width and height should be displayed here dynamically

Kobe Matthys (1970-2023)

Op 18 mei stierf Kobe Matthys in het molenaarshuis van de Heetveldemolen in Tollembeek. Hij was 52 jaar. Wij zouden zeggen dat hij jarenlang verbeten vocht tegen kanker, Kobe zei dat hij al jarenlang (samen)leefde met kanker. Hij zal de geschiedenis ingaan als activist én als kunstenaar. Dat is allicht juister dan activist-kunstenaar. Kobe Matthys studeerde antropologie aan de Vrije Universiteit Brussel en daarna aan de Staatliche Hochschule für Bildende Künste in Frankfurt.

Hij was een van de initiatiefnemers van Universal Embassy, opgericht op 8 januari 2001. Op 12 december 2001 werd de Declaration of the Universal Embassy opgesteld: ‘Een mens zonder papieren is een paria en kan zich nergens thuis voelen. Hij onthult duidelijk de waanzin van onze opvatting van burgerschap, waar de wegen van inclusie die van uitsluiting kruisen. De gebruikers van deze passage creëren een gemeenschappelijke wereld. Universal Embassy is van plan de politieke uitdrukking van deze gemeenschappelijke wereld te traceren.’ Universal Embassy vond onderdak (en ongetwijfeld ook inspiratie voor een naam) in de ambassade van Somalië in Brussel. Het ambassadegebouw, met als adres Franklin Rooseveltlaan 66, stond aan het einde van de jaren negentig leeg ten gevolge van de burgeroorlog in Somalië. Het werd een slimme, informele plek die gebruikmaakte van de verwarring rond de vraag of deze statige woning nog wel of niet meer het statuut van ambassade had. Mensen zonder papieren konden elkaar er ontmoeten en er werd druk gezocht naar failles in de Belgische asielwetgeving, die mogelijkheden konden bieden voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Mohamed Benzaouia was de eerste die een Belgisch paspoort kon verwerven dankzij Universal Embassy, dat ijverde voor fundamentele mensenrechten. Op de tentoonstelling Het afwezige museum in 2017 in Wiels werden de archieven van Universal Embassy tentoongesteld, en vervolgens in de catalogus verzameld.

Kobe Matthys heeft altijd, gemotiveerd en aangestuurd door zijn ervaringen als jonge kunstenaar in Amerika, geijverd voor sociale rechten voor kunstenaars, onder andere in samenwerking met Danny Devos en Yasmine Kherbache. Hij was, vanaf het begin in 2013, bij State of the Arts betrokken, een ‘open platform dat de structuren van de kunstwereld vandaag opnieuw wil verbeelden’. In de Fair Arts Almanac, waarvan een eerste editie verscheen in 2019, zijn veel van zijn ideeën terug te vinden. Al heel vroeg raakte hij geïnteresseerd in permacultuur en had hij er de mogelijkheden en de consequenties van ingezien. Het werk van de Japanse microbioloog Masanobu Fukuoka, de bedenker van de ‘natuurlijke landbouw’, was belangrijk voor hem, net als dat van Starhawk, een theoreticus van het paganisme en een prominente stem binnen de ecofeministische beweging. Ook de permacultuurtuin van Josine en Gilbert Cardon en van Les Fraternités Ouvrières in Moeskroen was een inspiratiebron en hij probeerde, samen met vele anderen, om hun inzichten verder te zetten in een tuin aan de Zenne in Brussel en later in de tuin in Tollembeek. Hij was zich bewust van het belang van voedselproductie in de stad en waarschuwde voor het verdwijnen van boerderijen en landbouwgrond uit verstedelijkte gebieden. Hij maakte deel uit van de Field Liberation Movement, met onder anderen Barbara Van Dyck van de KU Leuven. Zij verzetten zich fel tegen de genetische manipulatie van planten, het patenteren van zaden en het gebruik van pesticiden. In 2011 was hij een van de actievoerders – ze noemden zichzelf de patatisten – die genetisch gemanipuleerde aardappelen uit de grond trokken op het proefveld van de Universiteit Gent in Wetteren. Toen slechts enkele actievoerders werden gedagvaard, stelden honderd personen, onder wie Kobe, zich vrijwillig ter beschikking om als beklaagde voor de rechter te verschijnen. Ze wilden door die actie de willekeur van de rechtspraak ter sprake brengen, het recht op solidariteit opeisen en aantonen dat de aanklacht (vernielingen, toebrengen van slagen en verwondingen tot en met bendevorming) het voeren van actie zo goed als onmogelijk dreigde te maken.

