Eeuwige kinderen
'Rebel Without a Cause' versus 'Girls'
Een meet-cute heet het: de onverwachte manier waarop toekomstige geliefden elkaar in romcoms ontmoeten. Rebel Without a Cause (Nicholas Ray, 1955) is geen romcom, maar een rauw drama over een generatieconflict. De meet waar de film mee opent is niet cute. Jim, Judy en een jongen die Plato wordt genoemd, de tieners waar Rebel Without a Cause om draait, zijn alle drie midden in de nacht op het politiebureau beland, ergens in Los Angeles. Ze kennen elkaar nog niet, maar hun problemen hebben een overeenkomst: ze hebben betrekking op hun ouders. Ouders die overbezorgd zijn. Ouders die gemeen zijn. Ouders die hun kinderen verwaarlozen, niet begrijpen, tegenwerken, onderschatten.
Judy – rood gestifte lippen in een poppengezichtje – huilt. Haar verdriet tekent zich letterlijk af op haar gezicht. Plato daarentegen lijkt onaangedaan. Hij ziet er zo jong uit, zo kwetsbaar, maar zijn manier van doen is cool. ‘Je trilt helemaal,’ merkt de huishoudster op die hem van het politiebureau komt ophalen, maar Plato ontkent dat hij het koud heeft. Bij Jim, ten slotte, ligt alles aan de oppervlakte – zijn sarcasme, zijn woede, zijn frustratie. Hij is een bom die zomaar af kan gaan, een bonk neuroses, een bonk energie. Maar hoe dronken hij ook is, hoe gewelddadig in zijn verdriet, zorgzaam is hij ook. Hij biedt Plato zijn rode jack aan om op te warmen.
De zevende aflevering van het tweede seizoen van Girls opent met een scène in een klein treinstation, ergens upstate New York. Op het perron staan Jessa en Hannah te wachten op Jessa’s vader Salvatore, die zijn gezin verliet toen Jessa nog klein was. Zelf heeft Jessa net een mislukt huwelijk achter de rug – de bruiloft was spontaan en de scheiding was dat ook. Met haar vader heeft ze een slechte band maar, zo vertrouwt ze Hannah toe, in een niet te ontcijferen berichtje dat ze van hem kreeg, las ze de belofte van een nieuw begin. Het is de reden dat ze nu hier zijn, dat ze hem impulsief heeft gebeld om zichzelf bij hem uit te nodigen. Denk je niet, vraagt Hannah voorzichtig, dat hij je die onleesbare brij van leestekens per ongeluk stuurde? Tegen zoveel logica is alleen boosheid opgewassen. ‘Wat een rotopmerking,’ snauwt Jessa.
De vader van Plato heeft zijn gezin vroeg verlaten. Zijn moeder bemoeit zich niet met hem. Ze reist de hele wereld over terwijl hij wordt opgevoed door de huishoudster. Alleen zij ziet Plato voor wie hij is. Ze ziet dat hij zachtaardig en gevoelig is, ze ziet dat hij ongelukkig is. Maar Plato verlangt naar zijn vader, of anders naar een vaderfiguur. Hij verzint de vader die hij had willen hebben, en hij wil geloven dat die bestaat. Hij gelooft de verhalen die hij over hem verzint.
Judy’s vader, vertelt ze in de openingsscène op het politiebureau, geeft haar het gevoel dat ze waardeloos is. Ze tut zich op, trekt iets leuks aan. Haar vader bekijkt haar van top tot teen en wrijft de lippenstift vervolgens zo hard van haar mond dat het voelt alsof hij haar lippen zelf van haar gezicht wrijft. Hij noemt haar a dirty tramp. Hij haat me, zegt ze tegen Ray, de politieagent die zich ontfermt over ontspoorde jongeren. Is dat echt zo, vraagt hij. Ja, zegt Judy, of nee: ze weet het niet. Haar vader geeft haar het gevoel dat ze niets goed kan doen.
