width and height should be displayed here dynamically

Het kunstbeleid van het Vlaams Blok

Het Vlaams Blok heeft altijd een zeer kwalijke reputatie gehad als het over cultuur gaat. Het heeft de reputatie om over kunst en cultuur te denken in termen van censuur, intolerantie en repressie, vooral als het gaat om kunst en cultuur die zich uitdrukkelijk als vernieuwend, aanstootgevend, taboedoorbrekend of multicultureel wil presenteren. Als vanzelf heeft het Vlaams Blok daar een cultureel ideaal tegenover gesteld dat Vlaams, behoudsgezind, nostalgisch en restauratief is. In 1997 was Filip Dewinter er bijvoorbeeld als de kippen bij om Ward Beysen te steunen toen die de opvoering van het stuk Liefhebber van Gerardjan Rijnders in de Bourla als een schandaal verketterde. Er werd immers verkracht en afgetrokken op scène, en dat door een heroïneverslaafde. Recenter, in het partijprogramma voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2000, vraagt het Blok de onmiddellijke verwijdering van een kunstwerk dat onder dikke glazen vloertegels een Arabische mozaïek laat  zien – het werk ligt voor de Antwerpse Sint-Willibrorduskerk, in de Kerkstraat. Bekend zijn ook de uitspraken van de partij tegen het verwijderen van negationistische boeken uit bibliotheken. Het zijn maar enkele voorbeelden van het gedachtegoed waar het Blok voor staat, en velen weten deze uitspraken onmiddellijk in een breed, onheilspellend perspectief te plaatsen.

Het cultuurprogramma van het Blok is bij tegenstanders altijd een voorwerp van vrees geweest – de culturele sector gelooft stellig dat zij het eerste slachtoffer wordt als het Blok ooit aan het bewind komt. Maar dat programma werd ook vaak op hoongelach onthaald. Iemand spiegelde ooit voor dat, met het Blok aan de macht, Jef Elbers wellicht de headline zou vormen op Rock Werchter. Veel verder kwam hij niet, want er zijn niet zoveel artiesten die zich met de partij willen vereenzelvigen. Vanessa Chinitor – onze kandidate voor Eurosong ’98 – heeft wel eens op een Blokbarbecue gezongen, De Strangers deden dat op een Blokcongres – maar die laatsten hebben zich dat achteraf zwaar beklaagd.

Het Blok weet ook zelf dat het met zijn cultuurprogramma altijd slecht gescoord heeft. Zo dat programma al bestond. Vaak konden we, hoe het Blok over cultuur dacht, alleen maar versnipperd lezen in groezelige tijdschriftjes, het soort boekjes waar de partij al een tijdje vanaf wil. Niet dat ze niet meer de kop opsteken, die boekjes, maar er staat zo’n onverbloemd racistische praat in, dat ze het Blok in haar pogingen om zich als een fatsoenlijke rechtse partij voor te doen, lustig blijven dwarsbomen, als schimmel op een pasgeverfde muur.

Cultuur blijft een moeilijk probleem voor de partij. Eigenlijk is het een randbekommernis, voor elke partij trouwens, maar vermits het hier bij uitstek om het terrein van de verbeelding, van de beeldvorming gaat, loopt iedere gedachte daaromtrent extra kans om uitvergroot te worden. Het is het ideale gebied om van het Blok een karikatuur te maken – vooral omdat het zich daar ook zo karikaturaal gedraagt. Haar uitspraken over cultuur hebben de partij in het verleden alleszins geen goed gedaan. Op cultuurpolitiek vlak is het Blok veeleer een belachelijke dan een gevaarlijke partij gebleken.

