width and height should be displayed here dynamically

Inflected Objects #2 Circulation – Mise en Séance

Wie de tentoonstelling Inflected Objects in De Hallen in Haarlem betreedt, stuit op een groot projectiescherm waarop de namen van alle tentoongestelde voorwerpen voorbijkomen, als in de aftiteling van een film. Wordt dit bezoek een déjà-vu? ‘Circulatie’, de ondertitel van de expositie, zinspeelt daarop. Veel beeldende kunst brengt bestaand beeldmateriaal opnieuw in omloop, al dan niet vervormd of vertekend. De tweede ondertitel, ‘Mise en Séance’, kan erop duiden dat dit tweede leven ook een spiritistische dimensie heeft.

Schemerachtig is het in ieder geval. Op de schaars verlichte zolderetage heeft gastcurator Melanie Bühler werk van vier kunstenaars bijeengebracht: Martijn Hendriks, Katja Novitskova, Vanessa Safavi en Dan Walwin. Het is niet meteen duidelijk welk werk door welke kunstenaar is gemaakt. Titelbordjes ontbreken, een plattegrond is er niet, en het vereist de nodige tijd en aandacht om de eigen hand van de exposanten te leren onderscheiden. Bovendien hebben de kunstwerken gezelschap gekregen van voorwerpen uit het depot van het Frans Halsmuseum, van glazen flessen en aardewerk tot schilderijen en sculpturen. Vele ervan zijn uitgestald op lichtbakken of geïntegreerd in het werk van de exposanten. Het is geen sinecure wegwijs te raken in deze spookachtige santenkraam.

Blikvanger in de eerste zaal is een werk van Novitskova, eenvoudigweg omdat het beweegt, geluid maakt en in het volle spotlicht staat. Swoon Motion (2015) is een elektrisch aangedreven babywieg die à la Genzken is behangen met siliconen en rubberen knijpobjecten om de stress te verlichten. De gerobotiseerde kinderzorg heeft iets griezeligs, alsof het stoeltje een eigen leven leidt. Het repeterende slaapliedje werkt in ieder geval op de zenuwen.

Ernaast hangt een schilderij van Frank van Hemert, de schilder die al jaren procedeert tegen een verffabrikant omdat zijn favoriete kleur verf niet duurzaam bleek te zijn en na verloop van tijd van zijn doeken druppelde. Gevolg: boze verzamelaars, radeloze restauratoren, onverkoopbare voorraad. De druiper van Van Hemert hangt naast een depotstuk van ene Antoine François Heijligers. De restauratiepleisters op het doek verraden dat ook dit portret al ver over de houdbaarheidsdatum is. Kunst kan eeuwigheidswaarde hebben, maar niet elk kunstvoorwerp doorstaat de tand des tijds.

De materialiteit van de kunst is een rode draad in deze tentoonstelling, meer in het bijzonder: hoe hedendaagse sculptuur zich beweegt tussen stoffelijke werkelijkheid en de digitale wereld.

De wandsculpturen van Vanessa Safavi bestaan uit armaturen opgebouwd uit spijltjes waar een stukje staalgaas omheen is gedrapeerd. Elegant, eenvoudig, maar nogal modieus. Dan Walwin toont naast videowerken een roestig, geperforeerd frame van een motorfiets, gemonteerd op een stalen poorthek en behangen met reeksen gelamineerde fotootjes die de suggestie wekken van filmstroken. Sculptuur lijkt hier een kwestie van imago, reproductie een zuiver materieel proces.

De sculpturen van Hendriks zijn samengesteld uit buizen, rekken, klemmen en lampen die op het moment van samenkomst alweer uiteen dreigen te vallen. Ondanks hun wankele coherentie heeft elk beeld een kern en staat het op zichzelf. Het construeren zelf is hier onderwerp van reflectie. In My other sculpture is a bar (2016) bijvoorbeeld zijn bevestigingshaken gebruikt om onderdelen te verbinden, terwijl diezelfde haken elders in hun plastic verpakking werkeloos aan een aluminium buis hangen. Vaag herinnert het hang- en sluitwerk aan het werk van Cady Noland, de legendarische Amerikaanse kunstenaar die reproductie van al haar werk verbiedt en doorlopend rechtszaken voert tegen verzamelaars en handelaars. Geven Nolands assemblages een grimmig beeld van de postindustriële samenleving, Hendriks’ werk weerspiegelt iets van de game change die het internet heeft veroorzaakt. De samenhang van zijn werken is er een van voortdurend veranderende allianties en steeds wisselende netwerken, net als de friends, comments, trending topics, views en likes op sociale media.

Hendriks, Novitskova, Walwin en in mindere mate Safavi laten zien hoe sculptuur geïnfecteerd is door de digitalisering. Sculptuur is een kwestie geworden van googelen en downloaden, van de omzetting van immateriële beelden in tastbare objecten, die vervolgens weer worden gereproduceerd en als digitaal bestand op het internet voortbestaan. In die vorm bereiken ze oneindig veel meer kijkers dan hun zwaarlijvige versies in het museum. Sculptuur glipt in en uit zijn materiële verschijningsvorm, zoals Hendriks het ooit verwoordde, pendelend tussen bronnenmateriaal en documentatie.

Hoe anders vergaat het de voorwerpen uit het museumdepot die nog dateren uit analoge tijden. Opgediept uit de vergetelheid komen enkele van deze doden weer tot leven. Een glazen kroonluchter uit de 18e eeuw, compleet met opberghoes, hangt nog onwennig aan het plafond, maar een bronzen beeldje van Lotti van der Gaag schittert reeds als tafeldame bij Hendriks’ Untitled (Dinner) (2016). Volgens de curator gaan de depotstukken ‘nieuwe relaties aan die gebaseerd zijn op formele, conceptuele en affectieve affiniteiten’. In werkelijkheid blijven de meeste ‘affiniteiten’ in nevelen gehuld. Dat is niet erg. Bij een seance moet wat te raden overblijven.

 

Inflected Objects #2 Circulation – Mise en Séance, tot 16 mei in De Hallen, Grote Markt 16, Haarlem (023/511.57.75; dehallen.nl).