width and height should be displayed here dynamically

Fontana en het ‘Manifesto del Movimento Spaziale per la televisione’

Mei 1952. De Italiaanse kunstenaarsbeweging Spazialismo, waarvan Lucio Fontana (1899-1968) de oprichter en het middelpunt was, bereidt zich voor op een historisch moment. De pas opgerichte, Italiaanse televisiezender RAI in Milaan geeft haar de kans om zich te komen voorstellen in een experimentele televisie-uitzending. Fontana en de zijnen besluiten een manifest op te stellen, het Manifesto del Movimento Spaziale per la televisione (zie de vertaling op p. 1), dat Fontana persoonlijk wil voorlezen.

Wat was Fontana met de uitzending van plan? Waar komt zijn opmerkelijk geloof in de artistieke mogelijkheden van de televisie vandaan – een geloof dat zowel spreekt uit de plannen voor de televisie-uitzending als uit het manifest? In onderstaande toelichting ga ik achtereenvolgens in op Fontana’s artistieke ontwikkeling (tot 1952) en op de plaats van het manifest binnen de spatialistische beweging. Ik besluit met de tekst en de uitzending van 1952.

 

Fontana’s ontwikkeling tot 1952

Lucio Fontana werd geboren in Argentinië, maar leefde het grootste deel van zijn kunstenaarsloopbaan in Italië, waar hij zich profileerde als vooraanstaand kunstenaar, theoreticus en drijvende kracht van talrijke groeperingen. Vanaf het begin van zijn loopbaan streefde hij ernaar materiaal in de ruimte te integreren en beweging uit te drukken. Aanvankelijk werd hij beïnvloed door de barok en de futuristen, vooral Balla en Boccioni. Maar ook de abstracte vormentaal had zijn belangstelling, en zijn tentoonstelling van 1935 in de Galleria Il Milione (Milaan), staat bekend als de eerste expositie van abstracte kunst in Italië. Tijdens de oorlogsjaren, die hij in Argentinië doorbracht, maakte hij voornamelijk academisch werk, weliswaar min of meer gedwongen door de noodzaak om in zijn levensonderhoud te voorzien. Daarnaast ontwikkelde hij de theoretische uitgangspunten die leidden tot zijn latere visionaire manifesten. In 1947 keerde hij terug naar Italië. Hij was bijna vijftig en had al een hele carrière achter de rug.

Vandaag staat hij te boek als initiatiefnemer van de Italiaanse abstracte kunst, voorloper van de informele kunst en van Zero, voorloper van de environments en de shaped canvasses, en voorloper van de conceptuele kunst. Hij is uiteraard ook bekend als de oprichter en belangrijkste vertegenwoordiger van de spatialistische beweging. Zijn bekendste werken zijn de Concetti spaziali (“ruimtelijke concepties”) die hij maakte vanaf eind jaren veertig: doorboorde en opengesneden doeken die uitdrukking gaven aan zijn allesoverheersende preoccupatie met ruimte, tijd en beweging.

 

Fontana en het manifest

Fontana werd niet alleen in zijn beeldend werk door het futurisme beïnvloed, maar ook – zoals hij zelf vaak aangaf – in de keuze om zijn opvattingen via manifesten te verspreiden. Zelf hadden de futuristen, in de zeven jaar na het eerste manifest van Filippo Tommaso Marinetti (1909), nog meer dan 50 manifesten verspreid. Fontana van zijn kant publiceerde tussen 1946 en 1953 een zestal ‘spatialistische’ manifesten. Vijf hiervan werden ondertekend door meerdere kunstenaars – alleen het Manifesto Technico uit 1951, een synthese van zijn gedachten over het spatialisme en een verdere ontwikkeling van zijn visie op architectuur en techniek, ondertekende hij alleen. [1]

Zijn eerste manifest schreef Fontana in 1946 in Buenos Aires, mede geïnspireerd door zijn studenten op de Academia de Altemira, een privéschool die hijzelf mee had opgericht. Het Manifiesto Blanco is opgesteld in het Spaans en getuigt van de euforie over de nieuwe technische ontwikkelingen na de Tweede Wereldoorlog. De ondertitel luidt “Wij zetten de evolutie van de kunst voort”. Het Manifiesto Blanco is in feite het begin van de spatialistische beweging. Fontana breekt er met de figuratieve én met de abstracte kunst (hoewel zijn werk in die tijd nog de invloed verraadt van Maillol, Archipenko en de art deco), hij valt de esthetica, het formalisme en het rationalisme aan en bepleit een kunst die uitgaat van de eerste artistieke ervaringen van de prehistorische mens en van het onbewuste en instinctieve. [2] De nieuwe kunst, zo meende Fontana, was gebaseerd op ruimte en beweging, en diende in overeenstemming te zijn met de enorme wetenschappelijke vooruitgang. Het “rustige leven” bestond immers niet langer, en “snelheid is vanaf nu een constante in het leven van de mens”. Of nog: “de nieuwe kunst vereist het gebruik van alle menselijke vormen van energie wat betreft de schepping en de interpretatie ervan.”

