Imi Knoebel
Terwijl de Alma-Tadema-expositie in alle kranten en weekbladen breed is uitgemeten, mocht Imi Knoebel (in 1940 als Klaus Knoebel ter wereld gekomen) blij zijn als zijn overzichtstentoonstelling met een kleine, zure bespreking werd bedacht. Knoebel heeft niets nieuws te melden en borduurt slechts plichtmatig voort op de traditie van het modernisme, zo luidt het verwijt. Inderdaad valt niet te ontkennen dat met name bepaalde oudere werken stoffig en academisch aandoen. Opvallend is dat Knoebel, hoewel hij deel uitmaakt van de tendens in de jaren ’60 en ’70 om het schilderij zuiver als object te behandelen, vaak een zeker heimwee naar de kosmische aspiraties van de vroege abstractie manifesteert – zoals onder meer blijkt uit Scharzes Kreuz uit 1968, een als shaped canvas uitgevoerde, uitvergrote Malevich. Met ingang van de jaren ’80 durft Knoebel vrijer en kritischer met de traditie om te gaan. Erg fraai is de Genter Raum uit 1980, een soort opslagplaats van monochrome schilderijen die gestapeld op de grond liggen en aan de muren hangen. Tevens liggen er stukken hout met onregelmatige vormen; de suggestie is dat zij bij de vervaardiging van de achthoekige panelen zijn overgeschoten. Abstractie wordt in deze installatie in de hoek van de massaproducten geplaatst, en de glimmende, synthetisch aandoende acrylkleuren geven een modieus tintje aan de monochromen. Dit sterk met het modernistische streven naar ‘zuiverheid’ contrasterende kleurgebruik zet zich vanaf dan ook door. Prachtig zijn de schilderijenreeksen uit de jaren 1989-1991 die de titel Grace Kelly dragen. Steeds dezelfde uit 5 rechthoeken bestaande composities (die corresponderen met de 5 houtblokken waaruit de schilderijen zijn opgebouwd) en steeds andere kleurcombinaties, vaak van een perverse schoonheid: rood, turkoois, roze, geel… In de grote recente aluminiumreliëfs grijpt Knoebel enerzijds terug op de gekleurde rasters van de late Mondriaan, anderzijds op de in een witte leegte tuimelende vormen van Malevich. De platte, holle alumiumstaven en de erop en eronder gemonteerde platen zijn wederom met bonte kleurtjes beschilderd – als zou de transcendentie die de pioniers van de abstractie nastreefden in het modieuze, het oppervlakkige en vergankelijke te vinden zijn. Tot 12 januari in het Stedelijk Museum, Paulus Potterstraat 13, 1071 CX Amsterdam (020/573.27.37).