Goden en underdogs. Pamela Phatsimo Sunstrum
De uit Botswana afkomstige multimediakunstenaar Pamela Phatsimo Sunstrum (1980) exposeert inmiddels bijna twee decennia, voornamelijk in de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Engeland. In Europa was haar werk nog maar mondjesmaat te zien, een enkele bescheiden presentatie in Berlijn, Brussel, Zürich en Den Haag uitgezonderd. Daar lijkt nu verandering in te komen. Onlangs kreeg The Gods and the Underdogs in KM21 in Den Haag de nodige aandacht en momenteel toont het Barbican Centre in Londen recent werk in de expo It Will End In Tears.
Sunstrum ontwikkelde zich in de eerste plaats als tekenaar. Dat is ze gebleven, ook als ze niet op papier werkt maar schildert. Ze is een echte storyteller, beïnvloed door fotografie en film, door etnografische en ecologische vraagstukken en door kwantumfysica. Ze verzamelt archiefmateriaal over uiteenlopende onderwerpen en gebruikt foto’s van onder anderen familieleden als studiemateriaal. Sunstrum is schatplichtig aan de literatuur van Ben Okri en aan het werk van de in Europa weinig bekende Zuid-Afrikaanse auteur Bessie Head, die een bescheiden maar indrukwekkende productie proza en poëzie heeft nagelaten. In de tijd dat de rassenwetten in Zuid-Afrika van kracht waren en het land door apartheid werd verscheurd, besloot Head nog voor haar dertigste haar geboorteland te verlaten en met een exit permit op zak in Botswana te gaan wonen. Dat besluit liet diepe sporen na. Op Sunstrum maakten die daad van verzet en de gevolgen ervan voor Head grote indruk.
Sunstrums werk roept vragen op over identiteit en machtsverhoudingen en over afkomst en geografisch-cultureel bepaalde condities. Het maakt haar tot een geëngageerde kunstenaar. Ze heeft een verzorgde teken- en schilderstijl en hanteert uiteenlopende materialen als krijt, acryl, olieverf en potlood en diverse soorten penselen en kwasten. Doorzichtig wit gegrondeerde houten panelen dienen als ondergrond. De structuur en de richting van de nerven blijven vaak zichtbaar en bepalen uiteindelijk mee de kwaliteit. Arceren doet ze graag, verticaal, horizontaal, diagonaal, soms laag over laag. Het is haar stilistisch handelsmerk. Prachtige effecten bereikt ze ermee, niet het minst door het subtiele kleurgebruik. Ze denkt goed na over de plaatsing van figuren en over de sfeer waarin ze de landschappen en de omgeving onderdompelt. Ze heeft een zoekende hand, veegt nogal wat uit en laat sporen van het werkproces meestal zichtbaar. Dat is wezenlijk; de zo verkregen gelaagdheid en detaillering zijn misschien net zo belangrijk voor haar als de verhalen die ze verbeeldt. Sunstrum laat zich bovendien inspireren door de ruimte waarin ze exposeert. Dat heeft geleid tot boeiende, theatraal aandoende ensembles, waarin haar partner, designkunstenaar Remco Osório Lobato, een grote hand heeft.
Vorig najaar zag ik You’ll be sorry, haar eerste solo in de klassiek ogende ruimte van de Goodman Gallery in Johannesburg. Die titel riep vragen op. Wie krijgt spijt, waarvan en waarom? Er hingen tekeningen en schilderijen van nog bestaande en van inmiddels uitgestorven steppedieren (de quagga), van benen in lang gras, van personen in een anonieme setting, in zichzelf gekeerd, niet in gesprek en schijnbaar vervreemd van elkaar. Vrolijk of uitbundig zijn ze nooit, eerder gedepersonaliseerd. Er hing bij Goodman ook een treffende potloodtekening, op twee grote papiervellen, van haar grootmoeder met een klein kind aan de hand, getiteld Ke ya gae (2023). Sunstrum merkte op hoe sterk deze Botswaanse vrouw was, waardoor zij een voorbeeldfunctie had. De expositie had een cinematografisch karakter, alsof je een storyboard onder ogen kreeg. Maar een duidelijke verhaallijn viel niet te ontdekken.
Omdat er een verstilde, ernstige en soms mysterieuze sfeer over haar tekeningen en schilderijen hangt, was ik bijna geneigd de inhoud voor lief te nemen. Maar daarmee doe je haar werk schromelijk tekort. Iets van diezelfde sfeer wist de Zuid-Afrikaanse, witte kunstenaar Jacobus Hendrik Pierneef op te roepen in strak gestileerde en ontvolkte landschappen in Zuid-Afrika. Sunstrum putte veel inspiratie uit Pierneefs werk, dat op het eerste gezicht koel oogt, maar na langer kijken doorvoeld overkomt.
