Jan Dibbets
Van een tentoonstelling van Jan Dibbets hoeven we geen grote verrassingen te verwachten. Nu kan een verrassing in een klein hoekje zitten, maar bij de serie foto’s van ramen die nu in De Pont getoond wordt, overheerst het gevoel dat je alle hoeken wel gezien hebt. Meer dan tien jaar heeft Dibbets zich met het motief van het raam beziggehouden. Hij heeft niet alleen ramen gefotografeerd, maar ook in opdracht glas-in-loodramen ontworpen voor de kathedraal van Blois in Frankrijk en de gerestaureerde Sint-Nicolaaskerk in Amsterdam. In De Pont zijn daar tevens enkele ontwerptekeningen van te zien.
Dibbets’ fascinatie voor het raam heeft alles te maken met zijn verhouding tot de schilderkunst. Na een begin als schilder stapte hij tijdens de ‘antischilderkunst’ periode van de jaren zestig weliswaar naar de fotografie over, maar hij bleef zich altijd bezighouden met de schilderkunstige problematiek van de waarneming en de weergave van licht en ruimte. Hij situeert zich daarbij in een typisch Nederlandse kunsthistorische traditie die via Mondriaan leidt naar Pieter Saenredam en Frans Hals.
Terwijl veel conceptuele kunstenaars van zijn generatie fotografie als een neutraal informatiemiddel beschouwden, onderzocht Dibbets vanaf zijn vroegste ‘perspectiefcorrecties’ de manier waarop de foto, net als de schilderkunst, de wereld niet weergeeft maar construeert. Een met potlood getekend vierkant op een schuin gefotografeerde muur toonde op een tegelijk eenvoudige en complexe wijze dat ruimte op het platte vlak een illusie is. Later fotografeerde hij fragmenten van ruimtes, om ze in cirkelvormige composities aan elkaar te plakken. Zo kwam een representatie van ruimte tot stand die nooit tot een ervaring van de echte ruimte kan worden herleid. In het motief van het raam wordt dit spel uitgespeeld.
De idee van het raam heeft sinds de Renaissance als metafoor gediend voor een mimetische schilderkunst die, om de illusie te creëren van een doorkijk naar een andere wereld, zijn materiële drager moet verbergen. Maar Dibbets’ ramen bieden geen doorkijk naar een wereld daarbuiten. Ze verschijnen vanuit gezichtspunten waarmee het oog zich onmogelijk kan identificeren. Door de schuine invalshoek verandert het ronde raam in een ovale vorm die op het platte vlak een plastische zelfstandigheid krijgt. Daardoor wordt de aandacht getrokken naar het raam zelf, de ‘drager’ die hier verschijnt als een grafisch raster, dat een abstract kader oplegt aan de wereld. Behalve door het spel van vervreemdende perspectieven waarvoor het elliptische raam zich zo uitstekend leent, bereikt hij deze abstractie ook door het gefotografeerde motief uit zijn architecturale omgeving weg te snijden en in een nieuwe, picturale omgeving te integreren. Zo wordt het nog moeilijker om de gezichtshoek van waaruit de foto gemaakt is te reconstrueren. Geplaatst tegen een monochroom geschilderde grond, fungeren de ramen als een abstracte vorm in een dialoog tussen licht en donker, tussen fotografie en schilderkunst. Keer op keer toont Dibbets dat fotografisch realisme en fotografische abstractie geen tegenstellingen zijn, maar dat ze samenkomen in de transformerende eigenschappen van het fotografische medium.
Het oeuvre van Jan Dibbets is kenmerkend voor een generatie kunstenaars die begonnen te werken vanaf het midden van de jaren zestig, en die zich decennia lang bezighielden met het ontfutselen van geheimen aan een zeer beperkt vormenarsenaal. Zo is voor Dibbets het raam een caleidoscoop waarin hij oneindig veel mogelijkheden ziet. Maar zijn strategie heeft de relevantie en scherpte van vroeger al lang verloren en is, voorbij haar historisch moment, tot een esthetisch trucje geworden.
Het inzicht dat de fotografie niet de objectieve werkelijkheid weergeeft, maar een zelfstandig beeld construeert, drong op grote schaal door in de kunst van de jaren tachtig die de macht van (media)representaties onderzoekt. Het is jammer dat de oudere generatie, hoewel ze met een analoge problematiek bezig was, de dialoog met de huidige generatie kunstenaars uit de weg gaat. Vandaag worden we geconfronteerd met de opname van oudere media zoals fotografie in het digitale medium. De spanning tussen werkelijkheid en abstractie wordt opgelost in een totaal manipuleerbaar beeld. Het onderzoek naar de waarneming van het fotografische beeld, waaraan Dibbets ooit nieuwe impulsen gaf, speelt zich al lang op een ander terrein af, en zoekt naar nieuwe formuleringen.
• Jan Dibbets, Werken uit de periode 1990-2000, loopt nog tot 17 juli 2001 in De Pont, Wilhelminapark 1, 5041 EA Tilburg (013/536.74.75).