Felix Gonzalez-Torres. Specific Objects without Specific Form (aflevering 2)
In welke mate kan kunst na de dood van haar auteur als vogelvrij worden beschouwd? Het werk van Felix Gonzalez-Torres (1957-1996) spant zich op tussen de twee betekenissen van ‘dood van de auteur’. Veel werk van de jong aan aids gestorven New Yorker theatraliseert namelijk op semiautobiografische wijze fragiliteit en vergankelijkheid. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer de candy pieces of de stapels papier respectievelijk snoepje na snoepje en vel na vel in de handen van het publiek verdwijnen. Anderzijds relativeert Gonzalez-Torres in zekere zin ook zijn auteurschap met deze publieksparticipatie.
Voor de reizende overzichtstentoonstelling van Felix Gonzalez-Torres bedacht curator Elena Filipovic, in navolging van de ‘antiautoritaire’ scripts van de kunstenaar, zelf ook een halfopen script. In Brussel, Basel en Frankfurt komt telkens na enkele weken een kunstenaar Filipovic’ tentoonstelling vervangen door een andere presentatie van Gonzalez-Torres’ oeuvre. Danh Vo zorgde in Wiels voor de eerste make-over en demonstreert met zijn artistieke installatie meteen het potentieel van Filipovic’ concept. De Vietnamees-Deense kunstenaar laat een erg verschillende Gonzalez-Torres zien die bovendien wat loskomt van de clichés waartoe zijn werk vaak gereduceerd wordt.
Zoals aangegeven in het vorige nummer van De Witte Raaf bleef Elena Filipovic’ opstelling dicht bij het conventionele stramien van de retrospectieve: de verschillende types werk van Gonzalez-Torres waren evenwichtig vertegenwoordigd, er was veel bekend werk maar ook minder bekend vroeg werk te zien, en de tentoonstelling volgde een min of meer chronologisch parcours met enkele thematische accenten. Die lineaire aanpak ondersteunde de gangbare interpretatie van het werk als meditatie op een zich afwikkelend levenslot, wat op een dramatische manier onderstreept werd door de installatie in Wiels’ panoramazaal op het einde van het parcours: een monumentale combinatie van Gonzalez-Torres’ zelfportret met het zilveren snoepbed ‘Untitled’ (Placebo) (1991) – een wat gechargeerd orgelpunt. Het contrast met Danh Vo’s opstelling kon nauwelijks groter zijn. Zijn presentatie laat zich nog slechts met moeite als een werkoverzicht lezen. ‘Untitled’ (Placebo) is bijvoorbeeld het eerste werk in de tentoonstellingsroute geworden en is meteen ook het enige candy piece. Het ligt nu diep onder de centrale trappenkoker van Wiels, volledig buiten handbereik. De nieuwe positie van ‘Untitled’ (Placebo) kan als programmatisch voor de tentoonstelling beschouwd worden: eerder dan als een nadrukkelijk besluit, verschijnt dit erg geladen werk nu ver in de achtergrond. Het lijkt bijna achteloos binnen het geheel geplaatst.
Het is alsof Danh Vo, nadat Filipovic eerst het overzichtsplaatje had geschetst, zich verlost achtte van didactische besognes en dus vrij was om zonder meer een installatie te maken. Een installatie bovendien met de consistentie van een werk, en daardoor volledig contrasterend met Filipovic’ overzicht, waaraan de verschijning van de individuele werken ondergeschikt werd gemaakt, en dat ook simpelweg te lijden had onder de wisselvallige kwaliteit van Gonzalez-Torres’ werken. In dezelfde ruimtes is nu minder en ander werk van Gonzalez-Torres te zien. Van de zeventien opgestelde werken overlappen er slechts zes met Filipovic’ selectie, die 46 werken omvatte; het handgemaakte vroege werk is volledig afwezig. Het belangrijkste verschil schuilt echter in de radicaliteit van Vo’s opstelling: hij lijkt Gonzalez-Torres’ werken als attributen te gebruiken om de ruimtes van Wiels esthetisch te bespelen.
