width and height should be displayed here dynamically

Jeder Mensch ist queer

Kasper Bosmans. Husbandry in Wiels

Een motto bij het werk van de Belgische kunstenaar Kasper Bosmans (1990) zou van Wittgenstein kunnen komen, uit diens Filosofische onderzoekingen: ‘Beschouw het niet als vanzelfsprekend, maar als een merkwaardig feit dat wij plezier beleven aan beelden en verzonnen verhalen; dat zij onze geest bezighouden.’ Op de tentoonstelling Husbandry in Wiels doet Bosmans waar hij al bijna een decennium om bekendstaat: voorwerpen en even enigmatische als felgekleurde beelden tonen die inderdaad de geest bezighouden, zoals een muurschildering die niet zou misstaan in een hallucinant metrostation, kleine marmeren sculpturen waartussen droogbloemen worden geplet en bewaard, een reeks geëmailleerde stalen platen met gezeefdrukte rasterpatronen (op basis van de gaatjes in de keukenvergieten van vrienden van de kunstenaar), gestapelde bronzen afgietsels van pakjes boter, of een kamervullend, hellend zandtapijt, radiaal onderverdeeld als een spinnenweb.

Wat beeldende kunst ‘moeilijk’ maakt, is dat er verhalen bij kunnen worden verzonnen. De vraag is natuurlijk: door wie? Wie overbrugt de kloof tussen beeldtaal en gesproken of geschreven taal – tussen de dingen en de woorden? Bosmans kan urenlang vertellen over wat hij fabriceert, en in recente interviews heeft hij dat opnieuw gedaan. En toch zou niets vreemder zijn aan zijn aanpak dan mocht Husbandry openen met een filmpje waarop de kunstenaar al babbelend een inleiding geeft. In plaats daarvan is hij in 2014 legends gaan maken, die – zoals hij het in 2016 uitdrukte in een interview met Caroline Dumalin in Mousse – functioneren als ‘legendes om het werk te lezen of te ontcijferen’, ‘als vervangers voor tekstuele verklaringen’ en als ‘geheugensteuntjes om informatie te condenseren en op te slaan’.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het ironische resultaat van deze beelden – ter grootte van een A4-pagina, gemaakt uit populierenhout van ongeveer een halve centimeter dik, met daarop een tekening in zilverstift en ingekleurd met plakkaatverf – is dat ze de kunstobjecten waar ze bij horen niet in één oogopslag verhelderen. Als emblemata zonder spreuk hebben ze meer gemeen met wapenschilden, landschappen vol logo’s of kunstig uitgevoerde kindertekeningen. Niet toevallig is plakkaatverf de eerste schildertechniek die in kleuterklassen geïntroduceerd wordt, terwijl de zilverstift aan het eind van de zestiende eeuw in onbruik raakte en door het goedkopere grafietpotlood vervangen werd. Bosmans’ legendes zijn niet ondergeschikt, als toelichting bij ander werk – ze staan op zichzelf. Een gedeelte ervan werd in een nummer van Posture Editions uit 2016 verzameld, zonder de kunstwerken waar ze toelichting bij verschaffen. Bovendien wordt bij Husbandry toch ook uitleg in de vorm van woorden aangereikt, in de door curator Zoë Gray geschreven, maar duidelijk door Bosmans ingefluisterde foldertekst, in de titels van de kunstwerken, in de catalogus Dovetail (al gepubliceerd in 2020, en niet zoals de tentoonstelling uitgesteld vanwege de pandemie), en in de zogeheten parateksten, buiten de tentoonstelling om, zoals de eerder vermelde interviews.

Husbandry opent met een muurschildering, getiteld Berserk, waar ook 21 legendes deel van uitmaken, geschikt in zeven kolommen. De onderste helft van het fresco toont zwarte bakstenen met roze voegen; links is het bovenaanzicht te zien van een beer met één gekleurd laarsje aan, rechts het bovenaanzicht van een grote egel, en in het midden drie van een dekkleed voorziene paarden. Een van de legendes heeft als titel Legend: Husbandry (No More Wings) – een mestkever bevindt zich in een gelig woestijnlandschap met een rode ondergaande zon. De kever lijkt een pastelblauwe traan te laten die in een cirkelvormig gat in de grond zou verdwijnen, ware het niet dat daar een klein wit vliegtuig uit tevoorschijn komt. Het Engelse woord husbandry betekent, onder meer, veeteelt. Huilt deze kever omdat hij door een mutatie, ingegeven door milieuvervuiling, zijn vleugels is verloren? Of is het probleem eerder dat veel runderen geen echt gras meer eten, waardoor ook hun uitwerpselen, en dus het voedsel van de kever, van smaak veranderen?