In 1992 richtte Kobe Matthys Agentschap – Agence – Agency – Agentur – Agencia – Agentzia op. Al heel vroeg werd zijn werk opgemerkt door onder anderen Barbara Vanderlinden, die hem in 1996 selecteerde voor Roomade. Op de zesentwintigste verdieping van de Manhattantoren in Brussel (het voormalige Sheraton Hotel) installeerde hij toen een uit plaasterplaten samengestelde module met tv, geluidsinstallatie en zitbanken, die gehuurd kon worden. Gedurende dertig jaar heeft hij onder de naam Agentschap juridische betwistingen verzameld die in verband staan met kunst en artistieke praktijken. Steeds heeft hij daarbij de grens tussen natuur en cultuur in de kunst willen opzoeken en in twijfel trekken. Het materiaal van de cases die hij opzocht, borg hij op in (altijd dezelfde) houten kisten, die hij een plaats gaf op (altijd dezelfde) metalen, gegalvaniseerde rekken. Hij noemde het ‘dingen’ of ‘quasi-dingen’ of ‘grensgevallen’, van computergemaakte bingokaarten over genetisch gemanipuleerde bacteriën tot voorwerpen of documenten die met folklore, traditie en stammencultuur te maken hebben. Al deze grensgevallen zijn verzameld op de website agentive.org.

De werkwijze van Agentschap was altijd min of meer gelijkaardig. Rond een ‘Grensgeval’ werd een Samenkomst – Assembly – Assemblée – Versammlung – Asamblea – Batzar georganiseerd: een deel van het archief werd dan overgebracht naar een kunstencentrum en Agentschap nodigde bezoekers uit om te komen kijken, luisteren en meediscussiëren met kunstenaars, wetenschappers en juristen om het te hebben over een van de zowat tweeduizend grensgevallen uit het archief van Agentschap. Kobe was telkens de moderator: hij introduceerde het ‘Ding’ waar het die dag over zou gaan, hij probeerde de betrokken partijen (menselijk en niet-menselijk) samen te brengen om opnieuw te onderhandelen en hij modereerde de discussie, met eindeloos geduld en altijd met een open glimlach op het gezicht. Deelnemers bleven vaak met vragen en twijfels achter. Vaak moeten zij gedacht hebben dat de vriendelijke moderator, die van het ene op het andere moment van een ouwelijke professor in een jongetje kon veranderen, hen bij de neus genomen had, terwijl Kobe niet meer had gedaan dan de verschillende aspecten van het ‘Ding’ getoond. Voor wie echt bereid was het gesprek aan te gaan, was het duidelijk dat er geen toneelstukje was opgevoerd, en dat de moderator geen rolletje had gespeeld. In zijn boek Objections. Forms of Abstraction, eind vorig jaar bij Sternberg Press verschenen, heeft Sven Lütticken over de activiteiten van Agentschap geschreven.

‘In de vergaderingen van Agentschap roepen de dingen reacties op en worden ze coproducenten van het discours door verklaringen van een verscheidenheid aan deelnemers uit te lokken. […] Agentschap is niet geïnteresseerd in het opnemen van deze dingen in de kunst als readymades. Het gaat er niet om ze ‘in kunstwerken te veranderen’, noch om de procedure om te keren en ‘het urinoir terug in de badkamer te plaatsen’, maar om semiotische artefacten te onderzoeken door ze opnieuw op te voeren en de arbeid van betekenisgeving al doende te problematiseren. In de praktijk van Agentschap is het een kleine stap van een totempaal naar een auteursrechtelijk beschermd algoritme of genetisch gemanipuleerd organisme.’

