width and height should be displayed here dynamically

Jonge architecten in Nederland

Twintig jaar geleden vond de eerste Biënnale Jonge Nederlandse Architecten plaats. Van een bloeiend architectuurklimaat was toen nog geen sprake. Het land herstelde van een langdurige recessie en de meeste gebouwen kwamen tot stand in het kader van grote stadsvernieuwingsoperaties waarvoor weinig geld beschikbaar was. De troosteloze en goedkope sociale woningbouw uit die periode is inmiddels al enkele malen gemoderniseerd, maar blijft een lelijke eend in het straatbeeld. Architectuur werd door de overheid nauwelijks gesubsidieerd en gestimuleerd. Aan die donkere periode in de Nederlandse architectuur kwam pas een einde in 1990, met de komst van de Vierde nota ruimtelijke ordening extra (die de VINEX-locaties introduceerde en van kwaliteit een sleutelwoord maakte) en de oprichting van het NAi en het Stimuleringsfonds in 1993. Maar de opmaat was al gegeven in 1983, door de toenmalige rijksbouwmeester Tjeerd Dijkstra, die ervoor zorgde dat jonge architecten grote opdrachten kregen en die het initiatief nam tot de eerste Architectuurbiënnale. Conform aan het beleid van Dijkstra lag de nadruk hierbij op jonge architecten. De selectie van Hans van Dijk (toen van Stichting Wonen en de latere hoofdredacteur van het architectuurtijdschrift Archis), Hans Tupker (van SAM, de stichting die de komst van het Nederlands Architectuur Instituut voorbereidde) en Dick van Woerkom (van het Nederlands Documentatiecentrum van Bouwkunst dat later zou opgaan in het NAi) omvatte 21 architecten. Een groot deel van deze selectie – waaronder Kas Oosterhuis, Frits van Dongen, Jo Coenen en Benthem & Crouwel – behoort twintig jaar later inderdaad tot de grote namen in de Nederlandse architectuur. Toeval? Een zeer goed geïnformeerde selectiecommissie? Het succes van deze architecten bewijst dat de jury over de nodige vakkennis beschikte, maar opdat een belofte een beroemdheid wordt is ook een flinke portie geluk en zakelijk inzicht nodig. Dergelijke prognoses zijn hoe dan ook riskant. Toch is het Architectuurcentrum Amsterdam (ARCAM) de uitdaging opnieuw aangegaan. In de tentoonstelling De elite van morgen? Jonge architecten twintig jaar later probeert ARCAM niet alleen het huzarenstukje te herhalen, maar wordt zelfs nadrukkelijk gerefereerd aan de roemruchte selectie van 1983.