Jim vertelt aan Ray dat zijn moeder de broek aanheeft in huis. Ze neemt alle beslissingen, goed of slecht, en wordt daarbij gesteund door haar schoonmoeder. Zijn vader laat het allemaal gebeuren. Hij gaat de confrontatie niet aan. Het laatste wat Jim wil, zegt hij tegen Ray, is worden zoals zijn vader. Hij wil niet over zich heen laten lopen – zeker niet door twee vrouwen. Hij wil geen lafaard zijn, een chicken – zoals hij vannacht werd genoemd.
Salvatore is te laat, zoals hij altijd te laat is. Jessa is het gewend, ze kijkt er niet van op, maar Hannah wordt herinnerd aan de angst die ze had als kind. Als ze als laatste opgehaald werd van school of van een kinderfeestje, vertelt ze aan Jessa, dan zou iedereen weten hoe onverantwoord haar ouders waren. Dan zouden ze weten dat hun gezinsleven een zootje was.
Jim, Judy en Plato horen bij de babyboomgeneratie. Ze zijn opgevoed met het idee dat hun ouders kleine goden zijn. Hun ouders weten het beter, dulden geen tegenspraak, dienen met respect te worden behandeld – ook al hebben ze niets gedaan om dat respect te verdienen. Jessa en Hannah behoren tot de millennialgeneratie. Hun ouders zijn min of meer hun gelijken. Van jongs af aan hebben ze mogen meebeslissen, zijn ze deelgenoot gemaakt van het leven van volwassenen, van hun politiek: van the war on terror tot de klimaatcrisis.
De tieners uit Rebel Without a Cause kijken dwars door de ‘kleinegodenstatus’ van hun ouders heen. Ze trappen er niet meer in, weigeren om als een kind te worden behandeld. Hun ouders maken er tenslotte net zo’n rotzooi van als zij. De twintigers uit Girls zijn hun kind-zijn juist misgelopen. Ze zijn vroeg oud en hyperbewust – old beyond their years.
Wat is eigenlijk beter? Dat je denkt dat je ouders kleine goden zijn, die weten hoe alles zit, nooit een fout maken, beter zijn dan ieder ander? Of dat je wéét dat ze gewone stervelingen zijn, feilbaar zoals we dat allemaal zijn? Dat zij zich ook maar laten leiden door emoties, er ook maar gewoon een zootje van maken? Dat hun fouten ook jóúw fouten zijn, omdat je nu eenmaal een kind bent en dus afhankelijk van hen.
Wanneer houdt de kindertijd op en begint het volwassen leven? Neem je het leven te licht als je eenmaal volwassen bent, alsof je nog een kind bent? Of was je juist veel te jong toen je ontdekte hoe zwaar het is?
Rebel Without a Cause kwam uit in 1955 en maakte, een maand na diens vroegtijdige dood, een ster van de 24-jarige James Dean. Het eerste seizoen van Girls kwam uit in 2012 en maakte een ster van Lena Dunham, die de serie bedacht, eraan meeschreef, af en toe een aflevering regisseerde en de hoofdrol speelde. Zoals Rebel Without a Cause de generatie vertegenwoordigde die opgroeide na de Tweede Wereldoorlog, zo vertegenwoordigde Girls de generatie die kind was tijdens 9/11. Jim Stark, de rol die Dean speelt, was de belichaming van de babyboomer zoals de door Lena Dunham gespeelde Hannah Horvath de belichaming van de millennial was.
Maar waar babyboomers zich verenigden in een gedeelde strijd, waarin het persoonlijke politiek werd, daar zien millennials vooral hun onderlinge verschillen. Babyboomers vonden elkaar in hun drang om zich los te maken van hun ouders en de wereld die zij vertegenwoordigden, maar millennials houden juist vast aan hun ouders. Ze zijn zo zelfbewust dat hun generatie zich nooit heeft weten te vormen rond een heldere politieke ideologie. En dus is Hannah niet dé millennial, maar één heel specifieke: wit, vrouw, opgegroeid in de middenklasse en woonachtig in New York. Ze is, zo schept ze op tegen haar ouders, de stem van haar generatie, om daar vervolgens, direct al vertwijfeld, aan toe te voegen dat ze hoe dan ook een stem van een generatie is.