Het moet zijn dat de partij dit goed beseft. In het gemeenteraadsprogramma voor Antwerpen van 2000 staan nog een paar hilarische, zeg maar ronduit ridicule voorstellen. Zo zou de voorwand van het MaS, het befaamde Museum aan de Stroom (een stokpaardje van voormalig schepen Eric Antonis), volgens het Blok uit een aantal gotische Antwerpse gevels moeten bestaan die momenteel in Bokrijk liggen te verduffen. Het Blok deed in dat programma trouwens ook een voorstel voor Antwerpse parken: meer inlandse bomen! Die gedijen hier immers beter dan uitheemse soorten, meent het Blok. Maar dit terzijde. Feit is dat het recente programma voor de Vlaamse verkiezingen van 2004 een ander Blok laat horen. Een conservatief Blok, uiteraard. Een Blok dat te allen prijze het Nederlands wil verdedigen, en cultuurpolitieke beslissingen zoveel mogelijk bij de gemeenten wil leggen. Een Blok dat veel aandacht heeft voor de bescherming en zelfs terugvordering van (oude) Vlaamse Meesters. Onderwerpen waar alleszins over gedebatteerd kan worden. Maar luister eens hoe het zijn hoofdstuk “Het Vlaams Blok en de kunstensector” aanvangt: “Het Vlaams Blok verzet zich tegen politieke beïnvloeding van kunst en wil helemaal niet dat de grote verscheidenheid aan kunstvormen ondergeschikt wordt gemaakt aan wat zou moeten doorgaan als ‘volksnationale kunst’.” Dat hadden we niet verwacht, toch? Of nog: “Bepalend voor de subsidiëring van kunst is vooral de vraag of er een evenwichtige relatie bestaat tussen de kunst, de kunstenaar en de werkelijkheid. Het Vlaams Blok streeft een subsidiëring na die een evenwicht zoekt tussen behoud van traditionele cultuuruitingen, vernieuwing en overmijdelijke synthese.” Los van de bemerking dat het Blok zich niet bij voorbaat tegen subsidie keert, en dat hier zelfs een hegeliaanse redenering bespeurd kan worden, valt de gematigde toon van dit citaat op. Nog een opmerkelijke uitspraak: “De publieke opinie is een onvolmaakte barometer om de waarde van kunst te meten. Gezien het pluralisme en de verscheidenheid van esthetische appreciatie in onze samenleving is het zelfs de vraag of en in welke mate de publiek opinie een bestanddeel is of kan zijn van een definitie van kunst. De tijd zal uitmaken welke creaties zullen doorgaan als ‘kunst’ en welke niet.”

Met enige goede wil zou dit kunnen doorgaan voor een pleidooi voor hedendaagse kunst. Het zou natuurlijk ook een verdoken reactionaire argumentatie voor een puur nostalgische kunst kunnen inhouden – maar zeker zijn we daar niet van. We moeten al van kwade wil zijn om deze passage zo te interpreteren.

Eigenlijk blijft het Vlaams Blok hier zo open, zo vaag, dat het helemaal niets zegt. En dat is bepaald ongewoon voor het Blok. Het wil zich liever achter onhandige, dubbelzinnige formuleringen schuilhouden, dan zich krachtig uitspreken. In de geschiedenis van het Blok is dat een unicum. Als het zich vandaag al over het kunstbeleid uitspreekt, dan is dat op administratief vlak. Het Blok “waarschuwt voor de bureaucratisering bij de subsidieaanvragen waar de administratieve verplichtingen toenemen zodat de kunstenaars minder tijd en energie overhouden om datgene te doen waar het daadwerkelijk om te doen is: artistieke projecten realiseren”. Ik zou zeggen: het NICC heeft er een nieuwe bondgenoot bij. Het Blok verdedigt trouwens ook het Kunstendecreet, en eist tegelijk voldoende financiële middelen om het uit te voeren. Het wil ook extra fondsen in het leven roepen voor galeristen, en een cultuurcel bij Economische Zaken, om renteloze leningen toe te kennen aan galeristen en kunstenaars.

Wie het Vlaams Blok altijd al van een onbeschaamd bruine cultuurpolitiek heeft verdacht, moet hier toch twee keer nadenken. Ook in andere culturele kwesties spreekt het Blok zich al een tijd niet meer krachtig uit. Het frappantste voorbeeld is de recente kwestie rond de toekomstige stadsdichter van Antwerpen, Ramsey Nasr. Nasr, half Nederlands-half Palestijns, schreef onlangs een artikel waarin hij de oorlog tussen Israël en Palestina analyseerde, en enkele noodzakelijke oplossingen voorstelde: afbraak van de muur, terugtrekking van Israëlische troepen uit bezet gebied, en een plan voor de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen uit Libanese en Syrische kampen. Uiteraard kwam het artikel via het Belgisch-Israëlische weekblad de furieuze joodse gemeenschap in Antwerpen ter ore, en nadien ook de Antwerpse VLD. Die schaarde zich onmiddellijk achter de joodse eis om Nasr het stadsdichterschap alsnog te ontzeggen. Het Vlaams Blok daarentegen heeft totnogtoe in alle talen gezwegen.

