width and height should be displayed here dynamically

Design in Belgium after 2000

Het bedenken van tentoonstellingen over actueel design kan eenvoudig zijn, dat bewijst Label-design.be. Design in Belgium after 2000. De titel van deze tentoonstelling, georganiseerd op de site van Grand-Hornu in het kader van 175 jaar België, zegt alles over de opzet en de thematiek: we krijgen de beste designobjecten te zien die de laatste vijf jaar door Belgische vormgevers zijn ontworpen én die op de markt kwamen of zullen komen. 350 voorwerpen van 135 designers worden gepresenteerd in de voormalige paardenstallen, in het voormalige hooimagazijn en op de binnenplaats. Curator van de tentoonstelling is Lise Coirier, de voorzitter van de Brusselse vzw Pro Materia, die de tentoonstelling samen met Grand-Hornu Images en Design Vlaanderen organiseert.

De selectie gebeurde door een jury, die kon kiezen uit ingezonden dossiers. De ontwerpen moesten in de categorie ‘productdesign’ óf ‘omgevingsdesign’ passen. De eerste categorie omvat volgens Lise Coirier onder meer meubels en accessoires, meubeltextiel, verlichting voor woningen, scholen en werkomgevingen, ‘tafelkunsten’, huishoudtoestellen, hightechproducten (elektronica, luchtvaart, medische sector, landsverdediging…) en vrijetijdsartikels. Onder omgevingsdesign valt alles wat bij de openbare ruimte, de mobiliteit en het landschap hoort: meubilair en verlichting voor pleinen, parken, stations of luchthavens, of van auto’s, boten en trams.

Net als deze categorieën werken ook de bijkomende selectievoorwaarden weinig restrictief. Zo moesten de ontwerpen creatief en vernieuwend zijn, en goed scoren op het vlak van esthetiek, functionaliteit, materiaalkeuze, ecologie, ergonometrie, veiligheid en zichtbaarheid van het merk. Het resultaat is dan ook een erg heterogene verzameling, met onder meer de medische monitor Coronis (Barco, 2003) van het ontwerpbureau Achilles Associates, de golfstok Eclipse (Browning Golf, 2003) van Browning International Design Studio, La Grande Table (MDF Italia, 2001-2002) van Xavier Lust, de tentstructuur Phylosophus (Nomad Concept, 2003) van Amandus Vanquaille enzovoort.

De designproducten worden als een heterogeen ensemble gepresenteerd. De scenografie, naar ontwerp van Winston Spriet, ondersteunt deze aanpak. De voorwerpen zijn gestapeld in grote rekken of staan in rijen naast elkaar. Het houten tentoonstellingsmeubilair (donker geschilderd of blank) refereert aan de esthetiek van het europalet. De informatie, aangebracht op het hout of op de grond, is beknopt (naam, ontwerper, producent, productiejaar…). Van thematische verbanden is geen sprake. Het belangrijkste bindend element is de kleur; Coirier legt in de catalogus uit dat Spriet “met het spectrum van de kleuren” heeft gespeeld en dat “de kleur van de stukken het eerste visuele en emotionele aanknopingspunt” van de tentoonstelling is. Daarmee zou Label-design.be aansluiten bij de prominente aanwezigheid van het Pantonekleurengamma in de actuele designwereld. Denk bijvoorbeeld aan het in Pantonekleuren beklede Ideal House van de Nederlandse Hella Jongerius op het jongste meubelsalon in Keulen. In Grand-Hornu wordt de link met de kleurenbibliotheek echter nergens geëxpliciteerd. De curator gaat er kennelijk van uit dat de bezoekers het visuele spel als vanzelf, bewust of onbewust, zullen oppikken.

Ook de woordspeling die in de titel Label-design.be verborgen zit, wordt in de tentoonstelling niet uitgelegd. Alleen de geïnteresseerde cataloguslezer zal begrijpen dat Label-design minder met etiketten dan met ‘la belle design’ te maken heeft. Dat ‘le design’ in die woordspeling van geslacht verandert, vindt designfilosoof en catalogusauteur Francis Smets niet meer dan juist. “Het hedendaagse design herstelt de categorie van het schone in ere”, zo meent hij. En werd de aantrekkingskracht van het schone door de grondleggers van de esthetica niet als een vrouwelijke kwaliteit beschouwd?

Slechts in één vertrek, uiterst links van de paardenstallen, valt er meer tekst te bespeuren. Deze lager gelegen, crypteachtige ruimte brengt een weinig subtiele hommage aan de in 2005 overleden Maarten Van Severen. In het midden staan enkele bekende meubels van de designer op een podium. Daarnaast hangt een tekst die zijn uitzonderlijke creativiteit bejubelt en nog maar eens herinnert aan zijn afkeer voor het begrip ‘minimalisme’. Een opgeblazen portretfoto vertelt ons dat een groot ontwerper is heengegaan. Aan de betekenis van zijn werk voor – onder meer – de jonge generatie Belgische ontwerpers op deze tentoonstelling, wordt nauwelijks aandacht besteed.

Gemeten aan de opzet is Label-design.be zonder twijfel geslaagd: de tentoonstelling laat zien dat er in België behoorlijk wat kwaliteitsdesign wordt geproduceerd. Maar daarmee is ongeveer alles verteld. De vraag naar de betekenis van ‘het Belgische design’ wordt maar terloops aangeraakt in een catalogusbijdrage van Johan Valcke. De tentoonstelling waagt zich evenmin aan kleinschalig thematisch onderzoek, hoewel de objecten daartoe uitnodigen. Zo is er Bond-Age (2004) van No-Mad [Re]Public, een verpakkingsconcept gebaseerd op een rol wit, rekbaar technisch textiel waarmee alle soorten meubelen ingepakt en dus gerestyled kunnen worden. Het ontwerp speelt nadrukkelijk in op een bepaalde vorm van nomadisch wonen. Het geeft bewoners van bemeubelde appartementen de kans hun interieur in een handomdraai een eigen cachet te geven. Andere voorwerpen in de tentoonstelling hebben een anekdotische dimensie. Chez Victor (Thorsten Van Elten, 2002) van Lucile Soufflet bestaat bijvoorbeeld uit een echte spiegel die ingepast werd in het fotografische beeld van een andere plek: een sanitaire ruimte met groen-gele tegels, een lavabo, een zeeppompje en een handdroger. Wie naar Chez Victor kijkt, ziet zichzelf, de kamer waarin hij zich bevindt, maar ook het denkbeeldige vertrek. Een andere vorm van anekdotiek vinden we terug in verschillende producten van het ontwerpbureau Big-Game. De poten van hun schragen Tréteaux (Ligne Roset, 2004-2005) kregen bijvoorbeeld een profiel dat herinnert aan Régencetafelpoten. De tafelsteunen hebben hierdoor een licht pronkerige toets. Ze refereren met humor aan de geschiedenis van de meubelkunst, maar ook aan de praktijk van het verzamelen. Dergelijke thematische aanknopingspunten worden in Grand-Hornu niet benut. Bij La belle design komen de visuele expressie en de schoonheid van de dingen op de eerste plaats.

•• Label-design.be loopt nog tot 16 februari 2006 in Grand-Hornu Images, Rue Sainte-Louise 82, 7301 Hornu (065/65.21.21; www.grand-hornu.be). De catalogus Label-design.be. Design in Belgium after 2000 (red. Lise Coirier) werd uitgegeven bij Stichting Kunstboek, Legeweg 165 B, 8020 Oostkamp (050/46.19.10; www.stichtingkunstboek.com).