Doris Salcedo. The Unilever Series
Sinds Tate Modern opende in 2000, heeft het jaarlijks een kunstenaar uitgenodigd om een werk te creëren voor de reusachtige vestibule van het museum, de Turbine Hall. Op basis van een langlopend en substantieel sponsorcontract met het Nederlandse voedingsmiddelenconcern Unilever, kregen intussen acht internationaal gereputeerde kunstenaars de kans in te spelen op een van de grootste en meest penibele kunstruimtes ter wereld. De aftrap van de Unilever Series werd gegeven door Louise Bourgeois (I Do, I Undo, I Redo) in 2000. Nadien volgden Juan Muñoz (Double Bind, 2001), Anish Kapoor (Marsyas, 2002), Olafur Eliasson (The Weather Project, 2003), Bruce Nauman (Raw Materials, 2004), Rachel Whiteread (Embankment, 2005) en Carsten Höller (Test Site, 2006). Dit jaar is de Columbiaanse kunstenares Doris Salcedo aan de beurt. Haar werk, getiteldShibboleth, bestaat uit een reusachtige barst in de vloer. Het begint met een haarfijne scheur aan de westingang en groeit uit tot een ruwe kloof aan het eind van de hal. Het doet denken aan de schade na een aardschok of een grondverschuiving, maar algauw valt het kunstmatige aspect van de barst op. Traject en vorm zijn te keurig en het oppervlak te glad. De breuk is een constructie, ze werd nauwkeurig in de vloer ‘gesculpteerd’. Er zijn geen wapeningsstaven of afbrokkelend beton te bespeuren, wel zorgvuldig ingewerkte sporen van stalen afrastering. Dat materiaal is uiteraard niet op zijn plaats in een vloer, het dient om terreinen te omheinen en af te schermen, voor beveiliging, afsluiting en controle. Meteen is duidelijk dat Shibboleth meer wil zijn dan een spectaculaire interventie in de grootschalige inkomhal van Tate Modern. Het verwijst naar de talrijke regimes van veiligheid, segregatie, exclusie en gevangenneming in de hedendaagse samenleving en speelt daarmee bewust in op een modieus sociaal-politiek onderwerp en een hot thema binnen de hedendaagse kunst en de kritische theorie. De titel doet er nog een schep bovenop. Sjibbolet is het woord dat in de Bijbel door de Gileadieten werd gebruikt om de Efraïmieten die over de Jordaan wilden vluchten te ontmaskeren en ze vervolgens te executeren – de Efraïmieten kenden de sh-klank niet en konden het woord niet uitspreken. Een sjibbolet staat met andere woorden voor de autoriteit om te selecteren, uit te sluiten en uiteindelijk te doden.
Een dergelijke zwaarwichtige lading wekt geen verwondering bij Salcedo. Ze staat geboekstaafd als ‘politiek kunstenaar’, zij het dan van een ander slag dan figuren als Hans Haacke of Martha Rosler. Salcedo werd niet bekend met expliciet politieke werken, maar met eerder kleinschalige en enigmatische sculpturen bestaande uit afgedankte meubelen, domestiek materiaal en oude kledingstukken, waarin thema’s als conflict, afzondering en angst op poëtische en beklemmende wijze worden geëvoceerd. Haar stijgende bekendheid ging echter gepaard met een schaalvergroting in haar werk. Sinds de jaren ’90 maakt ze grote ruimtelijke installaties die op concrete politieke gebeurtenissen en geschiedenissen van een plek inspelen. Zo liet ze in 2002, op de verjaardag van een gewelddadige bezetting van het Gerechtshof in Bogotá, voor de gevel van dat gerechtsgebouw gedurende 53 uren (de duur van de bezetting) langzaam de ene stoel na de andere naar beneden zakken. De resulterende indrukwekkende sculptuur herinnerde aan de traumatische gebeurtenis en herdacht de personen die sneuvelden tijdens de militaire coup. In 2003 versperde ze een straat in Istanbul met 1600 gestapelde stoelen, als verwijzing naar de talloze vluchtelingen en illegalen in de stad.
