width and height should be displayed here dynamically

Denken en doen

De sculpturen van Koenraad Dedobbeleer

The reification which occurs in writing something down, painting an image, modeling a figure, or composing a melody is of course related to the thought which preceded it, but what actually makes the thought a reality and fabricates things of thought is the same workmanship which, through the primordial instrument of human hands, builds the other durable things of the human artifice.

Hannah Arendt, 1958 [1]

The world is full of objects, more or less interesting; I do not wish to add any more.

Douglas Huebler, 1969 [2]

 

De sculptuur Getting it Together (2007) van Koenraad Dedobbeleer bestaat uit een stalen paal waarop vier ronde bewakingsspiegels uit een supermarkt zijn gemonteerd. Aan weerszijden van de paal zijn twee platforms gelast waarop respectievelijk snelbouwstenen, een zak kiezels en een bak pils zijn gelegd, die met hun gewicht en volume het geheel staande te houden. Noties als sokkel en object, alsook eigenschappen als verticaliteit, materiaal en gewicht, die traditioneel tot het domein van de sculptuur behoren, worden met een programmatische speelsheid voor de ogen van de beschouwer opgevoerd. Getting it Together herinnert ontegensprekelijk aan de elementaire oefeningen met materialiteit, evenwicht en zwaartekracht in de sculpturen van Richard Serra. Voor One Ton Prop (House of Cards) (1969) genereerde Serra aan de hand van één materiaal (lood) en één bewerking (stutten) een abstracte verwijzing naar een voorwerp in de wereld (kaartenhuis). Voor Getting it Together assembleerde en stapelde Dedobbeleer een assortiment banale voorwerpen en alledaagse materialen tot een abstracte sculptuur, die eveneens naar de buitenwereld verwijst – maar die verwijzingen naar de wereld kunnen onmogelijk nog in één beeld worden gevat.

Met dit soort poëtische assemblages en verrassende composities liet Koenraad Dedobbeleer zich enkele jaren geleden opmerken. Vandaag bestempelt hij deze werken als ‘vingeroefeningen’. Ze zijn zorgvuldig gemaakt en nauwkeurig in elkaar gestoken, maar cultiveren toch een zekere stunteligheid. Ze vertonen een ontwapenende tektoniek. De sporen van het maken en de gebruikte constructiemethodes (lassen, lijmen, timmeren, stapelen enzovoort) worden zonder gêne getoond. Bij sculpturen als Getting it Together (2007) of ook bij Deflected by the Object it Produced (2006), een knullig gelast geraamte van vaalgroene stoelpoten, is zelfs de handeling die nodig was om het werk te maken nog te achterhalen. De ‘vingeroefeningen’ zijn duidelijk het werk van een kunstenaar die het maakproces belangrijk vindt en die dat proces wil tonen in zijn kunst.

Vanaf 2007 maakt Dedobbeleer echter ook sculpturen waaraan de sporen van het maken niet onmiddellijk of zelfs helemaal niet af te lezen zijn. Een typisch voorbeeld is het enigmatische If the Air was Transparent (2008). Deze sculptuur is samengesteld uit drie platen met onregelmatige uitsnedes, die elkaar in een precair evenwicht lijken te houden. De aanblik van de sculptuur is uiterst fragiel. Bij nader inzien blijkt echter dat het werk even perfect en zelfs even stevig afgewerkt is als een meubel – de drie platen zijn immers naadloos aan elkaar gemonteerd. De platen zijn bovendien mooi afgewerkt in industrieel laminaat met een houtprint – een materiaal dat opnieuw veel bij meubels wordt gebruikt. Terwijl If the Air was Transparent op het eerste zicht doet denken aan een meubel dat net een val van enkele verdiepingen achter de rug heeft, gaat het in werkelijkheid om een uiterst solide en netjes in elkaar getimmerd object.

