width and height should be displayed here dynamically

Kunsthal Extra City

Begin mei werd het logo van Kunsthal Extra City in neonletters aangebracht op de façade van de Sint-Dominicuskerk in Antwerpen. De start op een nieuwe locatie wordt ingezet met een ambitieus programma. In de nog geen honderd jaar oude, neogotische kerk loopt de hoofdtentoonstelling Radically Naive / Naively Radical, in de kapel wordt nieuw werk van de multidisciplinaire kunstenaar Michèle Magema getoond en in de perifere ruimtes gaan zes kunstenaars de dialoog aan met de beladen architectuur.

Al vanaf de stoep, enkele meters achter de rooilijn en slechts een sokkel verwijderd van het meanderende zwart-witte vloerpatroon, is een sculptuur van de Senegalese kunstenaar Seni Awa Camara zichtbaar. Anara Agnilie (2021), een zeskoppig wezen uit gebakken klei, met gelobde bladen als handen, zet het thema van Radically Naive / Naively Radical meteen op scherp. De term ‘naïef’ stond begin twintigste eeuw in Europa vaak synoniem voor ‘primitivisme’, het etiket dat veelal op ‘niet-westerse’ kunst werd geplakt. Naïviteit stond voor het gebrek aan training, kinderlijkheid, onwetendheid en een benijdenswaardige onschuld. Op niet-westerse kunstvoorwerpen werd een nostalgisch verlangen naar een staat van onschuld geprojecteerd, wat tegelijkertijd suggereerde dat de culturen waartoe de objecten behoorden zich nog in een vroeger stadium van beschaving bevonden. Het werk van Camara wordt tot op de dag van vandaag vaak verkeerdelijk als primitief of folkloristisch bestempeld. Maar Anara Agnilie staart terug met twaalf priemende ogen. Het beeld is een assemblage van motieven, persoonlijke verhalen, dromen, mythes en legendes die niet tot één oorsprong of lokale cultuur te herleiden zijn, en tart zo traditionele, Europese, etnografische classificatiemodellen.

Met de tentoonstelling stelt artistiek coördinator en curator Joachim Naudts de vraag: wat betekent het om radicaal en naïef te zijn in tijden van permanente crisis? Hij wijst naar een opeenvolging van kantelpunten zoals 9/11, de War on Terror, de Arabische Lente, Alt-right, #MeToo, migratiestromen, Trump, #BLM en de permanente dreiging door klimaatverandering. Naïviteit is een moeilijke premisse in tijden van polarisering, cynisme, wokeness en druk gemarchandeer met meningen op sociale media. We kunnen ons de vraag stellen in hoeverre naïviteit mogelijk en wenselijk is in een postkoloniale wereld. Bestaat er wel een staat van onschuld? En is naïviteit niet vaak geveinsd? Volgens Naudts gaat het niet om een dwingende hypothese die moet worden getest of onderbouwd door de deelnemende kunstenaars, maar eerder om een uitnodiging om onbevangen te spreken. Het is in de verdubbeling en omkering van het begrippenpaar – radicaal naïef en naïef radicaal – dat er denkruimte ontstaat van waaruit kunst de samenleving kan bevragen. Naudts omlijnt het woord radicaal niet, maar afgeleid van het Latijn voor ‘wortels hebben’ of ‘geworteld zijn’, zou het kunnen slaan op het actief bevragen van de eigen fundamenten. De combinatie van de twee woorden poneert dat naïviteit ook een vorm van verzet kan zijn. 

Met de drie openingstentoonstellingen zet Naudts een van de speerpunten van het nieuwe beleid van Kunsthal Extra City in de verf. Het plan is om het tijdelijke gebruik van de kerk en de beperkingen op structurele ingrepen expliciet in het voordeel te gebruiken van het tentoonstellingsparcours van de komende jaren. Er werd bewust gekozen om de kerk te tonen in alle fragiliteit, om gebruikssporen op de witte natuursteen en baksteen zichtbaar te laten en niet tegen het gebouw in te gaan. In samenwerking met Rotor – een pionier in circulair bouwen – werd besloten om enkel kleine infrastructurele ingrepen te doen. Rotors zichtbaarste toevoeging is de ticketbalie in de narthex – een knipoog naar een bioscoop of ijsjeskraam – opgetrokken uit tentoonstellingswanden afkomstig van Mu.ZEE in Oostende.

