width and height should be displayed here dynamically

Dreaming Awake

De derde in een reeks immersieve tentoonstellingen in Marres wil de bezoeker onderdompelen in de sfeer van het tropisch regenwoud. De expositie, ontwikkeld door de Braziliaanse curator Luiza Mello en de directeur van de instelling Valentijn Byvanck, omvat installaties van Luiz Zerbini (São Paulo, °1959), Daniel Steegmann Mangrané (Barcelona, °1977) en Dominique Gonzalez-Foerster (Straatsburg, °1965).

Zerbini heeft onder de titel Natureza espiritual da realidade [Spirituele natuur van de realiteit] de begane grond van Marres – een smalle wandelgang in het verlengde van de inkomsthal, en twee belendende kamers – volgepropt met exotische planten; de vloer is bedekt met zand en aarde, de lucht is warm en vochtig. Bij binnenkomst springt meteen de kolossale bloempot op het einde van de wandelgang in het oog. Hij lijkt om te tuimelen, maar wordt in die beweging door de wanden van de ruimte tegengehouden. In die eeuwige tuimeling is het alsof de tijd stil is gezet. Dat gevoel zet zich voort in de rest van de installatie, die nog het meeste doet denken aan een botanische serre. Maar in een botanische serre hoort men nog wel eens kabbelend water of vogels, en zijn er vlinders en insecten te spotten. Dit ‘woud’ daarentegen is volkomen levenloos. Het enige geluid in deze ruimte maakt de bezoeker zelf, wanneer die per ongeluk — en het is onvermijdelijk — een plant aanraakt; het resultaat is een desolaat geritsel dat de planten een zekere broosheid geeft.

Het plafond is, net als de wanden, bedekt met dik, half doorzichtig plastic zeil — op zijn plaats gehouden door een raster van felgekleurde balken —, en is zo laag dat de grotere planten er gebogen bijstaan. Dat sorteert niet enkel een claustrofobisch effect, maar doet de planten ook misplaatst ogen; ze passen letterlijk en figuurlijk niet in de ruimte.

Er ontstaat een bevreemdend, droomachtig, psychedelisch tafereel, met een uitgesproken spanningsveld tussen authenticiteit en nep, tussen plant en plastic, tussen zachtgroen en felroze, tussen (het verlangen naar) zonlicht en klinisch tl-licht, tussen de broosheid van een enkele plant en de suggestie van een ongetemde wildernis, tussen bevreemdende stilte en (afwezige) natuurgeluiden. In een doodlopende ruimte op het einde van de installatie pronkt een paar tuinhandschoenen, en in kleine plastic potjes, een collectie doormidden geknipte melkkartons, een leeg blik gepelde tomaten en een koffiebeker staan kleine plantjes. Dit tafereel suggereert de aanwezigheid van iemand die een bijna aandoenlijke poging onderneemt om een regenwoud te ensceneren.

Op de eerste verdieping kan in Phantom van Steegmann Mangrané met een virtualrealitybril door een jungle gewandeld worden. Ook deze virtuele jungle is verstild, en het beeld is extreem geësthetiseerd en vervormd: zwart-wit, extreem hoge contrasten waardoor alles gitzwart of spierwit is, en alle andere grijstinten verloren gaan; de meest nabije planten en bomen zijn semitransparant waardoor de bezoeker door ze heen kijkt en meer van de jungle ziet. Het beeld is levenloos, en ook hier lijkt de tijd stil te staan. De virtualrealitybril maakt dat de bezoeker het eigen lichaam niet ziet, en als een spook door een irreële plek zweeft. Net als bij Zerbini accentueert het droomachtige, surrealistische tafereel tegelijk de manipulatieve manier waarop de mens via technologie de natuur visualiseert, of geabstraheerd ensceneert.

In Spiral Forest, een tweede werk van Steegmann Mangrané, wordt door een antiek apparaat een in de jungle opgenomen 16mm-film op een wand geprojecteerd. Het ding ratelt onverbiddelijk, verticale lijnen flitsen door het beeld, de kleuren zijn vaal, kortom: de (oude) technologie dringt zich ook hier ostentatief op. De apparatuur verschijnt bovendien regelmatig zelf in beeld, en staat met haar grijze kleuren in schril contrast met het gebladerte.

Het slot van de expositie, Promenade 2 van Gonzalez-Foerster, bestaat uit drie zalen die alleen zonder schoenen betreden mogen worden. De zalen zijn leeg, er is enkel geluid. Eerst kletterend water: een tropische regenbui? Vervolgens het geluid van diezelfde regenbui vergezeld door een audio-opname van moeilijk te plaatsen ‘gerommel’, als dat van een metalen kar die over kasseien hobbelt. Of zijn het misschien toch regendruppels op een metalen plaat in het woud? Maar wat doet die plaat daar, in de volle natuur? Als bezoeker blijf je — vol twijfels en kwetsbaar op sokken — gefrustreerd achter in een lege zaal. Door de immersieve aard van de expositie heb je bovendien actief meegewerkt aan deze mislukte (poging tot) representatie, waarbij het naïeve verlangen naar een authentieke, ongerepte, gemythologiseerde natuur voortdurend botst op de pijnlijke confrontatie met de onmogelijkheid daarvan.

En uiteindelijk komt het in Marres daarop neer: in alle pogingen om de jungle te evoceren, wordt alleen maar sterker voelbaar hoe ver we van de natuur staan. De idee dat technologieën de wereld overal en te allen tijde niet alleen raadpleegbaar, maar ook ervaarbaar maken, blijkt niet zo vanzelfsprekend. Als tentoonstelling die de onderdompeling in de hypnotiserende droomstaat van het oerwoud nastreeft, confronteert Dreaming Awake de bezoeker met de beklijvende tragiek van een tegelijk indrukwekkende en mislukkende representatie.

 

Dreaming Awake, tot 3 juni in Marres, Capucijnenstraat 98, 6200 AG Maastricht (043/327.02.07; www.marres.org).