Ed Ruscha Photographe
De Amerikaanse kunstenaar Edward Ruscha (°1937), die in kunsthistorische handboekjes zowel in het hoofdstuk over pop art als in dit over de conceptuele kunst geregeld als een secundaire figuur opduikt, geniet sinds enige jaren heel wat belangstelling. Het lijkt alsof critici, tentoonstellingsmakers en het ruimere publiek zich pas recent bewust zijn geworden van het talent en de unieke positie van deze kunstenaar, die sedert de vroege jaren zestig een consequent modernisme (vormbeheersing, tendens tot autoreflectie) combineert met een postmoderne attitude (ironie, interesse voor het vernaculaire landschap van de consumptie, fascinatie voor inwisselbare tekens en fotografische reproducties). Ruscha kreeg niet alleen de eer toebedeeld om vorige zomer de Verenigde Staten te vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië, er is ook sprake van een ware kritische herontdekking van zijn gehele oeuvre. Zo werd in 1999, naar aanleiding van een tentoonstelling die onder meer in het Walker Art Center in Minneapolis en het Los Angeles County Museum was te zien, een catalogue raisonné en een reeks essays over de grafische en fotografische edities van Ruscha gepubliceerd. In 2003 bracht de Gagosian Gallery een systematisch overzicht uit van de schilderijen uit de periode 1958-70 en publiceerde Richard Marshall een flink uit de kluiten gewassen monografie bij Phaidon. Inmiddels had Alexandra Schwartz (MIT Press, 2002) de teksten van en interviews met Ruscha verzameld en geredigeerd. Ten slotte vormt momenteel vooral zijn fotografische werk het onderwerp van publicaties van Sylvia Wolf (Steidl, 2004) en Margit Rowell (Steidl, 2006). Als curator in het Whitney Museum stelde Wolf vorig jaar ook een tentoonstelling over Ruscha’s fotografie samen. Rowell treedt nu naar voren als commissaris van een expositie in het Jeu de Paume in Parijs.
Ruscha, voor alle duidelijkheid, is geen professionele fotograaf maar veeleer een kunstenaar die het medium fotografie gebruikt om zijn artistieke ideeën te realiseren. Vanuit een formalistisch oogpunt zijn Ruscha’s beelden niet altijd “fotografisch” interessant – vaak zijn het niet meer dan met een Instamatic genomen amateuristische kiekjes. Toch kan je in zijn werk niet de gecultiveerde fotografische slordigheid van andere conceptuele kunstenaars (Robert Smithson, Vito Acconci, Douglas Huebler) aantreffen. Integendeel, Ruscha’s foto’s zijn steevast helder leesbare beelden en ze worden gekenmerkt door een uitgesproken grafische sensibiliteit, die ook in zijn schilderijen, tekeningen en boekontwerpen opduikt.
Een groot deel van zijn fotografische werk heeft het stadslandschap van Los Angeles als onderwerp en vond zijn neerslag in een reeks opmerkelijke fotoboekjes. Twenty-Six Gasoline Stations (1963) toont benzinestations langs de beruchte Route 66 tussen LA en Oklahoma City. De descriptieve titels van Some Los Angeles Apartments (1965),Every Building on the Sunset Strip (1966) en Thirtyfour Parking Lots in Los Angeles (1967) spreken voor zich. Andere typische parafernalia van het stadslandschap van Los Angeles komen aan bod in: Real Estate Opportunities(1970), dat met behulp van foto’s van te koop aangeboden percelen in minder glamoureuze buurten de steeds verder oprukkende urbanisatie laat zien; Nine Swimming Pools and a Broken Glass (1968), dat uiteraard aan het werk van Hockney herinnert die het zwembad eveneens tot een Californisch icoon had getransformeerd; A Few Palm Trees (1971) met beelden van ietwat troosteloos op kruispunten en vluchtheuvels geïsoleerde palmen; enColored People (1972), dat foto’s bevat van Zuid-Californische planten. Kortom, met behulp van deze fotoboekjes ontpopte Ruscha zich tot een kunstenaar die zowat alle ingrediënten van de topografie van Los Angeles in beeld wist te brengen: een zich eindeloos uitstrekkende, gedecentraliseerde stad met vooral lage bebouwing en vele lege restruimten, die ruimtelijk is georganiseerd rond het autoverkeer en zich visueel manifesteert in een soort roadside vernacular, dat door allerhande tekens wordt gedomineerd. Dit alles vaak gecombineerd met zon en palmbomen.