Deze uitspraak is de meest geciteerde uit zes seizoenen Girls. Het is de oneliner die de hele serie omvat, die een hele generatie lijkt te typeren: de millennial die hoog van de toren blaast en vervolgens gas terugneemt, die zichzelf hoort praten en corrigeert, die verwend maar ook onzeker is – en dus hoe dan ook narcistisch. Die het middelpunt van het universum is en tegelijkertijd beseft hoe arrogant het is om zo te denken.
Zoals Rebel Without a Cause een symbool werd voor zijn tijd, zo werd Girls dat ook. Rebel was rock-‘n-roll zoals Girls Facebook was. James Dean was een nieuw soort rolmodel, en Lena Dunham was dat op haar manier ook. Dean had zijn rode jack, dat stijlvolle symbool van tegendraadsheid en seks, en Dunham had haar naakte lijf, dat op zijn eigen manier tegendraads was – het week af van de norm, stond haaks op het schoonheidsideaal. En toch werd het niet weggestopt of onder corrigerend ondergoed verborgen. We zagen het, in al zijn alledaagsheid, het hoefde niet aantrekkelijk te zijn, niet seksueel – het wás er gewoon, het mocht er zijn.
In de eerste aflevering van Girls, in de allereerste scène, is Hannah uit eten met haar ouders, die haar zijn komen opzoeken in New York. Hannah, 24 jaar oud, hoopt schrijver te worden. Ze doet een onbetaalde stage en leeft van het geld van haar ouders. Ze heeft er recht op, vindt ze, zoals ze ook recht heeft op een carrière als schrijver. Haar ouders – zachtaardige Tad en geïrriteerde Loreen – hebben echter nieuws voor Hannah: ze krijgt geen cent meer van ze, ze moet het zelf gaan doen. Tad doet wat hij altijd doet: hij sust. Hannah doet wat ze altijd doet: manoeuvreren, manipuleren, klagen. Loreen doet wat ze altijd doet: ze houdt voet bij stuk.
Aan het einde van de aflevering wordt Hannah wakker in het hotelbed van haar ouders. Ze hebben een briefje voor haar achtergelaten, en voor het schoonmaakpersoneel een fooi. Blij stopt Hannah het geld in haar zak. Ze heeft er recht op, vindt ze. Ze heeft recht op het geld van haar ouders, zelfs al moet ze het stelen. Ze heeft er recht op om haar dromen na te jagen, zelfs al is dat over de rug van onderbetaald personeel. De toon van Girls is gezet: zes seizoenen lang volgen we een vrouw die zelfstandig wil zijn maar een meisje is gebleven, die niet weet dat het najagen van je dromen een neoliberaal privilege is. Een eeuwig kind.
In Rebel Without a Cause is een nieuwe dag aangebroken. De scholieren van Dawson High, de school waar Jim, Judy en Plato alle drie naartoe gaan, gaan op excursie naar het Griffith-observatorium, de sterrenwacht op Mount Hollywood. De lichten gaan uit in de zaal, er wordt geklierd. Jim, die nieuw is op school, valt op. ‘Real abstract,’ noemt bendeleider Buzz hem. ‘He’s … he’s different.’ ‘That’s right,’ kaatst Jim terug, ‘I’m cute too.’ Wat smeult in snedige opmerkingen, ontvlamt in een gevecht. Buzz, omringd door zijn bendeleden, trekt een mes. Jim wint het gevecht, maar Buzz laat het er niet bij zitten. Hij daagt Jim uit om die avond deel te nemen aan een chickie run richting een klif.
Wat moet ik doen, vraagt Jim bij thuiskomst aan Frank, zijn vader. Frank is net bezig in de keuken. Over zijn pak heeft hij het schort van zijn vrouw aangetrokken, met bloemetjes en franjes. Is dit de man naar wie Jim zou moeten opkijken? Frank adviseert Jim om de confrontatie uit de weg te gaan.
