width and height should be displayed here dynamically

Edouard Manet. Von der Heydt-Museum Wuppertal

Het klonk als een marketingvalkuil, een tentoonstelling van het werk van Edouard Manet (1832-1883) in Wuppertal. Het Von der Heydt-museum bezit weliswaar een stevige collectie negentiende-eeuwse kunst, de bekendste Manets hangen in grote musea in Parijs en de VS, musea die het Von der Heydt niet snel als gelijkwaardige ruilpartner zien. Bij de meeste instellingen zou zo’n aankondiging daarom uitdraaien op een expositie met veel tijdgenoten en een paar mindere werken van de grootmeester.

Wuppertal gooide het over een andere boeg: die van de onbekende bruiklenen, met 45 schilderijen uit Sao Paolo en Tokyo, Philadelphia en Oslo, en – minstens zo belangrijk – uit kleine provinciale musea in Frankrijk en Duitsland. In elf hoofdstukken maakt de bezoeker kennis met verschillende, vaak onderbelichte aspecten uit Manets schildersleven, aangevuld met prenten, foto’s en werk van tijdgenoten. Plichtmatig worden de bekende schandalen opgevoerd, met voorop die van het Déjeuner sur l’Herbe in 1863 en de Olympia op de Salon van 1865. De twee beroemde schilderijen hangen als kleurenreproducties in de tweede zaal naast naakten uit eigen collectie van tijdgenoten Renoir, Cézanne, Degas en leermeester Thomas Couture. 

Naast de reproducties van de beroemde Manets hangen twee etsen van de Olympia. Klein, onopvallend, en tegelijkertijd heel uitgekiend. In 1867, bij de wereldtentoonstelling in Parijs, had Manet zijn eigen paviljoen, buiten de officiële expositie. In een tent van tien meter lang toonde hij vijftig schilderijen. Op aandringen van Emile Zola lag er een brochure, met daarin een tekst over de kunstenaar, een portret, en een ets van de Olympia. Twee versies van die ets hangen nu in Wuppertal.

Zo’n ets zou in de tentoonstelling kunnen gelden als een zwaktebod, maar is het tegendeel. Het zijn deze zijpaden, de losse eindjes in een kunstenaarsloopbaan, die een ander perspectief bieden op de kunstpraktijk. Zo zijn er ook de foto’s te zien van de kleding van aartshertog Ferdinand Maximiliaan na zijn dood; foto’s die Manet moet hebben gebruikt bij het maken van zijn beroemde schilderij van de executie van de hertog. Ook de foto’s uit zijn carte-de-visiteverzameling zijn te zien: het Facebook van de negentiende eeuw.

De samenstellers benadrukken dat Manet niet alleen een veelzijdig kunstenaar, schilder en graficus was met een cruciale rol in de kunstwereld, maar dat hij zich bewoog in zeer diverse kringen en bijvoorbeeld ook invloed had in de wereld van de literatuur en de politiek. Hij was, zo somt de catalogus op, ‘burger, patriot, republikein; zijn grootvader was burgemeester van Gennevilliers, zijn vader hoge ambtenaar bij het ministerie van Oorlog, zijn beste vriend Antonin Proust was tijdens het beleg van 1870-71 minister van Binnenlandse Zaken en in 1881 minister van Cultuur’. 

De tentoonstelling wisselt tussen grote en kleine verhalen, toont grote portretten en daarna een zaal vol zeegezichten. Manet was op jonge leeftijd aangemonsterd bij de marine, maar keerde na zes maanden opleiding via Rio de Janeiro terug naar Parijs. Tot zijn dood bleef hij de zee schilderen, steeds weer op een nieuwe manier. Stillevens, te zien in een volgende zaal, waren uit de mode, maar voor Manet was dat geen reden om ervan af te zien. Een van de hoogtepunten van de tentoonstelling: fruitschalen van Fantin-Latour en Renoir, daarnaast Manets interpretatie van een citroen (Musée d’Orsay) en een meloen (Melbourne) van rond 1880. Kijk hoe vanzelfsprekend Manet de vormen neerzet: groengeel op een grijze schaal, geheel anders dan de nuffige perziken van Fantin-Latour of Renoirs blozende appeltjes. 

Ronduit aangrijpend is het viertal schilderijen dat Manet in de laatste zomer van zijn leven maakte, pas 50 jaar oud, teruggetrokken in een buitenhuis in Rueil, net buiten Parijs. Deze vier werken, uit musea in Dijon, Bern, Melbourne en Berlijn, zijn zelf al een tentoonstelling. Viermaal neerdwarrelend zonlicht in de tuin – een kleine buiging naar de vrienden impressionisten – vier keer een eigen wonderlijke compositie. Twee keer zet de schilder zijn ezel zo dat een boomstam precies het zicht op de entree van het huis blokkeert, de andere twee keer toont hij niets anders dan een stukje tuinpad, een boomstam, een fragment van een muur en een overvloed aan bladergroen. Deze werken lijken zo willekeurig, maar door ze naast elkaar te zien wordt duidelijk hoe doordacht ze zijn.

Na Manets dood organiseerden vrienden in de École nationale supérieure des beaux-arts een expositie van het werk dat ze bij elkaar konden krijgen: 116 schilderijen, daarnaast pastels, etsen en litho’s, een catalogus met voorwoord van Émile Zola die schreef dat zelfs Manets grootste tegenstanders moesten erkennen dat hij een nieuwe manier van kijken en van weergeven had geïntroduceerd. In Wuppertal sluit de tentoonstelling af met foto’s uit het album dat gemaakt werd ter ere van die tentoonstelling in 1884, met daarop alle toen getoonde werken. Een gewaagde keuze: de contrastarme foto’s zijn niet bepaald flatterend voor het oeuvre van de kunstenaar. Toch is ook dit geen zwaktebod: het toont hoe weinig er, ondanks alle technische voortuitgang, is veranderd in onze manier van kijken naar het werk van deze grondlegger van het modernisme.

 

• Edouard Manet was te zien van 24 oktober 2017 tot 25 februari, Von der Heydt-Museum Wuppertal, Turmhof 8, 42103 Wuppertal (vdh.netgate1.net; 020/25.63.62.31)