De voorgangers van Salcedo in de Unilever Series lieten er zich in de eerste plaats toe verleiden om de immense ruimte letterlijk te vullen met spectaculaire installaties. Met de keuze voor een figuur als Salcedo, binnen de Unilever Series tegelijk verrassend en logisch, beloofde het een installatie te worden die in de eerste plaats beeld en politieke lading zou combineren. Niets is minder waar. Het beeld dat Shibboleth genereert, bezwijkt gewoonweg onder de gezwollen symboliek. De enigmatische en poëtische kwaliteiten van Salcedo’s vroegere werk moeten wijken voor regelrechte pathetiek, die niet in het minst het gevolg is van een hoogst simplistische benadering en aanpak van architectuur.
Salcedo, zo stelt curator Achim Borchardt-Hume in de tentoonstellingsfolder, is de eerste die “rechtstreeks op het architecturale weefsel van de Turbine Hal” heeft ingegrepen. Ze opteerde niet voor een “conventionele sculptuur of installatie” in de ruimte, maar voor een concrete ingreep op het draagvlak van kunst en toeschouwers: de vloer. De vraag is wat dit precies oplevert. In enkele paragrafen die getuigen van deconstructie-denken op zijn smalst, stelt Borchardt-Hume dat Salcedo’s Shibboleth niet enkel de monumentale aanspraak van de architectuur subverteert, maar vragen stelt “over architectuur en de waarden die zij belichaamt” en over de “wankele funderingen waarop ons westers begrip van moderniteit is gebouwd”. De scheur in de vloer van Tate Modern moet zelfs de zware erfenis van racisme en kolonialisme binnen de moderne wereld symboliseren. Door de vloer open te breken, wil Salcedo niet minder dan “een fractuur in de moderniteit blootleggen” en ons aanzetten tot “een confrontatie met de ongemakkelijke waarheden over ons verleden en over onszelf”.
Dit soort vage en tegelijk hoogdravende metaforiek belaadt het werk met ambities die het helemaal niet waarmaakt. De gedachte dat je een instituut kan ontmaskeren door het in haar architecturale vorm te ontwrichten, is zowel naïef als reactionair. Instituten worden gedicteerd door almaar complexere economische, politieke en culturele logica’s die ontegensprekelijk de behuizing sturen en bepalen, maar er geenszins mee samenvallen. Op welke manier zou bovendien de vloer van een museum, en die van Tate Modern in het bijzonder, het westers begrip van moderniteit representeren? Omdat het museum gehuisvest is in een oude krachtcentrale die werd gebouwd kort na de tweede wereldoorlog, het moment waarop het postkoloniale tijdperk zich in Groot-Brittannië aankondigde? Veel verder dan dergelijke vergezochte en abstracte argumenten geraakt men niet. En hoe verhoudt de vloer van het museum zich tot de hedendaagse regimes van uitsluiting en segregatie? De artificiële invoeging van de afrastering in de barst is een krampachtige en cosmetische poging om het werk enige politieke resonantie te geven. Tegelijkertijd heeft het iets pervers om juist de architectuur en het gebouw van Tate Modern aan te grijpen als vehikel voor een eenduidige kritiek op de hedendaagse mechanismen van exclusie. Tate Modern is wellicht het meest democratische en ‘inclusieve’ museum ter wereld. Alle tentoonstellingen in de Turbine Hall, waaronder ook de Unilever Series, zijn immers gratis toegankelijk, alsook een bezoek aan zalen met de collectie moderne en hedendaagse kunst. In het Centre Pompidou daarentegen mag je zelfs de roltrap niet meer op zonder geldig museumticket van 10 euro, voor een bezoek aan het MoMA in New York betaal je intussen al 20 dollar. Aan de hand van een ingreep op de architectuur van de Turbine Hall valt er ongetwijfeld heel veel te zeggen over de ruimte zelf, over het instituut Tate Modern, over haar algemene werking alsook over haar plaats in de wereld. Maar dat vereist alvast een verlichter begrip van architectuur en haar rol binnen een hedendaagse kunstinstelling dan vervat zit in Salcedo’s Shibboleth.
• The Unilever Series: Doris Salcedo Shibboleth tot 13 april in Tate Modern, Turbine Hall, Bankside London(020/7887.8888; www.tate.org.uk/modern/).