 

Conversatiestukken

If the Air was Transparent is het eerste van een reeks werken die tot stand kwamen in een dialoog met een stielman, en die Dedobbeleer daarom als ‘conversation pieces’ bestempelt. [3] De idee voor deze ‘conversatiestukken’ groeide tijdens de voorbereiding voor Deflationary Exercise, de tweede solotentoonstelling van de kunstenaar in de galerie Micheline Szwajcer in Antwerpen in 2008 [4] en was ten dele ingegeven door het feit dat de kunstenaar tijdens vroegere samenwerkingen met schrijnwerkers regelmatig het antwoord schuldig moest blijven op de vraag naar concrete instructies. Hij besloot van de nood een deugd te maken en de vraag op zo’n manier te stellen dat de schrijnwerker verplicht was zelf antwoorden te formuleren en problemen op te lossen. Zo is If the Air was Transparent gebaseerd op een foto van de afbraakresten van een keukenmeubel die Dedobbeleer op straat aantrof. Hij gaf de foto aan zijn timmerman, met de opdracht om het ding op basis van de fotografische reproductie (na) te maken. Vervolgens begon Dedobbeleer in verschillende andere werken nieuwe variaties op het delegeren van werk te bedenken. Voor An Exterior Destiny to the Interior Being (2008) diende de schrijnwerker zich te beroepen op zijn eigen herinnering aan een vage foto van een bloembak, die Dedobbeleer hem tijdens een bezoek aan de werkplaats had laten zien. Het resultaat is een enigmatisch schrijn uit verschillende soorten houten planken. Een andere reeks sculpturen in gelamineerd hout, eveneens getoond in Deflationary Exercise, is de uitkomst van een intense dialoog met een schrijnwerker in Düsseldorf. Tijdens regelmatige bezoeken aan de werkplaats beschreef en schetste Dedobbeleer de stukken die hij wilde maken en wisselde hij met de timmerman van gedachten over de mogelijke grootte en afwerking. Herinneringen aan markante objecten die Dedobbeleer in de voorafgaande maanden had gezien, vormden telkens het vertrekpunt: een stoeppaal (In the Passing Hour that we Recognize its Benefits, 2008) of een object in een etalage (Memories are Motionless, 2008). Disruption of The Anticipated Future (2009) ontstond in dialoog met dezelfde schrijnwerker en is gebaseerd op een slechte zwart-witreproductie van de sculptuur Cube (1934) van Alberto Giacometti, een werk dat op zijn beurt gebaseerd is op de polyeder in de ets Melencolia (1514) van Albrecht Dürer. Nadat Dedobbeleer op basis van de voorkant een achterkant had bedacht, fabriceerde de schrijnwerker het werk op grond van een mondelinge beschrijving en een schets. De resulterende sculptuur is een ongelijkmatig volume, bekleed met formica in een grijze betonprint. Voor Violent Inflection (2009) werkte Dedobbeleer enkel nog met een fotografische reproductie en voerde hij naar eigen zeggen ‘een gesaboteerde vorm van conversatie’. Hij zond twee foto’s van het werk Memories Are Motionless (2008) aan een schrijnwerkster in New York en gaf haar de opdracht om op basis van de foto’s een kopie te realiseren, zonder informatie over afmetingen en materiaal. Beide werken zijn verbazingwekkend identiek, op enkele kleine verschillen na. Zo is de verticale holte in het tonvolume in de tweede versie herleid tot een zwarte cirkelvormige vlek op de bovenzijde. Dedobbeleer laat dus niet enkel technische kwesties aan ambachtslui over. Hij vertrouwt hen ook ‘artistieke’ beslissingen toe en dwingt hen om hun visuele verbeelding te gebruiken.

Bovendien onderzoekt de kunstenaar de limieten van de techniek en de verbeelding van de stielman of -vrouw. Zo gaf Dedobbeleer voor Space Calls for Action (2008) aan een steenbewerker uit de VS de opdracht om drie granieten kasseistenen op basis van gescande beelden opnieuw in graniet na te maken. Guilt is in the System (2009) vormt als het ware de pendant van deze ‘oefening’. De sculptuur is gebaseerd op een rattenval in de vorm van een neprotsje, die Dedobbeleer vond in een hardware store in de Verenigde Staten. Het ding bestond in twee versies, die respectievelijk graniet en kalksteen nabootsten. In dit geval kreeg een steenbewerker de opdracht om op basis van het plastic ‘kalkstenen’ model een rotsje uit echte kalksteen te kappen. Beide stielmannen moesten dus taken verrichten die ingingen tegen de technische logica van hun praktijk.