Grappend lopen Salvatore en Jessa het huis in waar hij woont met zijn tweede vrouw Petula en haar volwassen zoon Frank. De manier waarop Jessa en haar vader met elkaar omgaan voelt zo vertrouwd, hun humor zo specifiek, dat Hannah zich buitengesloten voelt. Die avond eten ze in de tuin. Petula is van het zweverige soort, een antivaxer avant la lettre die gelooft dat wetenschappers liegen en dat we allemaal in een videospel leven. Ze hebben het over Salvatore’s woede. Al die woede heeft hij losgelaten tijdens een ritueel, vertelt hij schouderophalend. ‘Ik heb geen woede meer.’ Petula neemt een hap van het konijn dat ze heeft bereid. ‘Hij heeft geen woede meer,’ herhaalt ze. Hannah vraagt zich hardop af of het konijn dat ze eten hetzelfde konijn is dat Hannah eerder die dag liefdevol aaide. Wanneer het antwoord ja blijkt, legt Hannah haar bestek neer. Eet gewoon je bord leeg, maant Jessa geïrriteerd. Grow up. Jessa’s irritatie heeft niet zozeer met Hannah te maken als wel met Salvatore, die de avond niet met haar zal doorbrengen maar met Petula, met wie hij al een afspraak had staan. ‘Hadden jullie dat niet kunnen afzeggen?’ vraagt Jessa. Salvatore haalt zijn schouders op.
The game of chicken. Twee auto’s racen op elkaar af op een brug, wie het eerst uitwijkt is chicken. Twee auto’s racen zij aan zij richting een klif, wie het eerst uit de auto springt is chicken. Buzz’ bende heeft zich om de auto’s verzameld. Plato is er ook. Judy zwaait en Jim en Buzz stuiven weg in hun gestolen auto’s. Maar Buzz blijft met zijn jasje haken aan de binnenkant van het portier, en terwijl Jim net op tijd uit de auto springt, rijdt Buzz onherroepelijk van de klif. Jim Stark, een rebel zonder doel: zijn game of chicken leidt tot zinloze destructie – een zinloze dood.
Terwijl Salvatore en Petula de stad in zijn, gaan Jessa en Hannah op stap met Petula’s zoon Frank en diens vriend Tyler. Frank is the weird kid, Tyler de populaire jock. Dit is hoe je feest in een dorp: je racet met je vrienden over een donkere bosweg terwijl je lachgas inhaleert uit een spuitbus. Tyler rijdt, Jessa lacht het hardst. Iedereen heeft lol behalve Hannah. Grow up, zei Jessa tegen Hannah, maar wat betekent het om je volwassen te gedragen? Hannah stelt zich aan, maar het is Jessa die haar problemen uit de weg gaat. Wat is kinderachtiger? Als Jessa lachend haar hand voor Tylers ogen houdt, dendert hij blind over de bosweg. Ternauwernood passeert hij een tegenligger.
James Dean was 24 toen hij met zijn Porsche Spyder verongelukte op highway 466. Twee films had hij op dat moment op zijn naam staan, waarvan de ene nog uit moest komen. In beide films, naast Rebel Without a Cause Elia Kazans Steinbeck-verfilming East of Eden, speelt Dean een getroebleerde tiener. In beide films speelt hij een zoon van een ontaarde moeder en een ontmande vader. Dean vulde de rollen met nerveuze energie en onvervalste hartstocht. Hij was een rockster voordat er zoiets als een rockster bestond, een idool voor tienermeisjes die op het punt van emancipatie stonden, een icoon van een opkomende jongerencultuur.
In naoorlogs Amerika speelden jongeren eindelijk een rol van betekenis. Nu ze baantjes hadden, en dus hun eigen geld verdienden, waren ze een doelgroep geworden. In diners met jukeboxen bepaalden ze zelf naar welke muziek ze luisterden, zonder afhankelijk te zijn van radio-dj’s. In de films die voor drive-ins werden gemaakt zagen ze voor het eerst zichzelf levensgroot figureren. Ze kleedden zich volgens trends die ze zelf hadden bedacht, waar hun ouders niets mee te maken hadden.
