Dromen van Piet Sanders
Het echtpaar Piet en Ida Sanders heeft een grote verzameling beelden, kunst en etnografica. Daarnaast verzamelt Piet Sanders (°1912) schaalmodellen van architecten. In de praktijk hebben architecten te maken met opdrachtgevers, budgetten en een ruimtelijke context, maar wanneer zij niet beperkt worden door allerlei aardse zaken, komt hun bouwkunst dichter bij de vrije kunsten. Maquettes zijn dan ruimtelijke composities, die veel gemeen hebben met kunstobjecten, installaties of beeldhouwwerken. Sanders beoordeelt maquettes in de eerste plaats op hun sculpturale kwaliteiten en de ideeën die daarachter liggen. “Kunst gaat natuurlijk ook om het idee, om de lijnen, de beweging, niet om de uitvoerbaarheid. In die zin beschouw ik de modellen waar het hier over gaat vooral als kunstobjecten, niet als weergave van een realiteit. Ze zetten me aan het denken, als ik er naar kijk”, aldus Piet Sanders in een interview met Martien de Vletter, conservator van het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) en samenstelster van de tentoonstelling Dromen van Piet Sanders.
Piet Sanders is de zoon van een bekende Schiedamse architect en hoewel hij zelf (welbewust) in het internationale recht werkzaam was, is hij altijd nauw verbonden geweest met de architectuur. Zo was hij bevriend met de architecten en visionairs Jaap Bakema (Pampus Plan) en Constant (New Babylon), was hij als enige niet-architect lid van de Acht en Opbouw, sliep Bauhausprofessor Moholy-Nagy op zijn studentenkamer, en was hij betrokken bij de oprichting van het NAi. Uit de gesprekken met Sanders, verwerkt in een zorgvuldig vormgegeven boekje bij de tentoonstelling, rijst het beeld op van een leven waarin architectuur een intellectuele, maar ook een romantische rol speelt. Ondanks het baanbrekende en internationale karakter van de ideeën, charmeert deze expositie van slechts tien maquettes vooral door haar persoonlijke karakter.
Sommige maquettes brengen een thema aan bod dat Sanders ook persoonlijk bezighoudt – zoals de toekomst van de maatschappij en de maatschappelijke betekenis van architectuur. Soms bestaat er een relatie tussen de architect en Sanders, elders gaat het alleen om de esthetische kwaliteiten. Opvallend zijn de overeenkomsten tussen de ideeën van Bakema en Constant, en Vipcity Brainpower van Luc Deleu (2001). In de visie van Deleu is elke stad ‘onaangepast’: op de lange termijn niet in staat om aan de eisen van ecologie, multifunctionaliteit en individualiteit te voldoen. De maquette toont Brainpower, het kantoorrijke stadshart van VipCity, waar voorzieningen, vervoersstromen en openbare ruimte met elkaar zijn verweven in een meanderend lint. Meer dan een stedenbouwkundige visie verbeeldt Deleu met dit ontwerp een nieuwe manier van leven.
Met John Hejduk, van wie Wall House III (1972) in de expositie is opgenomen, had Sanders persoonlijk contact. In de tijd dat Sanders wedijverde voor een locatie in Amsterdam voor het NAi in oprichting, nodigde hij Hejduk uit voor een ontwerpvoorstel. De Wall House-serie is een legendarische reeks ontwerpen, waarbij één lange muur – als architectonische meditatie over het verstrijken van tijd, over de scheiding tussen heden en verleden – het verbindend element is tussen alle andere woonfuncties in het ontwerp. Wall House III werd nooit gerealiseerd. Hoewel het Sanders vanzelfsprekend niet interesseerde of een ontwerp wel of niet was gebouwd, heeft de aankoop van deze maquette ertoe bijgedragen dat een ander Wall House wél tot stand kwam: Wall House II dat afgelopen jaar opende in Groningen.
Het constructiemodel uit 1997 van Daniel Libeskind is een voorbeeld van een aankoop op esthetische gronden. Voor zijn overzichtstentoonstelling in het NAi leverde Libeskind een levensgroot model van zijn ontwerp voor het Victoria & Albert Museum. De fragiliteit van de constructie in karton contrasteert sterk met haar sculpturale kracht. Ook de maquettes van Asymptote en Winka Dubbeldam zijn te ervaren als pure kunstobjecten, als plastische manifestaties van ideeën over architectuur.
Op de achtergrond speelt nog een derde thema in deze expositie: de relatie tussen Sanders en het NAi zelf. Alle tentoongestelde maquettes zijn inmiddels geschonken aan het Architectuurinstituut. Uit betrokkenheid, maar vooral vanuit de overtuiging dat het NAi ook buitenlandse architectuur zou moeten verzamelen. “Mijn aankopen en schenkingen van modellen aan het Nederlands Architectuurinstituut zijn altijd vanuit het oogpunt geweest dat het werk is van over de grenzen – ik heb mijn hele leven over de grenzen gekeken. Vaak is er wel een relatie met Nederland, niet altijd even direct, maar meestal is die er wel”, aldus Sanders. Het NAi, dat zich als rijksinstelling moet beperken tot de Nederlandse architectuurgeschiedenis, gunt Sanders ruimhartig zijn gelijk. “Hoewel deze verzameling op geen enkele wijze in het profiel van de rijkscollectie past, behoren de maquettes inmiddels tot de belangrijkste bruiklenen van het NAi”, vermeldt de inleiding op de tentoonstelling. Ook dat zet aan het denken.
•• Dromen van Piet Sanders loopt tot 18 februari in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi), Museumpark 25, 3015 CB Rotterdam (010/440.12.00; www.nai.nl).