Sunstrum heeft regelmatig moeten verhuizen. Geboren in 1980 in Mochudi, ten noordoosten van hoofdstad Gaborone in Botswana, vertrok ze in 1998 naar de Verenigde Staten, waar ze opleidingen volgde aan The University of North Carolina en in Baltimore. Ze was artist in residence in Panama en vestigde zich opnieuw in de States en wat later in Canada, Soedan, Sri Lanka, Malawi en Johannesburg. Inmiddels woont ze al enkele jaren in Den Haag, een stad waar ze het naar haar zin heeft en waar haar werk van de laatste jaren tot stand is gekomen.
In een recente dialoog met collega-kunstenaar Thenjiwe Niki Nkosi noemt Sunstrum zichzelf opnieuw een storyteller. Het overkoepelende thema bij Goodman was homecoming. Johannesburg betekende letterlijk thuiskomen, omdat ze langere tijd in die stad heeft gewoond en er samenwerkte met onder anderen David Koloane, een activistische kunstenaar, curator en de oprichter van de Bag Factory. Sunstrum snijdt het thema van thuiskomen aan op een wijze die niet opdringerig of expliciet is, maar die de verbeelding van de kijker alle ruimte verschaft. Ke ya gae is gebaseerd op een oude foto van haar grootmoeder. You’ll be sorry is ook de titel van een fraai schilderij van twee dames in bontjassen, met gemengde huidskleur, op de achterbank van een auto. Ze lijken ergens aan te komen of staan juist op het punt te vertrekken. Onbewogen kijken ze voor zich uit. Het is een scène die je kunt aantreffen in een Amerikaanse film van na de oorlog. Waar zijn deze vrouwen, wie kennen ze daar, wat zijn hun motieven? Speelde dit tafereel zich af voor of na het uitroepen van de onafhankelijkheid van Botswana in 1966? Gaat het wel om Botswana, of om Malawi of Soedan? Je krijgt enkel suggesties van een verhaal te zien. Het geeft een suspense-achtige twist aan haar werk. Zo laat ze haar eigen verleden toe en vestigt ze aandacht op locaties die politiek of historisch gekleurd lijken te zijn. Het zijn herinneringsbeelden aan tijd of ruimte, vaak bepalend voor hoe mensen zich ontwikkelen in een samenleving die getekend is of onder druk staat. Het maakte de presentatie in Johannesburg tot haar meest persoonlijke tentoonstelling tot nu toe.
De expositie in KM21 in Den Haag kwam tot stand in nauwe samenwerking met curator Yasmijn Jarram en Remco Osório Lobato. De titel The Gods and The Underdogs, ontleend aan een essay van Bessie Head, heeft onder meer betrekking op het koloniale verleden, op machtsstructuren en instituties en op de individuen – de underdogs – die er al dan niet tegen in verzet komen. Verzet zien we echter niet. Het gaat om een complexe, politiek-maatschappelijke problematiek, zonder expliciete stellingname. Diverse werken, waaronder The Interview II (2023), het portret van haar grootmoeder en het deels op Muybridges registratie van beweging gebaseerde And love was like a girl (dikgomo) (2023) hingen ook in Johannesburg. Het indrukwekkende The Knitter (2020) is een beeldend egodocument, een gelaagd schilderij (potlood, olie en acryl op houten paneel) van een breiende vrouw – de moeder van de kunstenaar, die onophoudelijk aan het breien was, en hier met maar liefst drie paar handen de streng wol vasthoudt. Ze is er één mee. Ze draagt een cape waarin planten en iets als grassen zijn verwerkt. Haar ogen zijn standvastig, geconcentreerd en kijken misschien wel naar een dorre hoogvlakte of naar beelden die uit haar verleden opdoemen. De blik is naar binnen gericht. Je zou willen weten wat er in haar omgaat, en wat de Botswaanse flora en fauna voor haar betekenen.