Voor de onschuldige toeschouwer lijkt Space Calls for Action uit drie echte kasseistenen te bestaan. Stielmannen – onder wie de maker van het object – doorzien echter meteen dat het om een ‘vervalsing’ gaat. Een kasseisteen wordt immers gesplitst uit een rots. Een oppervlak dat handmatig of machinaal bewerkt wordt, kan de kwaliteit van die breuk nooit evenaren. Het is dus niet enkel Dedobbeleers bedoeling om de spanning tussen techniek en verbeelding te testen. Hij speelt ook met de relatieve doorzichtigheid of ondoorzichtigheid van het maakproces. Wat voor de meeste toeschouwers echt lijkt, is voor een bepaalde groep ‘deskundige’ toeschouwers fake.

 

Ondoorzichtigheid

Het concept van artistieke arbeidsdeling is niet nieuw. Het maakt deel uit van een traditie die minstens terug reikt tot in de jaren 60. Een klassiek voorbeeld in dat verband is de enigmatische stalen kubus Die van Tony Smith uit 1962, een sculptuur die omwille van de uitgepuurde vormentaal, de scheiding van de conceptualisering en de productie en het gebruik van industriële productieprocessen algemeen aanzien wordt als een vroege exponent van de minimalistische en conceptuele kunst. Geprikkeld door de advertentie met de slogan ‘You specify it, we fabricate it’ gaf Smith naar eigen zeggen, zonder voorafgaand ontwerp, de specificaties van de sculptuur voor het materiaal en de afmetingen via de telefoon door aan het staalverwerkingsbedrijf Industrial Welding Company in Newark, New Jersey. [5] Dedobbeleers invulling van artistieke arbeidsdeling verschilt echter in menig opzicht van die van Smith. Terwijl de uiterst precieze richtlijnen van Smith niets aan de verbeelding overlieten, zijn die van Dedobbeleer niet noodzakelijk specifiek en worden ze vaak tot een minimum herleid of doelbewust vaag gehouden. Bij Smith hing het delegeren van werk samen met de transparantie en voorspelbaarheid van het artistieke proces – de kunstenaar meende precies te weten wat zijn bestelling zou opleveren. Dedobbeleer speelt daarentegen met de onvermijdelijke ondoorzichtigheid en onvoorspelbaarheid van het arbeidsproces. Hij wendt zich, in tegenstelling tot Smith, dan ook niet tot een industrieel bedrijf, maar tot een individuele stielman, die naast een brede materiële kennis ook een specifiek technisch meesterschap en een unieke manuele expertise belichaamt. Die stielman wordt bovendien niet als een uitvoerder benaderd, maar als een individu met een eigen inbreng. De meest opmerkelijke uitkomst van deze werkwijze is dat het maken in deze werken niet langer als spoor te registreren is, maar als kwaliteit – zó goed zijn ze gemaakt.

 

