterden snel. De touchscreen is een enorme doorbraak in de interface en op het vlak van de interactiemogelijkheden met zowel de hardware als de manipuleerbare data. Door het ontbreken van een toetsenbord of pen verdwijnt elke associatie met de omstandigheden waarin de meeste mensen hun dagelijkse werk verrichten. De huidige tablets en smartphones lijken niet meer op kantoormachines, maar zijn gevormd naar de toekomstscenario’s die we uit sciencefictionfilms kennen. De subtiele vingerbewegingen waarmee ze worden bediend en waarmee de opgevoerde informatie wordt doorgebladerd zijn nieuw en intiem — en doen nergens aan denken, of het zou Aladins wonderlamp moeten zijn. [3] Tegelijkertijd laten deze apparaten zich dermate intuïtief bedienen en is de learning curve zo vlak dat onze omgang ermee al snel zo vanzelfsprekend aanvoelt als fietsen of een schaar hanteren.

Het tweede soort verbondenheid met de apparatuur komt tot stand dankzij de intimiteit én directe toegankelijkheid van de inhoud: die beantwoordt immers aan onze eigen interessen, die gestalte krijgen in de berichtjes die ons soms in één onafgebroken stroom bereiken, én in de door onszelf samengestelde en verspreide informatie. De persoonlijke betekenis en het belang van de eigen foto’s, van het contact met onze naasten, van onze muzikale en literaire voorkeuren, het nieuws uit de eerste hand, onze navigatie in het verkeer, de weersverwachting op de locatie waar we ons bevinden, eender welk object dat we wensen in bezit te krijgen, of het nu nieuw of tweedehands is – al deze interessen en verlangens vormen in hun authentieke samenhang een deel van onze identiteit. Wij werden de media. Het feit dat we zulke informatie dag en nacht bij ons dragen en dat zij in eerste instantie alleen voor ons toegankelijk is, of enkel dankzij onze generositeit gedeeld wordt, geeft extra betekenis en zin aan de connectiviteit en aan de ‘extensies’ (McLuhan) waardoor deze tot stand kan komen.

De derde verbondenheid wordt natuurlijk gevormd door de sociale band tussen gebruikers. Ik noemde het al een volkscultuur. Niettegenstaande het feit dat alles in netwerkondersteunde informatie-uitwisseling ‘grenzeloosheid’ ademt, vindt 99% ervan plaats op basis van een vanzelfsprekende, bijna automatische omgang met vorm en inhoud, met sociale achtergronden en codes, met de betroffen culturele identiteiten, met de gebezigde beeld- en spreektaal. Hier manifesteert zich een cultureel conservatisme dat in alle milieus voorkomt en waardoor ieders identiteit mede gevormd wordt — met andere woorden: ‘we zijn weer thuis’. In plaats van hier negatieve conclusies aan te verbinden, moet de hang naar vertrouwdheid en sociale geborgenheid echter gewaardeerd worden als het ultieme bewijs dat technologie nooit zelfstandig onze levensvoorwaarden verbetert, maar dat ze dit uitsluitend doet wanneer ze in handen komt van mensen die de technologie en haar effect in de wereld begrijpen, mede ontwikkelen, kritiseren, en erover discussiëren. Wat betekenen bestaande sociale filters voor de verhouding tussen wat we dagelijks ín en buiten het netwerk ervaren? Welke invloed hebben traditionele navigatie- en selectiegewoonten op onze beleving van nieuwe en oude sociale omgevingen? Hoe vormt zich de comfortabele samensmelting van ’*on*’ en ’*off*’-line aanwezigheid, waar de meesten van ons zich inderdaad in thuis lijken te voelen? Hoe baanbrekend kan een vernetwerkte samenleving zich ontwikkelen wanneer zij op de achteruitkijkspiegel navigeert? [4]

 

De weg terug

Feitelijk zijn we met onze mobiele media na 25 jaar achter de desktop weer in de wereld teruggekeerd. We zijn verlost van de terminals die ons aan achterkamertjes kluisterden, en bewegen ons nu voort door twee ruimten tegelijkertijd: de oude waaruit we meenden te emigreren naar het internet, en een nieuwe die wordt gevormd door de invulling van die oude omgeving met een eindeloze stroom informatie waarin de oude wereld opnieuw wordt uitgevonden, geanalyseerd, gethematiseerd en gedeeld. Gezien de beide omgevingen volledig met elkaar versmelten, is er feitelijk al geen sprake meer van ‘invulling’. We zijn ons niet meer bewust van het feit dat de ene omgeving aan de andere werd toegevoegd, maar bewegen ons onverstoorbaar in beide tegelijkertijd. De geruststellende en constructieve gedachte die hieruit voortkomt, is inderdaad dat niet meer het medium de boodschap is, zoals in het vroege tijdperk van de informatisering, maar dat die boodschap van het medium (een boodschap van connectiviteit, van many-to-many-verbondenheid, van het verdwijnen van de middle man, van de toegankelijkheid van alle informatie voor iedereen, op iedere plaats en ieder moment) zijn implementatie in traditionele culturele structuren begint te krijgen. Het zo men wil revolutionaire effect bestaat erin dat die traditionele mechanismen een nieuwe geïnformeerde kwaliteit krijgen, een andere dynamiek manifesteren en tot een andere waardering van ons eigen gedrag en onze herkomst inspireren, weg van de beelden die de traditionele massamedia ons oplegden.