De tentoonstelling eindigde met een installatie, Exit Permit: twee monumentale schilderijen, naast elkaar op een houten raamwerk geplaatst, maar het ene zo’n halve meter vóór het andere en gecombineerd met meubels uit de collectie van het Kunstmuseum, een suggestie van Jarram waar Sunstrum gretig op inging. Stoelen van onder anderen De Bazel, Berlage en Van de Velde stonden op een houten podium, samen met de bekende staande klok van Cuypers uit het begin van de twintigste eeuw, als een tribune waarop het publiek plaats zou kunnen nemen. De meubelstukken vulden het onderwerp van de schilderijen aan en leken de scènes van commentaar te voorzien. Links, op de rug gezien: een rokende, welgestelde vrouw. Wat is haar identiteit? Ze lijkt te wachten, maar is ook zij een underdog? Rechts: een netjes opgeruimde bureautafel, overduidelijk gedateerd, want ja, de klok tikt de dagen stuk. Beide scènes bieden uitzicht op een ommuurd erf. De suggestie wordt gewekt van een wachtruimte die een onbestemd en onprettig gevoel kan geven, omdat er beslissingen worden genomen over individuen of families met soms verstrekkende gevolgen. De goden uit de titel van de expositie zijn er werkzaam, de underdogs wachten. De subtiele sfeer omhult het verhaal, maakt het theatraler en brengt een denkproces op gang.
It Will End In Tears, de huidige tentoonstelling met opnieuw een weinig opwekkende titel, heeft een ander karakter. Het Barbican Centre is een kolossaal, wat weerbarstig gebouw; brutalistische architectuur uit de jaren tachtig. De tamelijk smalle expositieruimte beneden heeft de vorm van een halve cirkel en is niet zo eenvoudig in te richten. Sunstrum koos, in samenspraak met curator Diego Chocano en met Lobato, voor een minimalistische, houten installatie waar de bezoeker over- en doorheen loopt. Dat hout resoneert met de panelen aan de muur, waarvan de structuur duidelijker zichtbaar is dan op vorige tentoonstellingen. Het is een ingrijpende transformatie van deze ruimte, die de kunstenaar typeerde als een liminal space en die haar erg interesseert, als een overgangsgebied in tijd en ruimte dat meestal over het hoofd wordt gezien. Het is alsof je een weg volgt langs filmopnames; je wordt voor even participant in soms confronterende scènes waar je liever niet bij betrokken wordt.
Jaren geleden introduceerde Sunstrum een alter ego in haar werk, Asme (as me), uit de behoefte haar eigen karakter een ontwikkeling toe te staan (‘the only body I have the right to use and abuse’). Het personage keert frequent terug, met diezelfde maskerachtige gelaten en wat neerslachtige gezichtsuitdrukking. Voor It Will End In Tears creëerde Sunstrum een nieuw personage, Bettina, die op een koloniale outpost terecht is gekomen. De theatrale setting sluit aan op en versterkt de thematiek van de werken. Ze liet zich inspireren door de femme fatale in onder meer de film noir, maar ook door misdaadromans. De expositie vertelt een weinig opbeurend verhaal over het dagelijks leven in en rond zo’n locatie. Op de panelen, genummerd als scènes, zien we onder meer een keuken, een slaapvertrek met een man en een vrouw op een bed, een vrouw met een mes en naderende auto’s met felle koplampen. Een lijk ligt voor een houten huis op de zanderige grond. En ten slotte begeven we ons in een setting met een lessenaar of iets als een preekstoel die een kerkruimte suggereert, en met op het paneel kerkgangers op een bank. Een en al onderliggende spanning, ingehouden emotie – wat is hier toch de achtergrond van, waarom is alles zo bedrukt? De verhaallijn is nadrukkelijker dan in Den Haag, zonder echt zwaar te worden. De kunstenaar moet goed hebben nagedacht over de mogelijkheden in teken- en schilderkunst om een verhaal als dit te vertellen. In de Londense vestiging van de Goodman Gallery waren in oktober een zestigtal tekeningen te zien, story board drawings, gemaakt ter voorbereiding van de tentoonstelling in het Barbican.
Hoewel Sunstrum vaak kiest voor de eenvoud van het beeld, zijn een flink aantal van haar tekeningen en schilderijen voller en complexer geworden met betekenissen, referenties en zonder twijfel ook met gevoelens, waar je als kijker naar kunt gissen zonder de emotionele diepgang volledig te kunnen peilen. De aangeroerde onderwerpen en de onderliggende problematiek: soms is het allemaal misschien wat te veel. Dan bekruipt je het gevoel dat Sunstrum zichzelf overvraagt. Maar de conclusie kan niet anders zijn dan deze: dit zijn boeiende tentoonstellingen van een sterke kunstenaar.
• The Gods and the Underdogs, van 22 juni tot 20 oktober, KM21, Stadhouderslaan 41, Den Haag; It Will End In Tears, tot 5 januari, The Curve, Barbican Centre, Silk Street, Londen.