width and height should be displayed here dynamically

Krakende voetstappen in de sneeuw

De Antwerpse galerie Micheline Szwajcer zette het jaar in met een tentoonstelling met recent werk van Mark Luyten (1955). Het loonde de moeite even aan te lopen in de Verlatstraat 14, tussen het MUHKA en het Museum voor Schone Kunsten, al was het maar bij wijze van voorproef van wat we te zien zullen krijgen in het MUHKA vanaf 11 april. Luyten exposeert dan immers een greep uit zijn oeuvre in de ruime zalen van dit museum. Op hetzelfde moment openen twee zustertentoonstellingen van zijn werk in Zuid-Frankrijk, namelijk in het Centr Culturel de l’Albigeois te Albi en in het Centre d’Art Contemporain te Castres (beide in de buurt van Toulouse). Dat drie musea tegelijkertijd aandacht schenken aan een Antwerps kunstenaar is een opmerkelijk evenement waarnaar we, getuige deze beschouwingen over de vrij sobere installatie die in galerie Szwajcer te zien was, durven uitkijken.

In galerie Szwajcer exposeerde Luyten vijf fragiele werken vol poëzie en – zoals gewoonlijk bij Luyten – zeer geraffineerd en cerebraal ogend. Wat eerst opvalt, is dat de kunstenaar nieuwe beeldende middelen exploreert. Fotografie treedt sterk op de voorgrond. Bovendien wordt de expositie begeleid door een unheimlich geluid van onduidelijke aard en herkomst. De oorsprong van de repetitieve klanken blijft aanvankelijk geheimzinnig totdat men in de belendende ruimte de video-installatie ontdekt. Hier vinden de ijle geluiden een verklaring in het gestaag voortmarcheren van twee benen door de krakende sneeuw, nu eens sneller als het bergaf gaat, dan weer trager wanneer het pad bergopwaarts voert. Het is de eerste keer dat Luyten met video werkt.

In de eerste ruimte hangen vier werken aan de witte wanden. “Je relis – 1991” is representatief voor Luytens werkwijze. Eigenlijk gaat het om een ouder werk uit 1984, deel uitmakend van een reeks getiteld “Lettres”, dat van onder het stof werd gehaald om het te her-lezen. Het schilderij is in 1991 toegedekt met een gaas, dat gezien zijn transparantie, de lectuur van het onderliggende evenwel niet verhindert. Door deze manipulatie krijgt het werk een nieuwe betekenis, of liever, een aanvullende nuance. Er wordt nog een laag toegevoegd aan de reeds complexe structuur van het werk. Die gelaagdheid is typerend voor het werk van Luyten; De wijze waarop hij een beeld opbouwt, doet denken aan archeologische lagen die elkaar in een chronologische stratificatie toedekken, aanvullen en verbergen, maar precies daardoor ook beschermen en bewaren. Het doek wordt vaak, voordat het beschilderd wordt, bedekt met bladzijden uit boeken, hetzij met tekstfragmenten van schrijvers zoals Montaigne, Hugo, Rimbaud, Mallarmé of Maeterlinck, hetzij met flarden van muziekpartituren. Een witte verfpartij verbergt vervolgens deze kwetsbare citaten en laat nog slechts sporadisch een glimp zien van de ondergrond. De verf isoleert de woorden en muzieknoten, die een soort cultureel substraat, een vruchtbare bodem vormen waarop het schilderij kan gedijen. “Je relis – 1991” is een schilderij in vier delen, bestaande uit een centrale rechthoek in zwarte zandpasta met daarrond een boort tekstfragmenten, overschilderd, overtekend en opnieuw voorzien van woorden, zinnen, citaten. In dit geval gaat het om uittreksels uit de correspondentie van Gustave Flaubert, linksboven openend met: “Je relis du Montaigne”.

Het aspect van toedekken en verbergen keert ook terug bij de andere werken in de tentoonstelling. Een foto van smeltwater in het hooggebergte dat zich een weg baant tussen rotsen en keien, wordt op verschillende manieren versluierd. Een sterk uitvergroot exemplaar van de foto is rechtstreeks op de muur bevestigd en alweer overspannen met metaalgaas. Elders wordt een detail van hetzelfde negatief ingelijst en bedekt met transparant Japans papier. Een laatste werk toont opnieuw de eerste uitvergroting, ditmaal in duplicaat waarbij telkens het centrale gedeelte fotografisch uitgespaard bleef. De lectuur van het landschap wordt hier bemoeilijkt door de witte rechthoek die niets anders is dan het maagdelijke fotopapier.

