Edward Steichen
Wordt door de Luxemburgers gekoesterd, ook al bracht hij er slechts zijn eerste twee levensjaren door. Niet enkel die naïeve dinosaurus The Family of Man, de reizende megafototentoonstelling die Steichen in 1955 had samengezocht, wordt er permanent bewaard in het Château de Clervaux, er bevinden zich in Luxemburg ook indrukwekkende collecties van zijn eigen werk. Een tweehonderdtal foto’s daaruit zijn nu – in het kader van het Luxemburgse voorzitterschap van de Europese Unie – in de Kunsthal Rotterdam te zien. ‘Eduard’ Steichen (1879-1973) begon in 1895 als Amerikaanse inwijkeling te fotograferen, in 1900 wordt zijn werk in London al voorgesteld in de tentoonstelling The New School of American Photography. Zijn eerste solotentoonstelling krijgt hij in 1902 in Parijs. “I was an Impressionist without even knowing it,” herinnerde Steichen zich over zijn beginperiode. Gevat delen zijn vroege foto’s de fascinatie voor het licht, die de toenmalige schilder- en beeldhouwkunst dreef. Rodin-le Penseur uit 1902 of Balzac de Rodin, 1908 zijn in die zin archetypische foto’s. Hoewel picturalist van het eerste uur, zou er zo goed als geen fotografisch genre overblijven, waaraan Steichen zich in zijn eindeloze carrière niet waagde. Geleidelijk aan laat hij de zogeheten ‘schilderkunstige’ effecten achter zich, om zich op de fotografische beeldtaal te concentreren: kadrering, contrast… In de jaren ’20 en ’30 is hij een van de best betaalde portretfotografen voor Vogue, hij werkt als advertentiefotograaf voor Eastman Kodak en in de jaren ’40 voor de US Navy. Zowel heroïsche portretten, hypergestileerde modefoto’s als ongeïnspireerd plat seriewerk (genre ‘de 4 seizoenen in uw tuin’) zijn in Steichens fotoarsenaal terug te vinden. Dit onontkoombare lot van elke beroepsfotograaf is op zich geen onbetekenend gegeven om in een tentoonstelling te verwerken, interessanter in elk geval dan de zoveelste adorerende greep greatest hits die bij overzichten van monumenten als deze telkens onvermijdelijk blijken. Ook Steichens veelzijdige ‘nevenactiviteiten’ verdienen een grondige, kritische analyse. Van zijn samenwerking, tussen 1902 en 1906, met Alfred Stieglitz aan het tijdschrift Camera Work en in de Galerie 291, over zijn carrière vanaf 1947 als eerste directeur van de fotografische afdeling van het MoMA in New York, of de genese en receptiegeschiedenis van de overmoedige Family of Man, tot zijn autobiografie uit 1963: Steichen, a Life in Photography. Een retrospectief met een te verwachten klemtoon op Steichens portretten van beroemdheden, is alvast te zien van 13 september tot 30 november in de Kunsthal Rotterdam, Westzeedijk 341, 3015 AA Rotterdam (010/44.00.321). Van 20 september tot 30 november is er tevens de tentoonstelling Europa! van Magnum-dame Inge Morath te gast en tot 16 november loopt in de ‘hal’ nog de veelbelovende documentaire tentoonstelling Brancusi, Tzara en de Roemeense avant-garde, waarin onder meer een set van de aanstekelijke foto’s van Constantin Brancusi mee te pikken valt. Het Casino Luxembourg doet overigens van 2 oktober tot 30 november een poging om Steichens piéce de résistance uit 1955 te actualiseren. Onder de titel The Nineties: A Family of Man? worden fotowerken geaccumuleerd van onder meer Araki, Baltz, Boltanski, John Coplans, Rineke Dijkstra, Nan Goldin, Hans Haacke, Andres Serrano, Cindy Sherman, Beat Streuli, Wolfgang Tillmans, Nick Waplington of zelfs Olivier Toscani. Als dat maar goed afloopt en het vraagteken achter de titel niet de enige ‘reflectie’ blijkt.
Casino Luxembourg, Forum d’art contemporain, rue Notre Dame 41, 2240 Luxembourg (352/22.50.45).