Jim pakt Judy’s hand. Haar sjaal, precies die waarmee ze de chickie run afzwaaide, wappert in de wind terwijl ze omlaag staart naar de plek waar Buzz’ auto neerstortte. Thuis biecht Jim aan zijn ouders op wat er is gebeurd. Hij moet het aan de politie vertellen, zegt hij. Hij moet zijn mond houden, zeggen zijn ouders. Zijn moeder heeft een oplossing, zoals ze altijd voor alles een oplossing heeft: verhuizen. Maar Jim wil niet meer verhuizen. Waarom kom je niet voor me op, vraagt hij aan zijn vader. Waarom laat je het gebeuren?
Jim stormt het huis uit. Hij gaat naar het politiebureau, maar niemand wil zijn verhaal horen. De enigen die hem begrijpen, weet Jim nu, zijn zijn leeftijdgenoten. En daar is Judy. Ze wacht hem op, ze is zacht en empathisch. Ze heeft rode lippen in een poppengezicht, ze passen bij zijn jack. Er is een verlaten villa, weten ze van Plato. Daar kunnen ze zich schuilhouden voor de wereld, de fantasie uitbeelden van hoe een volwassen leven eruit zou kunnen zien.
‘Ik was toch niet in de juiste stemming om mijn vader te zien,’ zegt Jessa als ze die nacht naast Hannah in bed ligt. Hannah kruipt tegen haar aan, Jessa is onrustig. ‘Wie is er ooit in de stemming om zijn ouders te zien?’ vraagt Hannah zich hardop af. Wil Jessa wel getroost worden? ‘Onze ouders,’ zegt Jessa terwijl ze zich boos omdraait, ‘zijn niet hetzelfde. Doe niet alsof ze hetzelfde zijn.’ Wil Jessa wel begrepen worden?
Jessa en Salvatore zitten op schommels als ze de volgende dag het gesprek voeren dat het hele weekend al in de lucht hing. Dat al in de lucht hing sinds hij zijn gezin in de steek liet. ‘Je hebt geen idee,’ zegt Jessa. Geen idee van het wachten, van het slikken, van het zeulen, geen idee van hoe het is om afhankelijk te zijn, om teleurgesteld te worden, om beloften gebroken te zien worden. ‘Waarom was je er niet?’ vraagt Jessa. ‘Waarom kwam je niet voor me op?’
Hoe ziet een ideale jeugd eruit? Een ideaal gezinsleven? Wat is de ideale moeder, en de ideale vader? In de verlaten villa spelen Jim en Judy dat ze getrouwd zijn. Plato leidt ze rond als een makelaar. ‘Wat doen we met de kinderen?’ vragen Jim en Judy. Ze spelen dat ze volwassen zijn, dat ze hun ouders zijn – en dus haten ze hun kinderen. ‘Verdrinken als puppy’s?’ stelt Plato voor. Ze spelen dat ze zelf een gezin vormen – Jim de vader, Judy de moeder en Plato het kind. Als Plato in slaap valt, dekken Jim en Judy hem toe. Ze nemen ieder een kaars en zoeken een kamer op om elkaar de liefde te verklaren.
‘Ik kan nooit op je rekenen,’ zegt Jessa. ‘Maar ik kan ook niet rekenen op jou,’ kaatst Salvatore de bal terug. Op de schommel wiegen ze loom heen en weer – Jessa met haar handen om de touwen, Salvatore met zijn hoofd omlaag. ‘Je zou helemaal niet op mij moeten kunnen rekenen,’ huilt Jessa. ‘Ik ben het kind!’ Klopt het dat ze haar vader niets is verschuldigd? Of is ze een kind gebleven omdat ze nooit een kind van haar vader heeft kunnen zijn? Is ze verwend of is ze verwaarloosd? ‘Ik ben het kind!’ herhaalt ze.
Als Plato wakker wordt, zijn Jim en Judy verdwenen. De geschiedenis herhaalt zich nu Plato voor een tweede keer door een vaderfiguur wordt verlaten. Plato heeft een vuurwapen op zak. Hij slaat op de vlucht voor Buzz’ bende, die jacht maken op Jim, en trekt juist daardoor de aandacht van de politie. Plato breekt in bij de sterrenwacht op de heuvel en verschanst zich voor de politie. Als Jim en Judy hem achternagaan, het observatorium in, zorgen ze ervoor dat Plato kalmeert. Ze begeleiden hem mee naar buiten, halen de kogels uit zijn wapen. Zodra de politie echter het pistool ziet, schieten ze, of het nu kinderen zijn of niet.