Denken en doen

Toen Dedobbeleer de conversatiestukken voor het eerst toonde tijdens Deflationary Exercise in 2008, uitte een lokale kunstcriticus zijn teleurstelling over de ‘perfectie’ van de werken. Terwijl hij zich in La liberté d’erreur, de vorige en eerste solotentoonstelling in dezelfde galerie in 2007, net geërgerd had aan ‘de slordige afwerking van sommige sculpturen’, vond hij nu alles ‘zo mooi en zo fijn afgewerkt’. [6] In de tentoonstelling viel echter ook recent werk te zien dat door zijn speelsheid aansloot bij de losse, improvisatorische ‘vingeroefeningen’ van voorheen. Achter het introverte An Exterior Destiny to the Interior Being stond bijvoorbeeld het speelse Earthy Paradise of Matter (2008). Een ruw uitgezaagde, witte, wolkvormige houten plaat werd door een onregelmatige structuur van dunne metalen staafjes tegen de muur geduwd, waarbij een drietal kleine plastic balletjes tussen de plaat en de muur werden geklemd. Aan de rechterzijde was de wolkvorm brutaal afgezaagd, alsof de sculptuur plaats had moeten maken voor de deuropening. In de hoek had Dedobbeleer tussen twee andere werken het kwetsbare Retreats have the Value of a Shell (2008) aangebracht: een kubistisch, diamantvormig volume met dunne ribben gemaakt van witgelakte stalen staafjes, dat een dertigtal centimeter boven de grond hing. Naast de ‘conversatiestukken’ bleef Dedobbeleer dus ‘vingeroefeningen’ maken én presenteren. In A Privilege of Autovalorization, de eerste grote overzichtstentoonstelling van Dedobbeleer in Culturgest in Lissabon in 2010, werd het vermengen van beide werktypes nog verder doorgevoerd. [7] In dit overzicht van 8 jaar werk was geen hiërarchie, ordening of ontwikkeling aangebracht. De tentoonstelling bestond uit een web van intrigerende juxtaposities in de ruimte. Op die manier gaf Dedobbeleer aan dat zijn werken niet gezien moeten worden als stappen in een ontwikkeling, maar als mogelijkheden in eenzelfde veld, en dat de verschillende opties elkaar niet tegenspreken maar aanvullen. Het feit dat Dedobbeleer werken concipieert en de uitvoering aan anderen toevertrouwt, betekent niet dat hij in het ‘primaat van het concept’ gelooft of definitief is overgestapt op een praktijk gekenmerkt door een strikte arbeidsverdeling. Hij produceert tegelijk werken met een expliciet manuele inslag en werken van een veeleer ‘conceptuele’ strekking. Hij produceert zelf werken én besteedt het werkproces aan anderen uit. Hij maakt werken waaraan het werkproces is af te lezen, naast sculpturen waarin dat proces volledig is weggewerkt. De sculpturen Getting it Together enerzijds en If the Air was Transparent anderzijds representeren daarbij de twee uitersten. De talloze beslissingen die een kunstenaar bij elk werk opnieuw moet maken en die sinds de conceptuele kunst al te vaak als exclusief worden voorgesteld, worden bij Dedobbeleer tegelijkertijd in overweging genomen, tot uitvoering gebracht en tentoongesteld: conceptualiseren én materialiseren, zelf maken én uitbesteden, bedenken én uitvoeren, bricoleren én perfect afwerken, ambachtelijk én industrieel…

 

Design

Naar aanleiding van Ignorance Never Settles a Question, de derde solotentoonstelling in de Galerie Micheline Szwajcer in het najaar van 2010, bracht Dedobbeleer een kleine publicatie uit. Already Uttered in Numerous Occasions in Various Places documenteert aan de hand van foto’s een kortstondige presentatie van 12 werken in de ruimte van de galerie tijdens de zomer. De sculpturen werden door de kunstenaar zelf vlug in elkaar gestoken met allerlei materiële resten die zich in zijn atelier bevonden. Ze kregen een titel, werden in ruimte opgesteld, gefotografeerd en onmiddellijk weer ontmanteld. De werken cultiveerden de particuliere mix van krukkigheid en finesse van de zogenaamde vingeroefeningen. Een reep karton werd met tape dichtgeplakt en vervolgens tot een ruit platgeduwd; twee knullig aan elkaar gelaste staafjes vormden een staander met een rolletje papier eromheen; een houten staafje stond tegen een plaat met twee cirkelvormige uitsnedes; drie bollen uit plaaster en polyester vormden een sneeuwman op een decoratief kussentje. In de aanloop naar de tentoonstelling, waarop hij een volkomen nieuw type werken zou presenteren, wilde Dedobbeleer nog snel enkele werken maken volgens een bekende procedure. De eendaagse zomertentoonstelling was niet meer dan een ‘feitelijke demonstratie van een presentatie van mogelijke kunstwerken’. [8] Slechts een van de getoonde werken kwam in de uiteindelijke tentoonstelling terecht. Het boekje Already Uttered in Numerous Occasions in Various Places was ook in de tentoonstelling opgenomen, al waren de getoonde werken niet langer verkrijgbaar. Dedobbeleer verwerkte het boekje in That Which Is (2010), een bevallige salontafel met een blad in roze marmer en felgroene, schuin geplaatste metalen poten. De omtrek van het boekje was uit het natuurstenen blad gespaard, zodat het perfect in het oppervlak paste.

