Essays
-
De diskjockeys van de kunstgeschiedenis
Over Het volk ten voeten uit
Dirk Pültau -
De kijker heeft altijd gelijk
Bart Meuleman -
Herrie om een omelet
Marc Holthof -
Twaalf thesen over zin en onzin van Political Correctness
Gert Mattenklott -
GAZ – De Gesubsidieerde Autonome Zone
Dieter Lesage -
De prijs van sponsoring
Overwegingen naar aanleiding van 'Tien jaar bruggen bouwen tussen cultuur en economie' van de Stichting voor Kunstpromotie
Hans Abbing -
A fatality of misinterpretation
Over de kunsttheorie van Clement Greenberg
Steven Jacobs -
Het geheugen van de hedendaagse kunst
Over Gerhard Richter, Jeff Wall en Mat Collishaw
Sven Lütticken -
Vuilheid kan van een betoverende schoonheid zijn
Een interview met Linda Warmoes
Koen Brams
Besprekingen
-
Rode Poort
Etienne Wynants -
Carsten Höller
Sven Lütticken -
Alma-Tadema
Sven Lütticken -
Imi Knoebel
Sven Lütticken -
ID
Sven Lütticken -
Travaux publics
Sven Lütticken -
Face à l’histoire
Etienne Wynants -
Claudia Kölgen
Erik Eelbode -
Etudes photographiques
Erik Eelbode
-
Directory of Photographers in Belgium
Erik Eelbode -
Kunst van nu
Etienne Wynants -
Phaidon Press
Etienne Wynants -
de huid van de kameleon
Sven Lütticken -
Games Fights Collaborations
Sven Lütticken -
Aperture 145
Erik Eelbode

65
januari-februari 1997
Geacht publiek
Geheel in overeenstemming met de beleidslijnen van Vlaams Minister van Cultuur, Gezin en Welzijn Luc Martens wil De Witte Raaf middels deze aflevering in het algemeen, en deze voorpagina in het bijzonder, meewerken aan de activering van de publiekswerking van de Vlaamse musea. Zoals de Minister terecht aangeeft in zijn beleidsbrief Musea 1996-1999 mag van een museum verwacht worden dat het “een zo ruim mogelijk deel van zijn potentieel publiek tracht te bereiken”.
Bij de keuze voor de tentoonstelling Van Ensor tot Delvaux die nog loopt tot 16 februari 1997 in het PMMK – Museum voor Moderne Kunst van Oostende, hebben we ons laten leiden door de enorme inspanningen die reeds geleverd zijn om “het potentiële publiek werkelijk over de drempel te krijgen”, om nogmaals de Minister te citeren. Allereerst wordt in Oostende een waar “kwaliteitsproduct” aangeboden: “Het is alsof ze nooit zijn doodgegaan. Alsof hun kunst niet echt tot het verleden behoort. (…) Het PMMK heeft de mensen, de middelen, de ruimte en ook de professionele degelijkheid om Belgische maatstaven aan internationale te toetsen” (Jan Braet in Knack). Maar zelfs een “kwaliteitsproduct” moet nog altijd verkocht geraken! Toerisme Vlaanderen werd ingeschakeld, de NMBS, de kunstkritiek in dag- en weekbladen,…
Vrijwel iedereen heeft zijn best gedaan om voor eens en altijd te komen tot een nauwkeurige meting van het publiek voor moderne kunst in Vlaanderen. Dan mag De Witte Raaf toch niet langs de kant blijven staan? Wanneer zal zich in Vlaanderen immers nog eens een dergelijke kans voordoen op zo’n onderzoek? Ja, voor zo’n gewichtige zaak durven we zelfs onze belangen in Nederland op het spel zetten. Ongeacht het feit dat De Witte Raaf door de Mondriaan Stichting herhaaldelijk aangemaand werd om voldoende aandacht te besteden aan “ontwikkelingen in Nederland” – voldoende betekent: in relatie tot de “verleende ondersteuning” – moeten de belangen van Jan Steen en co ditmaal wijken voor “de crème van de Belgische moderne schilders van het eerste uur”. We hopen dat onze inspanningen tot het verhoopte resultaat zullen leiden.
Deze aflevering van De Witte Raaf staat onder de redactie van Koen Brams en Bart Meuleman.