Zonder enige twijfel beleven we daarmee, aan het begin van deze eeuw, de voorzichtige vorming van nieuwe wereldbeelden. Voorzichtig, want ondanks de implementatiesnelheid van de beschreven infrastructuur en het explosieve marktaanbod aan nieuwe apparaten en diensten, laten de beelden die een nieuwe wereld in zijn allesomvattende verband tonen zich niet zo snel fabriceren. Zeker niet nu er eens geen ultieme scheppende autoriteit aan het werk is. Dit betekent dat er ruimte is voor speculatie en initiatief, en daaraan is voorlopig inderdaad ook geen gebrek. De overgang van een vast naar een mobiel informatienetwerk, dat gebruikmaakt van tekst, beeld, geluid en informatieve data, inspireert tot ontwikkelingen en experimenten die mobiliteit en daarmee flexibele lokaliseerbaarheid van informatie testen en vieren. De productie van nieuwe lokaliteit is in volle gang. Onder welke voorwaarden krijgt deze gestalte – ervan uitgaande dat het inderdaad om meer gaat dan een eenvoudige adreswijziging? Wát produceert lokaliteit — lokaal karakter, lokale kwaliteiten, lokale identiteit? 
Onze ervaring van lokaliteit steunt op een aantal kenmerken waaraan het lokale zijn integriteit en uniciteit zou ontlenen. Het lokale is plaatsgebonden, in de betekenis van begrensd en uniek op zijn plek. In het lokale komen eigenschappen samen die zowel historisch als actueel zijn, zowel geografisch als sociaal, zowel uniek als toch herkenbaar en interpretabel. Alles wat lokaal wordt geproduceerd, draagt het onmiskenbare stempel van zijn herkomst. Lokaliteit is de plek zélf en alles wat deze exclusief voortbrengt aan producten, ideeën en mensen. De vraag of deze lokaliteit alleen ter plekke te ervaren zou zijn, moet echter ontkennend worden beantwoord. Lokaliteit laat zich onder bepaalde voorwaarden verplaatsen, net zoals het zich ook ontwikkelt onder invloed van geïmporteerde kennis en goederen. Die wisselwerking behoedt lokaliteit voor verstarring of zelfs uitsterving. Ook lokaal staat de tijd niet stil. In welke mate lokale kwaliteiten standhouden of zelfs groeien, hangt af van de kracht van de eigenschappen waarop ze berusten. Deze moeten worden benoemd en geanalyseerd, hersteld wanneer versleten, vernieuwd wanneer onhoudbaar, aangevuld wanneer waarde kan worden toegevoegd zonder bestaande kwaliteiten te verstoren, en tot slot moet lokaliteit in algemene zin worden gecommuniceerd en verteld. Die narratieve context is niet alleen nodig voor niet lokaal geïnformeerden, ze is essentieel voor iedereen die bij de productie van lokaliteit betrokken is: de oude en nieuwe lokalen (de oude en nieuwe lokale bevolking). Zij zijn de eersten die de lokale kwaliteiten als een te verdedigen waarde dienen te (leren) erkennen en (her)waarderen. Zonder dat zelfbewustzijn wacht het lokale onafwendbaar een langzame afbraak of pijnlijke kolonialisering. Alleen al in het mondiale toerisme zijn daarvan onuitputtelijk veel voorbeelden te vinden. Lokaliteit is een schaars goed geworden waarover in de eerste plaats de producenten zich uitgebreid moeten informeren. Bezoekers en toevallige passanten vormen tegenwoordig een zeer invloedrijke factor voor het behoud en de ontwikkeling van lokale kwaliteiten. De keuzen blijven daarbij niet beperkt tussen Facebook of Tripadvisor, laat staan tussen Youtube en de lokale krant.