Naast de relatie tussen woord en beeld is dit de verhouding waarop het oeuvre van Bosmans is gebaseerd: de spanning tussen natuur en cultuur. Bosmans zoekt situaties op waarin het onderscheid onduidelijk wordt tussen wat gewoon ‘bestaat’ en wat door de mens is voortgebracht of gewijzigd. Het verklaart de alomtegenwoordigheid van dieren in zijn werk, vaak in combinatie met muren en omheiningen.

In de laatste zaal van Husbandry hangt Legend: Wolf Corridor uit 2020, in negen gelijke rechthoeken opgedeeld door streepjeslijnen. Op vijf velden is een schaar te zien, waarvan het silhouet telkens met een baksteenmotief is opgevuld. Tussen de geopende bladen van de schaar staat een hartje, waarvan de linkerhelft met de Nederlandse vlag is ingekleurd, en de rechterhelft met de Belgische. De vier andere velden tonen een vossenkop, met de randen geponst als bij een postzegel. Deze legende hoort bij een ruimtelijk werk, thematisch verwant met Wolf Corridor, een tentoonstelling van Bosmans die in de tweede helft van vorig jaar in De Pont in Tilburg te zien was. In Wiels is er op de bovenzijde van een laag muurtje een oranje lijn uitgezet, waarop vlakke sculpturen van een rennende wolf, gerold in gesmolten glas, afwisselen met bronzen tegels waar een schaar op staat. De materiaalkeuze verleent het werk – een vaker door Bosmans toegepaste strategie – iets traditioneels of ambachtelijks, terwijl er inhoudelijk wordt verwezen naar het recente fenomeen van de ‘wolfcorridor’ – een strook groen aangelegd tussen bouwprojecten om wolven een vrijere doortocht te geven. En met succes, want in het grensgebied tussen Vlaanderen en Nederland, waaruit Bosmans zelf afkomstig is, zwerven er sinds enkele jaren weer wolven rond. Dat autobiografische aspect, dat ook elders terugkomt, is niet onbelangrijk; het illustreert opnieuw Bosmans’ zoektocht naar een spanningsvol en speels evenwicht tussen persoonlijke identiteit en een meer generische en moderne gemeenschappelijkheid. Waar het op aankomt is te ontsnappen aan de ‘natuurlijke’ eigenschappen die een mens van bij de geboorte heeft meegekregen, en dan vooral door ze eindeloos ‘om te smeden’ en te herwerken tot iets dat open, contradictorisch en intrigerend genoeg blijft om – als kunstwerk en cultuurproduct – voor iedereen iets te kunnen betekenen. De combinatie van twee vlaggen op Legend: Wolf Corridor geeft dat aan: nationale categorieën zijn dan misschien even achterhaald als onnatuurlijk, maar waarom zou je hart niet voor twee landen en voor verschillende culturen tegelijkertijd kunnen kloppen?

Door deze cultuurstrijd, en het onophoudelijke gevecht met identiteit, afkomst, uniciteit en globalisering, op een dergelijke manier aan te pakken, begeeft Bosmans zich in een gebied zonder eind en zonder uitgang, en die oeverloosheid is precies de bedoeling: niets is vandaag nog helemaal natuurlijk te noemen, hoe graag we dat soms ook zouden willen, terwijl de meest artificiële cultuurproducten vaak juist als vanzelfsprekend en dus natuurlijk ervaren worden. Om op het citaat van Wittgenstein terug te komen: wat we doen als we naar beelden kijken en verhalen bedenken wordt door Bosmans niet alleen te kijk gesteld – een van de bestaansredenen van moderne of modernistische kunst – maar het plezier dat met dit kijken, lezen en luisteren gepaard kan gaan, wordt ook nog eens heel bewust en ongeremd nagejaagd. Husbandry gaat over de wisselwerking tussen zien en begrijpen, maar loopt zelf ook over van betekenissen; beeldtaal wordt geanalyseerd en er wordt honderduit verteld en uitgebeeld.