Bij de openbaarmaking van het manifest organiseerden de ondertekenaars een demonstratie in de stad – een soort happening avant la lettre. De gevels werden bekogeld met verf en allerlei voorwerpen. Fontana is op dat moment al een typisch modern kunstenaar die openstaat voor experimenten en voor het gebruik van nieuwe technologische materialen. Dat wordt nog duidelijker als hij een jaar later, bij zijn terugkeer naar Italië, gehoor vindt bij een groep Milanese kunstenaars en intellectuelen die de herinneringen aan de oorlog en het fascisme achter zich proberen te laten, en die dromen van een nieuwe wereld.

Een belangrijke voorloper van het televisiemanifest uit 1952 is het tweede Manifest van de spatialistische kunst (1948), genaamd Spaziali. Daarin wordt het medium televisie, dat nog maar pas bekend was, reeds vermeld als een nieuwe artistieke techniek. Omstreeks dezelfde tijd begint Fontana met zijn Buchi, doeken die doorboord zijn met een priem. Fontana wil er de onbegrensde ruimte achter het doek ‘aanboren’, en de ruimte, als drager van energie, in het werk betrekken. De grenzen tussen schilder- en beeldhouwkunst worden opgeheven.

 

Het ‘televisiemanifest’

Het Manifesto del Movimento Spaziale per la televisione ontstaat in 1952 binnen de spatialistische beweging. De ondertekenaars zijn Ambrosini, Burri, Crippa, Deluigi, De Toffoli, Dova, Donati, Fontana, Giancarozzi, Guidi, Joppolo, La Regina, Milena Milani, Morucchio, Peverelli, Tancredi, Vianello. Het was een heterogene groep van voornamelijk beeldende kunstenaars, al was Beniamino Joppolo – die ook Fontana’s eerste manifest ondertekende en het tweede redigeerde – eerder filosoof dan kunstenaar (hij ging onder invloed van het spatialisme schilderen). Milena Milani was schrijfster en journaliste; ook zij was vanaf het begin bij het Italiaanse spatialisme betrokken. De kunstenaars behoorden allemaal tot de stal van de Galleria del Naviglio van Carlo Cardazzo, waar Fontana zijn spatialistische werken liet zien, zoals het belangrijke Ambiente Nero in 1949, het spatialistische werk bij uitstek. In een zwart geschilderde ruimte gebruikt Fontana het licht van Wood, dat veel in nachtclubs en discotheken wordt toegepast. Aan het plafond hangen abstracte vormen die met fosforescerende verf beschilderd zijn. Door het ultraviolette ‘zwarte’ licht lijken ze te zweven, wat de bezoeker desoriënteert en zijn verbeelding en emoties stimuleert.

Het Manifesto del Movimento Spaziale per la televisione sluit aan bij de ideeën die Fontana al eerder uitte in een aantal manifesten die ontstaan waren in de context van het spatialisme. In het atoom- en ruimtetijdperk moest de kunstenaar niet meer in steen of brons werken. Dankzij nieuwe media als radio, televisie, neon, radar, röntgen, kon hij de nieuwe aspecten van tijd en ruimte ontdekken.

In de uitzending op de RAI wilde Fontana naar verluidt aan de slag gaan met stukken karton die doorboord waren met een priem – de zogenaamde Buchi waarmee hij kort tevoren bekend was geworden. Hij wilde ze gebruiken om bewegende lichtbeelden te projecteren. Daarnaast wilde hij, zoals gezegd, het televisiemanifest voorlezen, het Manifesto del Movimento Spaziale per la televisione. Maar heeft de uitzending wel plaatsgevonden? De vakliteratuur suggereert dat dit het geval was, want zij maakt bijna steeds melding van de televisie-uitzending, hoewel zij er geen informatie over verschaft. Maar Milena Milani, de enige nog levende ondertekenaar van het manifest, herinnert zich dat de uitzending uiteindelijk in het water viel. Dat lijkt in overeenstemming met een uitspraak van Fontana zelf, in het laatste interview dat hij gaf kort voor zijn dood: “Ik deed het Manifest op de televisie. Ik wilde tegelijkertijd een tentoonstelling hebben in New York, Milaan, Berlijn, overal ter wereld, om beelden uit te zenden… Ze lieten niet toe dat we dat deden… We wilden tegelijkertijd een statement over de hele wereld uitzenden, een of ander gebaar, om aan te tonen dat de hele wereld zich tegelijkertijd van één enkele gedachte bewust was… De televisiemensen begrepen het niet, ze verwierpen ons idee. Het Manifest is het enige wat ervan over is…” [4]

 

Noten

[1]          Redactie Bernardo Aria, Horacio Cazaneuve, Marcos Friedman. Ondertekend door Pablo Arias, Rodolfo Burgos, Enrique Benito, César Bernal, Luis Coll, Alfredo Hansen, Jorge Rocamonte. Nederlandse vertaling in De Nieuwe Stijl deel 2, Amsterdam, 1966, pp. 127-139.

[2]          Nederlandse vertaling: Museumjournaal 12/5, pp. 127-135.

[3]          De informatie is gebaseerd op telefoongesprekken van de auteur met Milena Milani, op 22 augustus en 2 september 2005.

[4]          Tommaso Trini, Interview met Lucio Fontana, 19 juli 1968, gepubliceerd in: Studio International, 1972 (zie voor een Engelse vertaling: http://members.aol.com/mindwebart3/page67.htm).

 

Tot 28 februari loopt in Tate Modern de tentoonstelling Beyond Painting. Burri, Fontana, Manzoni (Tate Modern, Bankside, SE1 9TG Londen, 020/78.87.86.87, www.tate.org.uk/modern).