Zonder achteruitkijkspiegel voert onze weg terug de paden op en de lanen in voorwaarts. Teruggekeerd op locatie, met ontgrenzende media in de hand, ontstaat de dynamiek die ik eens de radius loci doopte, ter aanvulling van de genius loci. [5] Inmiddels vormt de reputatie van lokalen en initiatieven het hart van hun identiteit en de motor van hun ontwikkeling. De wereld wordt niet zozeer opnieuw in kaart gebracht; de territoria, regionen en lokaliteiten krijgen zelf nieuwe parameters en kwaliteiten toebedeeld, die door kleine en grotere belangengemeenschappen in stand worden gehouden. Begon Facebook als podium om je persoonlijke ervaringen te ventileren en met je ‘vrienden’ te delen, vandaag heeft ieder plekje op aarde en zelfs het kleinschaligste initiatief op welk gebied dan ook er een eigen forum. Grote steden worden opnieuw opgedeeld volgens de maat van de kleinste gemeenschappelijke belangen. Tegelijkertijd met de hervorming van bestaande lokaliteiten ontstaan daardoor nieuwe. De opdeling van wat voorheen grotere identiteiten waren, die door meer grootschalige (economische, culturele, politieke) belangen in stand werden gehouden, resulteert in zichtbaarheid voor kleinschalige initiatieven met een uitgesproken couleur locale. De aandacht voor lokaliteit en voor lokale producten en specialiteiten verovert de markt. Het meest zichtbaar is dat bij de voedingsmiddelen en de restauratieve markt. Ook daar is de kleine producent terug van weg geweest. Traditionele telers en restaurateurs organiseren zichzelf en worden daarin gevolgd door de grotere ketens, die de herkomst van de producten en de kleinschaligheid van de productie uitgebreid afficheren. Ondertussen delen burgers auto’s of reistrajecten, of de bank in de zitkamer, en bereiden ze een paar extra maaltijden om af te laten halen.

De logistiek en dynamiek van het informatienetwerk brengt gedeelde belangen op locatie bij elkaar. Het oude internet voert de vele nieuwe informatiestromen geduldig tot bij de mobiele gebruikers, waar ter wereld deze zich ook mogen verstoppen. De voor lokale identiteiten zo belangrijke beeldvorming en bescherming is niet meer exclusief voorbehouden aan National Geographic of de Unesco. De exploitatie van lokale producten, ideeën en mensen is niet meer exclusief voorbehouden aan de grote marktspelers. Ondanks de gevaren die met het klakkeloos vrijgeven van informatie gepaard gaan – het informatienetwerk strekt zich inmiddels uit tot in de intiemste uithoeken van ons leven, waar onze anonimiteit nooit eerder zo werd bedreigd – ondanks de besmettelijkheid van virale desinformatie, ondanks een enorme volkscultuur aan volstrekt irrelevante maar eindeloos gekopieerde clichés, voert het internet ons als geen ander medium terug naar de plekken waar we ons het meeste thuis voelen.

 

Noten

1 Jouke Kleerebezem, De wereld als markt en medium, in De Witte Raaf nr. 97, mei-juni 2002, 
pp. 15-16.

2 Sociale media kennen momenteel naar schatting wereldwijd de volgende aantallen (mobiele) gebruikers: Facebook 874 miljoen mobiele gebruikers; Twitter 883 miljoen waarvan 232 miljoen ‘actief’, waaronder 164 miljoen mobiel; Whatsapp 400 miljoen ‘actief’; Instagram 150 miljoen ‘actief’; Path meer dan 10 miljoen; nieuwkomer Findery telt tot slot enkele tienduizenden scribenten, die hun notities aan de wereldkaart hechten om deze vervolgens op de bewuste locatie op te kunnen roepen; daartoe is een mobiele app in ontwikkeling die dit voorjaar wordt geïntroduceerd.

3 Het eind 2013 verschenen spel Luxuria Superbia van kunstenaars Michael Samyn en Auriea Harvey, in Gent verenigd onder de naam Tale of Tales, ontleent zijn ‘gameplay’ of — zeer toepasselijk in dit geval — spelgenot geheel aan visuele en auditieve ‘beloningen’ voor meervoudige aanrakingen van het scherm
.

4 Marshall McLuhan noemde het teruggrijpen op gekende modellen bij innovaties ‘rearview mirrorism’.

5 Eind jaren 90 paste ik het begrip een eerste keer toe in een projectvoorstel voor het slibdepot ‘IJsseloog’ in het Ketelmeer. Ik presenteerde het voorstel onder de titel ‘Gederecreatiseerde Zone IJsseloog’.

 

Illustratie: het verzamelde notariaat en de advocatuur van Chandigarh, India. Kantoor wordt gehouden onder de arcade van een door Le Corbusier ontworpen appartements- en bedrijfsgebouw. De coördinaten van de plek zijn 30.740877 / 76.785680. Voor een notitie op locatie door Jouke Kleerebezem, zie https://findery.com/Quasime/notes/the-chandigarh-notaries.