That Which Is was niet het enige ‘interieurobject’ in de tentoonstelling. Ook vier andere sculpturen namen de vorm, de schaal en de functie van het gebruiksvoorwerp aan: een bloembak met bolvormige buxusplanten (The Gradual Formation Of A Landscape, 2010), een staanlamp (Discord Of Action (for DVG), 2010), een fontein (The Subject Of Matter (for VM), 2010) en een kachel (Thought Apart From Concrete Realities, 2010). Dedobbeleer ontwierp en maakte de sculpturen zelf. Waar nodig gebruikte hij bestaande onderdelen of liet hij stukken industrieel fabriceren, maar voor de uiteindelijke materiële assemblage en productie stond hij zelf in. Zo bestelde de kunstenaar de trommel van de kachel bij een erkend fabrikant, maar laste het honingraatvormige stalen geraamte er zelf in de fabriek op. En de kachel functioneert! De koper kan hem op een schouw aansluiten, met hout vullen en aansteken. Ook de andere sculpturen ‘werken’: in de bloembak staan levende planten, de staanlamp brandt, op de tafel ligt een boek en uit de fontein spuit een straal water.

Met dit ensemble van quasigebruiksvoorwerpen zette Dedobbeleer een gewaagde, maar subtiele stap in de bevraging van de hedendaagse rol en betekenis van het medium sculptuur. Zijn ‘design-sculpturen’ brengen de vernietigende opmerking van de Amerikaanse criticus Clement Greenberg in herinnering, die de industrieel vervaardigde objecten van de minimal art verweet niet meer dan ‘good design’ te zijn. [9] De minimalisten voelden zich aangetrokken tot industriële materialen en anonieme, gestandaardiseerde productiewijzen omdat die hen toelieten om noties als auteurschap en het handschrift van de kunstenaar, alsook de unieke status van het kunstobject en haar bijbehorende marktwaarde, te bevragen. Het probleem was volgens Greenberg dat deze kunstenaars het verschil tussen het kunstwerk en de alledaagse objecten van de massaconsumptie zodanig hadden geminimaliseerd, dat hun objecten nog nauwelijks van designobjecten te onderscheiden waren. Greenbergs kritiek was gebaseerd op een conservatieve visie; zelf pleitte hij voor een intuïtieve, individuele kunst als verzet tegen het dictaat van de moderne waren- en consumptiecultuur en tegen de valsheid van de kitsch. Dit belet echter niet dat Greenbergs argument nog steeds inzetbaar is – zij het in een totaal gewijzigde context. De inspiratie, sensibiliteit en vindingrijkheid die de criticus als de bevoorrechte talenten van de kunstenaar aanzag en waarvan hij sporen in het unieke kunstwerk aantrof, worden vandaag als opties aan de modale consument voorgespiegeld. Hedendaagse ontwerpstrategieën, productieprocessen en distributiemechanismen gunnen klanten de illusie dat zij een gestandaardiseerd product kunnen verbijzonderen en verpersoonlijken. ‘Add your own artwork’, luidt de slagzin. Via het internet kan je een eigen paar sneakers designen en thuis laten bezorgen, of kan je zelf de print voor behangpapier bepalen en laten drukken. [10] Zelfs de generische meubelen van IKEA kan je vandaag met de ‘uniek ontworpen hoge kwaliteit stickers’ van het Nederlandse bedrijf MYKEA ‘voorzien van een laagje persoonlijkheid.’ [11]

Met zijn jongste ensemble van zelfgemaakte, idiosyncratische meubels en eigenzinnige gebruiksvoorwerpen laat Dedobbeleer verstaan dat absolute claims over de tegenstelling tussen het particuliere kunstwerk en het anonieme massaproduct vandaag aan hun doel voorbijschieten. Wat het kunstwerk onderscheidt, zo lijken de werken aan te geven, is dat het niet moet kiezen tussen het ene of het andere, maar de spanning tussen beide (een) vorm kan geven. Het verschil tussen het kunstwerk en het consumptieobject is dat het eerste geen zaak van doelmatige vormgeving is, maar van een vrij spel van gedachten en een soevereine bewerking van materiaal. Wellicht verklaart dit ook waarom de kunstenaar de voorafgaandelijke opstelling enkel als reproductie in de uiteindelijke tentoonstelling opnam. Terwijl Dedobbeleer met de nieuwe sculpturen in Ignorance Never Settles a Question iets ondernam wat hij ‘totnogtoe niet gedurfd had’, representeerden de werken in de voorafgaande zomerpresentatie een bekend en veilig scenario. De snel geassembleerde en vluchtig gebricoleerde sculpturen stonden voor een manier van werken en een soort eindproduct waarvan hij inmiddels de status en de betekenis had beproefd. Met de gelijktijdige aanwezigheid van beide operaties in eenzelfde tentoonstelling, de een onder de vorm van reproducties en de tweede aan de hand van de letterlijke resultaten, gaf Dedobbeleer aan dat ze niet zonder elkaar konden gebeuren. De tentoonstelling ín de tentoonstelling illustreerde de voorkeur van de kunstenaar om niet te kiezen tussen tegengestelde werkwijzen.