Jessa herhaalt het patroon dat ze kent van haar vader. Ze vertrekt voortijdig en laat voor Hannah alleen een briefje achter. De aflevering van Girls eindigt waar ze begon: in het treinstation. Maar deze keer is Hannah alleen.
Op je achttiende ben je voor de wet volwassen, op je eenentwintigste onafhankelijk. Maar wanneer ben je geen kind meer? Als je je eigen geld verdient, als je op jezelf woont, als je een diploma haalt en aan een carrière begint? Of ben je pas geen kind meer als je zélf kinderen krijgt? Zelf een ouder wordt?
Girls gaat over twintigers die zichzelf niet als vrouwen zien maar als meisjes – als girls. Hun grotemensenleven is een rollenspel – zoals Jim, Judy en Plato dat spel speelden in de verlaten villa. Maar waar Jim en zijn vrienden zich niet serieus genomen voelen door hun ouders, daar worden Hannah en haar vriendinnen té serieus genomen. Waar Jim verlangt naar vrijheid, daar heeft Hannah altijd te véél vrijheid gekend. Jim wil als volwassene gezien worden en niet als kind, maar Hannah werd al veel te vroeg serieus genomen.
De generatie van Jim, die van de babyboomers, brak de grens tussen kind en volwassene open, maar zouden de generaties die daarna kwamen – Generation X, de millennials, Gen Z – niet juist gebaat zijn geweest bij een duidelijker onderscheid tussen ouder en kind? Met nieuwe vrijheden kwamen nieuwe verantwoordelijkheden, met onduidelijkheden kwamen twijfels. Er werd meer gespeeld, maar ook meer gepiekerd.
Hannah en haar generatiegenoten groeiden te snel op, ze weten te veel – en tegelijkertijd blijven ze langer kind. Ze trakteren en verwennen zichzelf. Ze richten ondernemingen op maar spelen pingpong in de pauze. Ze zzp’en in alle vrijheid maar bouwen geen pensioen op. Ze werken én ze feesten hard. Niets is serieus en álles is serieus. Hobby’s bestaan niet want alles is werk. Vakantie bestaat niet want we reizen. En tegelijkertijd is het altijd vakantie op Instagram.
Ooit betekende volwassen zijn dat je een pak droeg, of een rok tot over de knieën. Nu bepalen we per dag wie we willen zijn: een kind in stippenjurk of een volwassene in pantalon. Onze outfits komen uit de verkleeddoos – opzichtige jassen van nepbont, ironische brillen, ondergoed als buitenkleding. We vragen ons af wat we willen, waar we zin in hebben, waar we gelukkig van worden. Flexibel tot in onze vezels. We zoeken constant naar bevrediging, maar een beloning moet wel worden verdiend.
Plato is dood. Omringd door de politie kijkt Jim neer op zijn roerloze lichaam. Zoals hij eerder moest lachen om Plato’s verschillende kleuren sokken, zo moet hij er nu om huilen. Judy, verdwaasd, pakt de schoen op die Plato in zijn val is verloren. Ze schuift hem aan zijn voet alsof hij Assepoester is. Plato is dood maar er wordt nog voor hem gezorgd. Was er een ander einde mogelijk geweest? Werd de dood niet al aangekondigd aan het begin? Jims ouders komen voorzichtig dichterbij om hun zoon te troosten. Hij zal zijn best doen, belooft Frank. Hij zal voortaan voor Jim opkomen.
Op het perron belt Hannah met haar ouders. Tad is zachtaardig en Loreen is geïrriteerd. Waarom belt ze eigenlijk? Ze heeft zeker iets nodig? ‘Voor jou zijn we geen mensen,’ snauwt Loreen, ‘maar behoeftevervullers.’ Maar Hannah zegt dat ze alleen maar belde om ze te bedanken. Om te zeggen dat ze van ze houdt.