Het moet voor de partij een moeilijke kwestie, een dilemma zijn geweest. De voorbije jaren heeft zij zich alle moeite van de wereld getroost om op een goed blaadje te staan bij de joodse gemeenschap, in het bijzonder die van Antwerpen. Van twee ‘minderwaardige’ volkeren, joden en Arabieren, heeft het Blok altijd voor de (kapitaalkrachtige) joden gekozen. De zaak Nasr zou een uitstekende, nieuwe gelegenheid zijn geweest om de joodse gemeenschap voor zich te winnen. Maar het Blok houdt de lippen stijf op elkaar. Zeker, het Blok kent een lange traditie van zwijgen, bij talloze gelegenheden. Doorgaans weet de partij perfect wanneer ze haar mond kan houden omdat de stemmen van andere partijen haar toch slapend rijk maken. Maar dit zwijgen is anders. Het is geen grijnzend zwijgen. Het is een ongemakkelijk zwijgen. Het Blok wil zich niet meer in het kamp van de intoleranten laten drukken, maar laat zo wel een unieke kans schieten om de o zo belangrijke banden met de joden aan te halen. Niets moet voor het Blok nochtans verleidelijker zijn dan een Nederlandse Arabier, een vrijdenkend kunstenaar nog wel, eens goed aan te pakken. Maar het Blok heeft de voor- tegen de nadelen afgewogen en geconcludeerd dat een uitspraak tegen Nasr haar zou schaden. De vrije meningsuiting is immers iets waar de partij zich voor haar eigen zaak zo vaak op beroept. De Antwerpse VLD staat inmiddels alleen, en heeft zich onsterfelijk belachelijk en verdacht gemaakt.

Het Blok spreekt zich dus nog nauwelijks uit over cultuur, en als het dat toch doet, dan triomfeert de vaagheid. Het heeft veel geïnvesteerd om zijn onmacht op dit vlak te verbergen. Betekent dit ook dat het Blok geen plannen meer heeft, dat de partij geen gedachten meer koestert over wat cultuur voor haar moet zijn? Strikt genomen weten we dat niet. Maar eind augustus, in volle vakantieperiode, vond er een manifestatie plaats die onze bijzondere aandacht verdient. Ik heb het over de zogenaamde IJzerwake, een extreem-rechts alternatief voor de IJzerbedevaart, dat dit jaar aan zijn tweede aflevering toe was. De hardste kern van het Vlaams-nationalisme, een paar duizend man, komt hier samen. Voor alle duidelijkheid: de IJzerwake is een politieke gebeurtenis, maar ze heeft, omdat ze het culturele verleden van Vlaanderen eert, via vendelzwaaien bijvoorbeeld, ook een cultureel karakter.

Het Blok is de officieuze organisator van de IJzerwake (voorzitter is een plaatselijk Blokmandataris, en het Blok huurt bussen om belangstellenden van heinde en ver naar het gebeuren te voeren). Dat is het aan zichzelf verplicht, want het heeft jaren getracht om de macht in het IJzerbedevaartcomité naar zich toe te trekken, en toen dat mislukte, moest het volharden in zijn houding en dan maar een alternatief opstarten. Op de IJzerwake is geen plaats voor een fatsoenlijk rechts imago, daar hebben de aanwezigen – de hardste en ook oudste kern van het kiezerskorps van het Blok – vierkant schijt aan. Hier moet (of kan?) de partij dus opnieuw de kleur van haar ziel bekennen. Dat heeft ze dan ook gedaan, en wel op een manier die ons met verstomming heeft geslagen. Naast het spreekgestoelte hingen twee grote portretten. Links het portret van de in 1945 gefusilleerde boerin Irma Laplasse, rechts een portret van VNV-leider Staf De Clercq. Nooit eerder heeft de partij zich zo openbaar geïdentificeerd met de zwartste bladzijden uit onze recente geschiedenis. Voor Laplasse kan men nog Vlaams-nationalistische excuses bedenken, voor De Clercq kan daar geen sprake van zijn.

Wat heeft het Blok hier bezield? Heeft het beseft dat het zijn pogingen om proper voor de dag te komen met zo’n hulde aan het fascisme de grond in boort? Of kan haar dat eigenlijk niet schelen? Maar als dat zo is, waarom heeft het Blok Staf De Clercq daar dan niet al vorig jaar opgehangen? Is de ‘aanwezigheid’ van De Clercq het voorwerp van een discussie, een strijd geweest? Of heeft men erop gegokt dat het uiteindelijk toch maar augustus was, vakantietijd, komkommertijd, in een boertige uithoek van het land, en dat er weinig commotie rond gemaakt zou worden? (De Standaard besteedde er aandacht aan, Gazet van Antwerpen liet het voorval onvermeld.) Hoe kan een partij, die er tegenwoordig zo over waakt om cultureel correct voor de dag te komen, zich dit permitteren? Is dit een kwestie van politieke domheid? Nee, het gaat om iets anders.

Dit is wat de partij, hoezeer ze het ook zou willen, soms echt niet kan verzwijgen. Dit is waar haar hart werkelijk naar uitgaat. Het is een libidineuze kwestie. Zoals bij een seksuele pervert, die doorgaans zo goed op zijn tellen let, maar zich op onbewaakte ogenblikken toch te buiten gaat aan zijn diepste driften.