Onder de noemer Periphery voeren zes kunstenaars semipermanente ingrepen uit op de architectuur. Een aantal kunstenaars transformeerde de ruimte op een zachte manier: kunstwerken liggen als snippers op het rechthoekige plan van de kerk of laten sporen na in vergeten hoeken. Vanaf het balkon projecteert Imge Özbilge een tekening van een Byzantijns icoon uit de Hagia Sophia. De vroegchristelijke kathedraal werd in de vijftiende eeuw een moskee en later een museum. Het debat rond de erfgoedwaarde van religieuze gebouwen laaide recentelijk op toen Erdoğan besloot om van het museum weer een moskee te maken. In de aniconische traditie van de islam zijn afbeeldingen van menselijke figuren in religieuze gebouwen niet toegestaan. Özbilge plaatst deze gecontesteerde iconen in een andere context – de ontwijde kerk in Antwerpen. In hoeverre kunnen kunstenaars zich permitteren om naïef of onwetend te zijn ten aanzien van de betekenis van de plaats waar hun werk wordt getoond? In de oksel van de dominicanenkerk leidt het icoon een haast onopgemerkt, liminaal bestaan. 

Onder het orgel toont Geert Goiris de video-installatie In tongues. De bezwerende, diepe en haast dierlijke geluiden uit de mond van twee beatboxers laden de ruimte op en geven, hoe ontastbaar ook, een gevoel van diepte en hoogte. CMMC (Céline Mathieu en Myrthe Christianne van der Mark) bedacht een performance die wordt opgevoerd zonder hun aanwezigheid. Het duo plaatste twee trillende ‘tongpiercings’ van chirurgisch staal in een kleine nis achter het altaar. De vibrerende piercings tekenen de contouren van twee verstrengelde lichamen. De ambigue toestand tussen aan- en afwezigheid bij het altaar doet religieus aan.

Enkele meter verder, in het transept – in de hoofdtentoonstelling – krijgt de afwezigheid van performancekunstenaar Ben Benaouisse een politieke bijklank. In een klein kadertje hangt een protocol voor Hands against the Wall (2018). In de performance, recentelijk aangekocht door S.M.A.K., gaat Benaouisse op onaangekondigde tijdstippen met open benen en armen tegen een muur staan. Een verwijzing naar, zo wordt duidelijk uit het protocol, etnisch profileren. Wie de performance wil uitvoeren, moet een donkere broek en donker hemd dragen, en moet bovendien ‘allochtone’ ouders hebben in het land waar de performance wordt opgevoerd. De afwezigheid van Benaouisse roept samen met de voorschriften de vraag op wie kan spreken in naam van wie. Het kunstenaarsduo Vesna Faassen en Lukas Verdijk kiest er bewust voor om anderen aan het woord te laten. In het koor van de kerk staat een videowerk met documentatie van een gesprek dat ze organiseerden tussen vijf Antwerpse grassrootsactivisten. De meest indringende stem is van Helga Davis, een stem- en performancekunstenaar uit New York. In een gesprek met Anouk De Clercq over de realisatie van een nieuw werk voor de tentoonstelling constateert ze dat ze zich ‘de luxe niet [kan] permitteren om naïef te zijn’. De video OK, een persoonlijk relaas over de verhoudingen tussen zwart en wit, bouwt voort op deze stelling. Naïviteit, zo lijkt het werk te suggereren, is een privilege. ‘I am tired of fighting to be OK, and I am so happy to be OK.’

 

• Radically Naive / Naively Radical, tot 10 oktober; Periphery, tot 8 mei 2022 in Kunsthal Extra City, Provinciestraat 112, Antwerpen.