Deze efemere, vrij hermetische beelden zijn niet in één oogopslag te consumeren. Het werk van Mark Luyten is nooit expliciet of agressief, maar eerder gereserveerd en vol subtiliteit, rijk aan betekenissen, geworteld in de literatuur en de kunstgeschiedenis. het is geen spectaculaire, op effect beluste kunst. Daar waar een aanzienlijk stuk van onze beeldcultuur gericht is op onmiddellijke consumptie, treffen we hier een gesloten, metaforische wereld aan. Luytens bijzondere gevoeligheid voor de literatuur en de behoefte tot herinterpretatie van het kunsthistorisch idioom kunnen in verband gebracht worden met zijn opleiding tot kunsthistoricus. Een metafoor die zijn positie als kunstenaar beeldend illustreert is die van de serre. Een reeks werken uit 1984-85 draagt deze titel en later volgt een serie orangeries, als een wat luxueuzer, exotischer versie van de serre. De serre is een gesloten schuilplaats waarin de natuur op artificiële wijze geduldig gecultiveerd en verfijnd wordt. Isolerend en toch transparant, net als het gaas of het Japans papier. Als beeld van een beschermd oord waarin een sfeer van luxe en onbestemd verlangen heerst, is de serre verwant aan het motief van de ivoren toren dat in andere tekeningen opduikt.

De literaire allusies die op een evocatieve manier voorkomen in veel werken verwijzen vaak naar deze serre-idee. ze gaan dan over het verlangen dat heerst in de serre. Over regen bijvoorbeeld, of sneeuw – wat in contrast staat met het artificiële klimaat binnen het glazen huis – of over verre horizonten, landschappen, de zee. Vage dromen die gedijen in de ivoren isolatie van het kunstenaarschap. De tekst functioneert echter niet altijd als citaat om zijn louter communicatieve betekenis. Soms zijn de woorden nauwelijks leesbaar of blijven betekenisloos doordat de zin voortijdig afgebroken wordt, soms suggereren ze slechts een sfeer, de echo van een poëtische stemming. Dan functioneert de tekst als een tonaal element in de compositie, om de muzikaliteit van de zinnen, de klank, van de woorden.

Een dichter die hierbij een aparte plaats inneemt is Paul Celan. Deze maakte in zijn melancholische poëzie vaak gebruik van beelden uit hooggebergte, bijvoorbeeld sneeuw als bescherming en voedende materie. Celan is voortdurend op zoek naar de stilte. het is een poëzie die verstomt.

In die zoektocht naar de stilte ligt een zekere affiniteit met het werk van Mark Luyten. Probeert hij niet voortdurend een beeld te scheppen van, taal te geven aan de stilte? Het overheersende wit is immers niets anders dan de sneeuw die toedekt en beschermt. De talige ondergrond verstomt onder de witte verflaag. het metaalgaas is als de eerste sneeuw die het landschap nog vaag leesbaar laat. Het Japans papier is een ander verhullend materiaal. nergens is de sneeuw zo expliciet aanwezig als in de video. In de video krijgt het paar benen dat zich een weg baant door de sneeuw een fysieke, zij het amateuristisch ogende vertaling in een voortdurend heen en weer schommelend beeld. Deze nonchalante, prozaïsche aanpak contrasteert fel met de ascetische poëzie van het plastisch werk, maar de verbreding van het visuele arsenaal opent evenzeer perspectieven voor de toekomst.

 

De tentoonstelling van Mark Luyten liep van 16/01/92 tot 22/02/92 in Galerij Micheline Szwajcer, Verlatstraat 14, 2000 Antwerpen (03/237.11.27). Galerie Szwajcer presenteert een viermanstentoonstelling, met werken van Guy Mees, Harald Klingelhöller, Richard Prince en Robert Therrien, tot 04/04/92. In april en mei besteedt de galerie aandacht aan Walter Swennen. 

De retrospectieve Mark Luyten kan van 11/04/92 tot 31/05/92 bezocht worden in het MUHKA, Leuvenstraat 32, 2000 Antwerpen (03/238.59.60). Van 04/04/92 tot 16/05/92 lopen parallelle tentoonstellingen van Mark Luyten in het Centre Culturel de l’Albigeois te Albi en in het Centre d’Art Contemporain te Castres (beide in de buurt van Toulouse).