 

Noten

1 Hannah Arendt, The Permanence of the World and the Work of Art, in: Reflections on Literature and Culture (red. Susannah Young-Ah Gottlieb), Stanford, Stanford University Press, 2007, p. 173.

2 Douglas Huebler naar aanleiding van een tentoonstelling in de Seth Siegelaub Gallery in New York in 1969, zoals geciteerd in: John Miller, Double or nothing: John Miller on the art of Douglas Huebler, in: Artforum XLIV, april 2006, p. 220.

3 Ter voorbereiding van dit artikel sprak ik met Koenraad Dedobbeleer op 14 augustus 2010, ten huize van de auteur in Antwerpen, en op 25 augustus 2010 in het atelier van de kunstenaar te Brussel. Aanvullende informatie werd door de kunstenaar verstrekt via email op 5, 17 en 23 oktober. Alle citaten van Dedobbeleer komen uit deze gesprekken en berichten, tenzij anders aangegeven.

4 Koenraad Dedobbeleer had drie solotentoonstellingen in de galerie Micheline Szwajcer te Antwerpen: Liberté d’erreur (1 februari – 10 maart 2007), Deflationary Exercise (13 december 2008 – 24 januari 2009) en Ignorance Never Settles A Question (10 september – 16 oktober 2010).

5 Tony Smith, zoals geciteerd in: Not an Object. Not a Monument. The Complete Large-Scale Sculpture of Tony Smith, Göttingen/New York, Steidl/Matthew Marks Gallery, 2007, p. 24: ‘Six feet has a suggestion of being cooked. Six-foot box. Six foot under. I didn’t make a drawing; I just picked up the phone and ordered it.’

6 Hans Theys, Koenraad Dedobbeleer, in: H-Art, december 2008, p. 24.

7 Culturgest is een actief kunstencentrum op de benedenverdieping van de Fundação CAIXA Geral De Depósitos en staat onder leiding van Miguel Wandschneider. In de voorbije jaren vonden er nog een aantal andere belangwekkende overzichtstentoonstellingen plaats van Belgische kunstenaars, zoals Harald Thys & Jos De Gruyter en Willem Oorebeek (www.culturgest.pt).

8 Koenraad Dedobbeleer, Already Uttered in Numerous Occasions in Various Places, Brussel/Antwerpen, Gevaert Editions/Galerie Micheline Szwajcer, 2010, n.p.

9 Clement Greenberg, Recentness of Sculpture, in: American Sculpture of the Sixties (exh. cat.), Los Angeles, Los Angeles County Museum of Art, 1967. Ik baseer mij op de tekst zoals opgenomen in: Gregory Battcock (red), Minimal Art. A Critical Anthology, Berkeley (Calif.), University of California Press, 1995, p. 184.

10 Op de site Puma Mongolian Shoe BBQ worden klanten uitgenodigd om, zoals in een restaurant, hun eigen menu samen te stellen. Er zijn daily specials en het geheel is gekleurd met een geografische flavor: ‘Design your own custom-made puma-shoes at the Puma Mongolian Shoe Barbeque and taste the art of shoemaking.’ Zie www.puma.com. Voor gepersonaliseerd behangpapier kan je onder meer terecht bij de Nederlandse warenhuisketen HEMA. Zie www.hema.nl.

11 De site nodigt zelfs uit om ‘Mykea artiest’ te worden en je eigen ontwerp in te sturen (www.mykea.nl).

 

Het werk van Koenraad Dedobbeleer wordt vertegenwoordigd door Galerie Micheline Szwajcer, Verlatstraat 14, 2000 Antwerpen (03/237.11.27; www.gms.be).