In alles waar Matthys aan (mee)werkte, als activist of als kunstenaar, waren collectiviteit en mutualiteit doel én middel. Steeds was hij geïnteresseerd in oneigenlijke, onbedoelde gebruiken. De holist die hij was, en die hield van de natuur, was op dat vlak heel erg Brussels, door zijn manier van spreken en zijn manier van denken. Hij was op veel manieren een voorloper van een Brusselse golf in de kunst, die kunstenaars van ver buiten Europa aantrok en die aan de basis lag en ligt van onderzoekende en ecologische kunstpraktijken. Niet onterecht voelde hij zich verwant met het werk van Futurefarmers (in 1995 opgericht door Amy Franceschini), waarin eveneens veronderstelde conflicten tussen natuur en cultuur, of tussen individuen en samenleving, worden gearticuleerd door middel van een visuele aanpak.

Het werk van Agentschap heeft wereldwijd een onderkomen gevonden in tentoonstellingen, performances, biënnales en discussies, en Matthys heeft aan eindeloos veel artistieke, sociale en ecologische projecten (mee)gewerkt. In 2019 werd Agentschap (uiteindelijk) een vzw en in 2021 ontving de organisatie de Ultima voor Beeldende Kunst. Het is zonder enige twijfel slechts een begin van de erkenning: Kobe Matthys was, en Agentschap is, een van de belangrijkste Belgische kunstenaars en kunstenaarsinitiatieven van de afgelopen decennia.

Het is opvallend hoe goed gekozen de titels en de benamingen altijd waren en hoe juist de statuten of de begeleidende teksten. Het woord ‘duurzaamheid’ is door velen misbruikt en daardoor zo goed als onbruikbaar geworden, maar Kobe Matthys heeft er met grote zorg en verbetenheid en een uitzonderlijke consequentie voor geijverd. Het archief van Agentschap heeft zijn plaats gevonden in Co Post in de Theodore Verhaegenstraat 18 in Sint-Gillis. Kobe was aanstuurder van ook deze coöperatie, waar een aantal kunstenaars een ecologisch zorgvuldig verbouwde plek creëerden om te wonen en te werken in de stad. In de voorbije jaren toonden de overheid en verschillende instellingen belangstelling om sommige ‘Assemblées’ aan te kopen, die op die manier financieel zouden kunnen bijdragen om het archief van Agentschap te laten leven. Het is niet nieuw dat conceptueel werk aangekocht wordt, maar bij het werk van Agentschap dreigt dan opeens de valkuil van het auteurschap. Kobe was zich daarvan uiteraard bewust en begeleidde, tot op het laatste moment, de onderhandelingen over een mogelijke aankoop. Het zal duidelijk zijn dat het archief van ‘Dingen’ bewaard moet blijven, om geraadpleegd te worden en een rol te blijven spelen. Tegelijkertijd kan de vraag gesteld worden of er voor kunstinstellingen en overheden geen betere manier is om het werk en het archief te steunen dan door het aan te kopen. Hoe fel Kobe ook bleef zeggen dat het Agentschap de ‘Dingen’ verzamelde, hij was het die ze vond, interpreteerde, construeerde en presenteerde. De ‘Assemblées’ waren uitzonderlijke en onvergetelijke momenten die het archief deden leven, maar ze werden gedragen door Kobe, en het is moeilijk voor te stellen dat iemand ooit die rol zal kunnen overnemen. Misschien zijn de schrijfopdrachten in de trant van de essays die hij zelf schreef op dat vlak veelbelovender. (Hij schreef ook twee bijdragen voor De Witte Raaf, in nr. 130 in 2007 en nr. 143 in 2010.)

Er wordt regelmatig gezegd dat zijn werk hermetisch zou zijn. Dat is verwonderlijk, want feitelijk is het werk van een uitzonderlijke eenvoud. In de essays wordt dat heel duidelijk: Kobe schreef de informatie die hij had verzameld over de ‘Dingen’ uit tot een helder verhaal. Het enige wat je moet doen om te begrijpen waar het over gaat, is de tekst lezen van begin tot eind, en de twijfel die daarna overblijft aanvaarden als eindpunt van de tekst: de vragen die dan opkomen zijn fundamentele vragen aan de kunst en de essentie van zijn werk.

Het is moeilijk, ook nu hij dood is, om ‘Kobe Matthys’ te zeggen of te schrijven. Werkelijk iedereen noemde hem Kobe. In het rad van de Heetveldemolen is de naam KOBE gegraveerd.