Henk van der Veen (van stichting Archiprix, die afstudeerplannen van architectuuracademies bekroont) en Roemer van Toorn (docent aan de postdoctorale architectuuropleiding voor de ontwerpende elite, het Berlage Instituut) selecteerden samen met ARCAM-directeur Maarten Kloos 14 veelbelovende architectenbureaus. Net als in 1983 werd geen leeftijdsgrens vooropgesteld. Er werd gekeken naar winnaars van prijsvragen, startstipendia en andere subsidies. Ook het geven van lezingen, deelname aan discussies of onderwijsactiviteiten vormden een vereiste. Dat heeft geleid tot de verkiezing van Blue Architects, daf-architecten, Group A, Micha de Haas, K2, Kempe Thill, Krill, MADE Architecten, Maurer United, NEXT Architects, Onix, Pero Puljiz & Branimir Medic, S333 en Wingender Hovenier Architecten. Deze bureaus werken in een architectuurklimaat dat sinds 1983 ingrijpend is veranderd. Aan het einde van een economische bloeiperiode bouwen Nederlandse architecten over de hele wereld. Architectuur is een belangrijk exportproduct in de vorm van boeken, onderwijs, overheidsbeleid en gebouwen. Het NAi bestaat alweer tien jaar, het Stimuleringsfonds verstrekt jaarlijks zo’n 400.000 euro aan subsidies en een kleine 30 architectuurcentra stimuleren het debat op lokaal niveau. Met het vallen van de Berlijnse Muur en de economische welvaart is de ideologische grondslag waarop de vorige generaties zijn grootgebracht goeddeels verdwenen. De jonge architect wordt niet gehinderd door ideologie of godsdienst. Dat betekent overigens niet dat hij of zij niet betrokken is bij de maatschappelijke problemen van vandaag: veel van de geselecteerde bureaus zoeken concrete oplossingen voor bijvoorbeeld de toenemende vergrijzing, de stagnerende mobiliteit en het verdwijnen van het landschap. Ook bij de architectenbureaus zelf hebben zich grote veranderingen voorgedaan. Ontwerpen komen nauwelijks nog tot stand aan een tekentafel, maar worden gepresenteerd in geavanceerde computersimulaties. Veel bureaus hebben geen folders, maar een website. Door de toestroom van architecten uit alle werelddelen is geen sprake meer van ‘de Nederlandse architect’, maar alleen nog van ‘de architect in Nederland’. Een aanzienlijk aantal bureaus heeft een dependance in het buitenland, een ontwikkeling die in belangrijke mate het gevolg is van Europan, een tweejaarlijkse architectuurprijsvraag in Europa die sinds 1989 bestaat.

Een inhoudelijke bespreking van de keuze van ARCAM blijft arbitrair zolang men geen volledig inzicht heeft in de selectieprocedure, en dus kan deze selectie best als een vaststaand gegeven worden beschouwd. Het eerste wat dan opvalt is dat de 21 individuen uit 1983 plaats hebben gemaakt voor 13 architectencollectieven (en één individu), waarvan het in de meeste gevallen moeilijk vast te stellen is welke personen erachter zitten. Het is een typisch hedendaags gebruik om fantasienamen, samenstellingen van voorletters, achternamen en cijfers tot bureaunamen te verheffen. Verder bestaan, net als in 1983, flinke verschillen in leeftijd en ervaring. Bureaus zoals Wingender Hovenier, S333 en Maurer United hebben al een aantal projecten gerealiseerd en soms zelfs een monografie in de boekwinkel liggen. Puljiz & Medic (beide partner bij de Architekten Cie.) zijn onderdeel van een bureau met meer dan honderd werknemers. Krill, Blue Architects, Micha de Haas en daf-architecten kunnen met recht starters worden genoemd. In de tentoonstelling in het spectaculaire nieuwe onderkomen van ARCAM kregen alle deelnemers een oppervlakte van anderhalve vierkante meter ter beschikking (die ze desgewenst tot aan het plafond konden benutten). De bureaus mochten de plek zelf kiezen. Deze aanpak zorgt voor een bonte mengeling van stijlen en technieken. De suprematie van de computer komt bijvoorbeeld tot uiting in de projecties van MADE. Maurer United (bekend van de houten skatebaan) kiest voor een nostalgische noot, met een vette knipoog in de vorm van bubble chairs en viewmasters. Dat Puljiz & Medic geen beginnelingen zijn, blijkt uit een stapel maquettes van vloer tot plafond. In de garderobekast van Micha de Haas en de ‘tentoonstelling in een tentoonstelling’ van Blue Architects komt hun subtiele en genuanceerde kijk op de wereld tot uiting. Deze tentoonstelling is verplichte kost voor wie over twintig jaar wil kunnen meepraten over de juistheid van de selectie. Als we de statistieken van 1983 erbij halen zal zo’n 71% beroemd worden; dat komt neer op tien bureaus. Wie wordt het? Doe een voorspelling in een gesloten enveloppe. In 2023 weten we het.

Jonge architecten in Nederland loopt tot 31 januari 2004 in ARCAM, Prins Hendrikkade 600, 1011 VX Amsterdam (020/620.48.78; www.arcam.nl).