De grote eerste tentoonstellingszaal op de tweede verdieping is verduisterd en quasi leeg. Er zijn alleen, in een hoek van de ruimte, wandbedekkende zwart-witprints te zien van enkele vogels tegen donkere wolkenluchten en een enkel lichtsnoer dat losjes tussen twee kolommen hangt en de foto’s indirect verlicht. In de opening naar de achterliggende ruimte vol daglicht hangt een kralengordijn. Pas in die volgende ruimte voorbij het gordijn hangt een bordje dat de zes werken op deze verdieping afzonderlijk benoemt en dateert, nadat ze eerst in één ruimtelijk-visuele installatie verschenen waren.
Op de derde verdieping is het ensemble lichtsnoeren ‘Untitled’ (For Stockholm) (1992) van de kleinere zaal achteraan in de vorige opstelling naar de grote zaal vooraan gehaald, waar het ademruimte krijgt. Schijnbaar kriskras liggen de snoeren met gloeilampen op de grond; alleen de hangende kabels volgen een regelmatig ritme dat bepaald wordt door de posities van de stekkers onder het plafond. Naar alle waarschijnlijkheid geeft Danh Vo hier slechts de indruk van willekeur en contingentie en speelt hij in feite een afgewogen vormspel. Tussen de overheersende lichtsnoeren in staan bijvoorbeeld ook twee kleine stacks opgesteld, als ruimtelijke taches de beauté: een stapel vierkante witte vellen papier bij een kolom en, tegen de muur, een volume gestapelde booklets met zwart-witfoto’s van vogels. Om het metalen titelplaatje op de wand te lezen moet je over de lampen heen stappen. Het blijkt dat de twee stacks ondanks hun formele verschillen dezelfde titels dragen: ‘Untitled’ (Passport) (1991) en ‘Untitled’ (Passport II) (1993).
Het motief van vogels in vrije vlucht duikt op in bijna de helft van de werken die Danh Vo presenteert: in het hoekwerk in de eerste zaal, in verschillende stacks, als ingekaderde fotoserie, op de billboards in Brussel en op de kleine puzzel die nu samen met het verbale zelfportret in de panoramazaal de tentoonstelling afsluit. Vo illustreert zo enerzijds op eenvoudige wijze Gonzalez-Torres’ gebruik van terugkerende motieven en haalt in Felix Gonzalez-Torres een fotograaf naar boven die de reproduceerbaarheid van zijn fotowerk omarmde. Die oneindige reproduceerbaarheid lost het auteurschap niet op, integendeel: de vraag welk belang Gonzalez-Torres aan dat zich in variaties herhalende motief toekende, stelt zich nu des te nadrukkelijker.
Het vogelmotief is anderzijds een van de elementen die Danh Vo inzette om van zijn tentoonstelling één consistente installatie te maken, als een werk dat in zijn eigen oeuvre ingeschreven wordt. Dat suggereren voorts niet alleen de geelkoperen titelplaatjes uit koper in de tentoonstelling, waarop telkens ‘installed by Danh Vo’ vermeld is, maar ook het feit dat Vo in een recent artikel in Artforum zijn schetsen voor de installatie van de tentoonstelling in Wiels al tussen beelden van zijn ander werk liet afdrukken.
De parallellen tussen de kunstenaarspersonae en de oeuvres van Danh Vo en Felix Gonzalez-Torres zijn verregaand: beide notoire gays uit immigrantenfamilies thematiseren met hun meer of minder autobiografisch werk de politieke inzet van de scheiding tussen publieke en private sfeer. Het resultaat van die parallellie is niet dat het auteurschap van Gonzalez-Torres wordt gerelativeerd, maar dat het, met veel flair, door middel van een dubbel auteurschap wordt gecompliceerd.
• Felix Gonzalez-Torres. Specific Objects without Specific Form liep tot 2 mei in Wiels, Van Volxemlaan 354, 1190 Brussel (02/340.00.50; www.wiels.org).