width and height should be displayed here dynamically

Recollecting Landscapes

Een collectie landschapsfoto’s uit het begin van de twintigste eeuw vormt vandaag het vertrekpunt van een door de vakgroep Architectuur en Stedenbouw van de Gentse universiteit opgestart onderzoeksproject. Ze is het werk van Jean Massart (1865-1925), een professor in de geobotanica. Tegelijkertijd een objectiverende én een esthetiserende weergave van het landschap, hadden die beelden vooral een wetenschappelijke en didactische functie: ze moesten de samenhang tussen geografie en plantengroei in kaart brengen (vandaar de grote aandacht voor alles wat zich op de voorgrond afspeelde). Zestig van deze landschapsfoto’s zijn in opdracht van de Nationale Plantentuin een eerste keer geherfotografeerd door Georges Charlier in de jaren tachtig. Jan Kempenaers (°1968) fotografeerde recent in opdracht van het VAi die plaatsen voor een derde keer. Samen vormen deze zestig reeksen van drie foto’s een schitterende staalkaart van de soms brute transformaties die het Vlaamse platteland de laatste eeuw heeft ondergaan.

De tentoonstelling in het SMAK waar deze reeksen voor het eerst aan een breed publiek worden voorgesteld, wil de toeschouwer vooral confronteren met de extreme gelaagdheid ervan. De ruimtelijke ingreep van de curator, Richard Venlet, bestaat erin de expo op te delen in twee van elkaar gescheiden containers. In een eerste container worden 21 van die reeksen droogweg naast elkaar geplaatst. Het is een pure presentatie van de beelden, die vooral een comparatieve blik wil stimuleren (wat nog versterkt wordt door de formele gelijkwaardigheid van de beelden). Door de afwezigheid van randinformatie gaat de aandacht volledig naar de beelden en wat zij representeren. Deze container herhaalt in zekere zin de naïeve blik van de kijker die in die beelden in eerste instantie op zoek gaat naar de soms subtiele, soms radicale veranderingen van het Vlaamse landschap. De tweede container voorziet dit materiaal van een context. Op vijf televisiemonitoren worden de zestig reeksen getoond, telkens met de exacte coördinaten van de opname en met een precieze cartografische lokalisering van opname en standpunt. Dit middengedeelte wordt aan beide zijden geflankeerd door twee video’s van Terenja van Dijk. De eerste video (zichtbaar door een glazen wand) volgt Jan Kempenaers op zijn tocht naar Klemskerke (de site van een van de foto’s), in de tweede video buigt een aantal onderzoekers uit verschillende disciplines zich over enkele beelden. Waar de eerste video vooral het traject in beeld brengt dat de fotograaf aflegt en zo zijdelings de in de foto’s aangekaarte mutaties van het Vlaamse landschap mee in beeld brengt, exploreert de tweede video verschillende benaderingswijzen. De veelheid aan stemmen toont aan hoe deze foto’s ons inzicht in de ontwikkeling van het landschap kunnen verdiepen en welke rol ‘herfotografie’ daarin speelt.

Het naast elkaar plaatsen van deze beelden brengt niet alleen de vaak ingrijpende transformaties van het Vlaamse landschap in beeld, maar speelt tevens de verschillende opvattingen over fotografie en haar relatie tot de werkelijkheid tegenover elkaar uit (een thema dat echter vooral in het boek wordt uitgewerkt en slechts in geringe mate aan bod komt in de tentoonstelling zelf). De documentaire blik waarop Massart zichzelf beriep, blijkt bij nadere beschouwing minder wetenschappelijk te zijn dan eerst gedacht. De snede die hij in het landschap aanbrengt, wordt immers mede bepaald door ideologische vooronderstellingen omtrent dit landschap. Zo worden sporen van de her en der opdoemende industrialisering van de landbouw zorgvuldig uit het beeld geweerd om zo de illusie van een ‘ongerept’ landschap in stand te houden. Ook de door Charlier en Kempenaers gevolgde beeldstrategie wordt vaak (al dan niet impliciet) doorkruist door bepaalde presupposities. Al lijkt Charlier een relatief strikte definitie van herfotografie te hanteren, waarbij zowel standpunt, belichting als tijdstip van opname zo adequaat mogelijk herhaald worden, zijn opdracht blijkt toch sterk ideologisch gekleurd. De titel van het boek waarin zijn foto’s terechtkwamen, Landschappen vroeger en nu: van groene armoede tot grijze overdaad, verraadt al meteen dat zijn beelden de inzet vormen van een ecologisch debat over het landschap. Ook in de door Kempenaers gemaakte beelden klinkt een eigen stem. Hier is het vooral de eigenzinnigheid van de fotograaf die opvalt: door resoluut te kiezen voor kleurfotografie, door de horizonlijn stelselmatig te verlagen, door het tijdstip van de oorspronkelijke opname niet te respecteren, beklemtoont Kempenaers zijn autonomie als fotograaf. Hij laat zich weliswaar leiden door het kader van Massart, maar de wijze waarop hij de ruimte herorganiseert, wordt grotendeels gevoed door een eigen sensibiliteit. 

Door zich (min of meer) bescheiden op te stellen, door alle belangrijke keuzes uit handen te geven en (haast letterlijk) in de voetsporen te treden van zijn voorganger, bereiden de fotografen een statuutwijziging voor die deze beelden in wetenschappelijke documenten transformeert. Als reeks winnen de beelden aan objectiviteit. De subjectieve keuzes van elke fotograaf worden uitgevlakt en het onderwerp vestigt alle aandacht op zichzelf. Het is die ‘transparantie’ van het fotografische beeld die deze reeks bij uitstek geschikt maakt om te  fungeren in een onderzoekscontext. Maar hier openbaart zich meteen de kracht en de zwakte van de herfotografie: herfotografie bakent een ruimte af voor vergelijking, maar het zegt weinig of niets over de schaal waarop deze transformatie heeft plaatsgegrepen. De transparantie is slechts schijnbaar en enkel van toepassing op het gebied dat door het kader is afgelijnd. Massart zocht vaak naar landschappen die als het ware een overzicht boden van de complexe krachten (geografie, maar ook de menselijke activiteit op het land) die het landschap tot een bepaalde vorm kneden. In die zin lijkt het interessant om een strategie te ontwikkelen die buiten het strakke stramien van de herfotografie treedt en actief op zoek gaat naar landschappen die vandaag dat synthesebeeld zouden kunnen aanreiken. Vandaar ook het belang om de ‘zuivere’ herfotografie aan te vullen met andere strategieën die samen de uitermate complexe gelaagdheid van het hedendaagse landschap kunnen blootleggen. Ook in dit project zijn daar al sporen van terug te vinden, zoals in de in het boek opgenomen analyses, waarbij ook de bewoners van deze streken aan het woord komen. Hun verhalen een plaats in de interpretatie van deze landschappen. Meteen wordt ook duidelijk dat deze tentoonstelling niet het eindpunt van dit onderzoeksproject betekent, maar enkel een voorlopige stand van zaken geeft.

 

• Recollecting Landscapes loopt tot 23 april in het SMAK, Citadelpark, Gent (www.recollectinglandscapes.be). Een lijvige catalogus begeleidt de tentoonstelling. Pieter Uyttenhove (ed.), Recollecting Landscapes, A&S/books, Gent. ISBN 9076714274.