Deze boekjes hebben inmiddels onmiskenbaar een documentaire waarde gekregen door het frappante beeld dat ze schetsen van Los Angeles op het moment dat deze metropool evolueerde tot een soort modelstad van de late twintigste eeuw. Peter Schjeldahl merkte ooit treffend op dat “om de kunst van Ed Ruscha te begrijpen je iets over Los Angeles moet weten en vice versa: iets afweten over Ruscha’s kunst kan je helpen met Los Angeles. Hij is de kunstenaar van deze stad zoals Manet de kunstenaar van Parijs was.” Niettemin wordt Ruscha’s werk nauwelijks door documentaire ambities gedreven. Daarvoor is, ondanks het feit dat het louter om snapshots gaat, de vormbeheersing van het beeld en vooral van de beeldsequenties te bepalend. De grilligheid van de urbanewastelands en de schreeuwerige tekens van de consumptiecultuur worden in Ruscha’s boekjes onderworpen aan de ascetische, minimalistische esthetiek van de conceptuele kunst. De vormentaal van de minimal art, die in eerste instantie met een radicale artistieke autonomie werd geassocieerd, wordt door Ruscha gepresenteerd als een immanente manifestatie van het stedelijke landschap van het laatkapitalisme. Bovendien lijken zijn foto’s eerder statements over de fotografie dan over benzinestations, parkeerterreinen of zwembaden. De beelden, waarvan het repetitieve karakter vaak al wordt aangegeven in de titel, representeren niet alleen de eigentijdse werkelijkheid die Ruscha fascineert, ze vormen ook een soort readymades van een cultuur waarin de maatschappelijke rol van de fotografie grondige transformaties ondergaat. Ruscha’s fotoboekjes verschijnen niet alleen op het moment dat de grote geïllustreerde tijdschriften door de televisie worden verdrongen en de amateurfotografie als gevolg van technische innovaties een enorme groei kent, ze luiden ook de herontdekking in van de fotografie door de kunst en de introductie ervan in de museumzaal. Vooraanstaande fotografen zoals Lewis Baltz, Robert Adams, de Bechers of Thomas Struth, van wie werken in de daaropvolgende jaren in toonaangevende tentoonstellingen en museumcollecties zullen opduiken, hebben overigens meermaals het belang van Ruscha voor hun eigen werk expliciet erkend.
Ruscha’s fotoboekjes, die toen voor een appel en een ei werden verkocht en in geen enkel opzicht de aura van eenlivre d’artiste nastreefden, worden vandaag op de tentoonstelling in het Jeu de Paume uiteraard als kostbarecollector’s items in kijkkasten gekoesterd. De beschikbare inkijkexemplaren en de confrontatie met de oorspronkelijke foto’s verlenen niettemin een stevige basis aan deze interessante tentoonstelling. Daarnaast toont de expositie (tot voor kort) minder bekend fotowerk van Ruscha. Er is een ruime selectie foto’s van een maandenlange reis die Ruscha in 1961 door Europa maakte, waarin reeds diverse motieven en stilistische elementen uit zijn latere werk kunnen worden aangetroffen. Zijn door een reportagestijl gekenmerkte stadsbeelden laten bijvoorbeeld nooit een verwantschap zien met de hectische straattaferelen die in deze jaren in de street photography aan bod komen. Ruscha’s motieven en stijl herinneren veeleer aan het werk van Eugène Atget of Walker Evans: een verlaten straat in Parijs of Brindisi, een mannequinpop in een etalage in Wenen, een leeg uitstalraam in Brussel, een bijna surrealistisch tafereel van hondenleibanden in Amsterdam, de ingang van een kunsthandel in Cannes en van een boekenwinkel in Brussel, verkeersborden, reclameborden enzovoort. Uit datzelfde jaar is er ook een reeks foto’s te zien van banale consumptieproducten die frontaal tegen een witte neutrale achtergrond worden afgebeeld en onmiddellijk de emblematische beelden oproepen die Ruscha zelf en andere kunstenaars als Andy Warhol in die jaren begonnen te schilderen. Ook verrassend is een reeks zelden geziene kleuropnamen uit de late jaren ‘60 en vroege jaren ’70 zoals enkele ontwerpen voor omslagen voor kunsttijdschriften en de Tropical Fish Series, die banale, dagelijkse objecten in feeërieke kleuren laat zien.
• Ed Ruscha photographe loopt tot 30 april in het Jeu de Paume (site Concorde), 1 Place de la Concorde, 75008 Parijs (01/47.03.12.50; www.jeudepaume.org).