width and height should be displayed here dynamically

Gustave Caillebotte. Een impressionist en de fotografie.

De verdiensten van schilder Gustave Caillebotte (1848-1894) zijn lang onderbelicht gebleven. Hij stond vooral bekend als steun en toeverlaat van de impressionisten. Hij organiseerde en financierde hun tentoonstellingen, kocht hun schilderijen en betaalde bijvoorbeeld jarenlang de huur voor zijn goede vriend Monet. Pas de laatste decennia neemt de waardering voor het eigen werk van de ‘vergeten impressionist’ toe en prijkt zijn naam steeds vaker naast die van Manet, Degas en Renoir. Met zo’n vijftig schilderijen en vele tientallen foto’s is deze samen met de Schirn Kunsthalle georganiseerde expositie het eerste overzicht van Caillebotte in Nederland.

Caillebottes werk weerspiegelt de vernieuwingen in de Franse schilderkunst, de stedenbouwkundige modernisering van Parijs en de onstuitbare opkomst van de camera. De schilderijen hebben hun wortels in het realisme, maar verraden moderne ambities – een oog voor abstractie, een interesse voor de weergave van beweging. De invloed van de fotografie is zonneklaar. Met het horizonloze bovenaanzicht en de fragmentatie van motieven loopt de kunstenaar zelfs vooruit op de fotografie die Rodchenko en Kertèsz in de jaren 20 zouden ontwikkelen. Kortom, Caillebotte staat aan de wieg van een nieuwe, moderne manier van kijken.

Kijken is op deze tentoonstelling een terugkerend onderwerp. Mannen, leunend op de railing van de brug, observeren de stadsvernieuwing van Parijs zoals ontworpen door baron Haussmann, met lange zichtlijnen en geometrische stratenpatronen. Caillebotte woonde aan zo’n nieuwe boulevard. In Vue prise à travers un balcon (1880) schilderde hij de passanten beneden op straat, achter de ornamentele spijlen van zijn gietijzeren balkon. Voorgrond en achtergrond zijn elkaar in dit werk ongewoon dicht genaderd. De verrassende compositie (een prijzenswaardige aankoop van de onvolprezen John Leighton voor het Amsterdamse Van Goghmuseum) heeft de decoratief-abstracte kwaliteiten van de latere Matisse. In Un réfuge, Boulevard Haussmann (1880), een uitzicht op een vluchtheuvel, draagt de reductie van details bij aan een minimalistische esthetiek die in het impressionisme zijn gelijke niet kent.

Met ongewone invalshoeken en duizelingwekkende perspectieven heeft Caillebotte het traditionele stadsgezicht opgefrist. Hij is bij uitstek de impressionist van de stad. De hoge etagewoningen, brede boulevards en ijzeren spoorbruggen geeft hij weer als een spectaculaire ruimte die licht, schoon en weids is. Meesterlijk zijn de stadsgezichten vanuit het oogpunt van de passant, zoals het staalblauwe Pont de l’Europe (1876-1877). De voetganger links in beeld wordt bruusk door het kader afgesneden, alsof we kijken door het raam van een passerend rijtuig. Schilderijen als deze weerspiegelen iets van de anonimiteit van het openbare leven in de moderne metropool.

Helaas ontbreken Caillebottes beroemdste straatscènes. Rue de Paris, temps de pluie(1877) is alleen zichtbaar op de foto die Thomas Struth maakte in het Art Institute of Chicago. Van het sleutelwerk Pont de l’Europe (1876) is slechts een voorstudie te zien. Steeds moeilijker wordt het voor musea om zulke topstukken in bruikleen te krijgen.

Raboteurs de parquet (1875), misschien Caillebotte’s bekendste schilderij, hangt wel in Den Haag. Het toont drie arbeiders die het parket aan het schaven zijn. Door het dwingende perspectief lijkt de vloer licht te hellen en verschijnen de drie geknielde timmerlui met hun blote bovenlijven en uitgestrekte armen als El Greco-achtige apostelen van de arbeid. Met sociale kritiek op de onrechtvaardigheden van de klassenmaatschappij heeft het allemaal weinig van doen. Caillebotte, zelf een botenbouwer, lijkt vooral geïnteresseerd in het ritme van de lichaamsbewegingen boven het glimmende hout. Eenzelfde belangstelling voor de weergave van beweging tekent Périssoires sur l’Yerres (1877), waar twee kanovaarders het beeld in peddelen, als was het een fotografische bewegingsstudie van Eadweard Muybridge.

De schilderijen worden geconfronteerd met talrijke foto’s en stereoscopische opnamen uit de late 19de, begin 20ste eeuw, van de boulevards van Charles Marville en de spoorbruggen van Auguste-Hippolyte Collard tot de stratenmakers van Eugène Atget. Het beeldrijm met de schilderijen is soms verbluffend. Maar liever dan deze rijkdom aan referentiemateriaal had ik meer werk van Caillebotte zelf gezien, met name zijn tekeningen die zo’n belangrijke rol spelen in de constructie van de composities.

Hoewel gewaardeerd en aangemoedigd door de beste kunstenaars van zijn tijd, was Caillebotte geen schilder pur sang. De kruislings geplaatste toetsen in de portretten bijvoorbeeld ogen kriebelig en onhandig. Er zit meer schildersgenie in het ene doek van Monet dat in deze expositie is opgenomen (Les Glycines, 1925) dan in alle Caillebottes bij elkaar. Toch heeft zijn werk iets wat andere impressionisten niet hebben en je vraagt je af wat de kunstenaar had kunnen bereiken als hij niet zo jong gestorven was.

Wat Caillebotte’s werk onderscheidt en uniek maakt, is niet zozeer dat hij getuige was van de vernieuwing van Parijs (dat waren vele kunstenaars) of de invloed van de fotografie (die is ook bij anderen aanwijsbaar), maar een ongewone combinatie van een koele, objectiverende blik en een ingehouden maar voelbare emotionaliteit. De kunstenaar neemt het moderne leven kalm met timmermansoog de maat, maar registreert tegelijk de vervreemdende, soms surrealistische effecten ervan. Kijk naar de kringen van de regendruppels op de rivier (L’Yerres, effet de pluie, 1875), naar de wapperende lakens aan de waslijn (Linge séchant, Petit Gennevilliers, 1888), naar de ongenaakbare maar hypersensitieve man op een gestreepte sofa (Portrait de Monsieur R., 1877). Het zijn intieme beelden van immense verlorenheid. Moderner kan haast niet.

 

• Gustave Caillebotte, tot 20 mei in het Gemeentemuseum Den Haag, Stadhouderslaan 41, 2517 HV Den Haag (070/338.11.11; www.gemeentemuseum.nl).