In een andere, eerdere zaal gaat een zandtapijt waarin kleurige edelstenen zichtbaar zijn, vergezeld van Legend: Home is dear, home is best. Een schildpad bevindt zich op een bordeauxrood tapijt, opgesmukt met paarse draad en dito kwastjes. Het schild van het dier is met edelstenen bezet en als in een röntgenfoto is zijn skelet zichtbaar. In de folder wordt toegelicht dat dit een verwijzing is naar À rebours, de roman van Joris-Karl Huysmans uit 1884 waarin het hoofdpersonage kiest voor een hyperesthetisch, teruggetrokken leven: zelfs een schildpad moet versierd worden, al heeft dat (in de roman) de dood tot gevolg. ‘Bosmans beschouwt de decadente figuur van Des Esseintes’, zo staat in de zaalgids, ‘als het schoolvoorbeeld van de homoseksuele mannelijke verzamelaar.’ Homoseksualiteit is een nieuw thema in dit oeuvre, of het wordt op deze tentoonstelling alleszins voor de eerste keer expliciet benoemd. Een interview in Knack in 2018 droeg nog de titel ‘Ik wil kunst maken waar je scheel van wordt’; een gesprek in De Standaard in februari 2022, naar aanleiding van Husbandry, kreeg als kop mee: ‘Homoseksualiteit is de meest romantische misdaad van de twintigste eeuw’. Die queer turn wordt ook aangekondigd of verzinnebeeld door twee legendes helemaal aan het begin van Husbandry. Legend: American Picket Fence uit 2019 toont een rood stukje grond afgebakend door twee witte houten hekken; Legend: American Picket Fence and the Pink Thread uit 2021 is een identiek beeld, met uitzondering van een roze draad die tussen de spijlen van het hek is geweven.

Is queerness de rode draad van Bosmans’ oeuvre geworden? Of is het dat stiekem altijd al geweest? In zekere zin wel, maar dan enkel op een algemene manier, omdat identiteitspolitiek wordt geïncorporeerd in een meer totale – en ambitieuzere – cultuurpolitiek. Jeder Mensch ist queer, lijkt deze kunstenaar te willen zeggen. We ontsnappen allemaal aan abstracties, etiketten en gefixeerde identiteiten. Het is volstrekt onmogelijk om te bepalen wat ‘juist’ is omdat het ‘natuurlijk’ zou zijn, en een mens is als het ware veroordeeld tot het eindeloos exploreren van variaties en varianten van de eigen verschijningsvorm. Er is dan ook weinig vertelstof of inhoud die de artistieke methode van Bosmans niet lijkt te kunnen verwerken, dankzij de combinatie van associatieve lenigheid met ambachtelijke artistieke kunde.

Uiteindelijk is er van koel en analytisch redeneren in de traditie van Wittgenstein helemaal geen sprake. Als Bosmans al bij een filosofische traditie aansluit, dan is het die van een wild, rusteloos, essayistisch en scheppend denken à la Lévi-Strauss of Barthes – een denken dat geen uitkomst biedt, geen oplossingen aanreikt, geen historische breuken onderkent en ook niet tot staan gebracht kan worden – en dat, al naargelang het uithoudingsvermogen van de toeschouwer, als onvermoeibaar of vermoeiend kan overkomen. Het is in elk geval een denken dat aangewezen blijft op een fantasie die surft op – of swipet tussen – zowat alles wat onze cultuur heeft aangevangen met wat in een onbereikbaar verleden als natuur werd beschouwd. Ook dat maakt Husbandry tot een tentoonstelling van haast ouderwets beeldende kunst die toch ook helemaal bij de tijd is.

 

Kasper Bosmans. Husbandry, tot 14 augustus in Wiels, Van Volxemlaan 354, Brussel. De catalogus Dovetail verscheen in 2020 bij Walther König, Keulen.