Magali Reus X T.A.C. Colenbrander. Parallel Bones

Theo Colenbrander (1841-1930), opgeleid als architect, werd bekend als plateelschilder: met de hand beschilderde hij keramiek, tussen de eerste en de tweede bakbeurt in, met motieven in een door art nouveau of art deco beïnvloede stijl. In Nederland bevonden zich tot ver in de twintigste eeuw een groot aantal plateelbakkerijen, waarin ambachtelijke productie werd gecombineerd met artistieke vernieuwing. Plateelbakkerij Ram werd in Arnhem opgericht in 1921 met als bedoeling de ontwerpen van Colenbrander, toen al ouder dan tachtig, opnieuw en in ideale omstandigheden tot uitvoering te brengen. De vervaardiging was duur, net als de prijs van het plateel zelf: het sieraardewerk werd veelal via veilingen verkocht. Na de Tweede Wereldoorlog werd Ram ondergebracht bij een keten, geleid door een bankier, en in 1969 sloot het bedrijf de deuren.
Vele van de door Colenbrander ontworpen objecten bevinden zich in de collectie van het Haagse Kunstmuseum, en het was een uitstekend idee van conservator Yasmijn Jarram om zijn werk te confronteren met dat van Magali Reus (1981), die sculpturen maakt waarin onder meer de spanning tussen industriële en artisanale productie zichtbaar wordt. Wat de vergelijking tussen beiden vooral onthult, is de toenemende exclusiviteit van het waardevolle, unieke voorwerp in het dagelijkse leven: naar de vooroorlogse, avant-gardistische ambitie van de generatie van Colenbrander om (toegepaste) kunst en leven dankzij vormgeving te verzoenen, kan een eenentwintigste-eeuwse kunstenaar als Reus enkel nog verwijzen, binnen het domein van de kunst zelf.
Dat blijkt uit de reeks sculpturen met als titel Clementine, waarmee Reus startte in 2022. Elk exemplaar is een uitvergroting van een inmaakpot van Bonne Maman, sinds 1971 door de Franse multinational Andros geproduceerd om confituur in aan te bieden. Een glazen pot van Bonne Maman lijkt homemade, door grootmoeder zelf: het etiket is met een handgeschreven boodschap bedrukt, en het aluminium deksel is voorzien van een rood-wit geruit motif vichy zoals dat voor tafellakens wordt gebruikt. In de versie van Reus bestaan de potten uit met de hand gewaxte (en doorzichtige) epoxyhars of uit geverfd, gepigmenteerd gips. De deksels zijn gemaakt uit lasergesneden, gelast en gespoten aluminium met een poedercoating. Deze verschaalde objecten, met de bodem aan de muur bevestigd, zijn niet zomaar uitvergrote kopieën van de confituurpot, maar eerder het hiernamaals ervan, nadat de jam geconsumeerd is. ‘Vanaf dat moment,’ zo schreef Filipa Ramos in Red Roses, een boek over recent werk van Reus dat vorig jaar bij nai010 verscheen, ‘breken de potten met hun industriële herkomst en begint hun nieuwe leven.’ Rond het deksel van Clementine (Full House) (2024) is bijvoorbeeld met een touwtje een bruin boterpapiertje bevestigd, terwijl de pot kunstig en veellagig met een zevental klaveren is bekleed, als een speelkaart, maar ook als een symbool voor overvloed. De titel van het werk verwijst naar het kaartspel, maar ook naar het goedgevulde huis waarin deze pot, eenmaal geledigd en afgewassen, een nieuwe functie krijgt, die in dit geval mysterieus onzichtbaar of louter decoratief blijft.
Op de tentoonstelling in Den Haag hangt Clementine (Full House) samen aan de muur met een viertal borden en vaasjes van Colenbrander. Deze gebruiksvoorwerpen zijn, net als de confituurpot, verticaal gemonteerd met speciaal ontworpen klemmen, tegen een wand die met een grote, lichtgrijze vlek is beschilderd, als een besmeurd tafelkleed. Het is, wat conservatie betreft, een gedurfde presentatie, ook omdat deze historische artefacten niet eens onder een stolp staan. De objecten worden dus negentig graden gedraaid ten opzichte van hun gebruikelijke positie op tafel, of andersom is het alsof de toeschouwer er horizontaal boven komt te hangen. Het maakt een andere blik mogelijk: de smalle, hoge vazen lijken telescopen om mee door de muur te kijken, de borden functioneren als blinde, ronde spiegels, terwijl de pot van Reus een grote wandlamp zou kunnen zijn. De keramiek van Colenbrander werd ontworpen als duur gebruiksvoorwerp, maar maakt nu deel uit van een museumcollectie. Clementine (Full House) werd geïnspireerd door een naoorlogs massaproduct en toont de onverwachte duurzaamheid ervan, net als de creativiteit én de vergaarwoede van de even typische als idiosyncratische huisvrouw, maar is als object een nog duurder kunstwerk van een van de beste beeldhouwers van haar generatie.
Wat de stukken van Reus en Colenbrander gemeen hebben is dat ze, initieel althans, gemaakt werden om stukjes natuur te consumeren – zij het dat die consumptie bij Reus fictioneel is, en bij Colenbrander verder in het verleden ligt. In de vaasjes heeft misschien ooit een bloem gestaan, en op de borden in biscuit lag een in stukken gesneden appel of een eindje worst, hoewel de meer bewerkelijk uitgevoerde en gedecoreerde schaal ook al in 1889 als een puur decoratief wandbord werd vervaardigd. Toen het object waar Clementine (Full House) naar verwijst in het recente verleden werd aangekocht, was de glazen pot met in een fabriek gemaakte marmelade gevuld, en dus met industrieel verwerkte citrusvruchten. Het is opnieuw een historisch verschil, en een ander belangrijk thema binnen het oeuvre van Reus: de vulling van deze ‘containers’ – ons voedsel, en dus ook de tijdelijke inhoud van ons lichaam – wordt al lang even onnatuurlijk en serieel geproduceerd als die potten zelf. Een andere reeks werken verwijst daar letterlijk naar: de Candlesticks, ook aangevat in 2022, zijn flesgroene lantaarnpalen met in de opengewerkte voet een sculptuur van bijvoorbeeld een aubergine, een courgette of een paddenstoel – groenten die ons lichaam van energie voorzien maar die, in serres, veel licht vereisen om op grote schaal gekweekt te kunnen worden, het hele jaar door. De vijf vazen van Colenbrander die, bij aanvang van de expo, met twee Candlesticks worden gecombineerd, staan wel fier rechtop, op witte houten plankjes. De florale motieven waarmee ze beschilderd werden, krijgen iets oriëntaals, verwijzend naar vroege vormen van globalisering. De koppeling tussen Reus en Colenbrander onthult, algemeen en toch heel concreet, de evolutie van het gebruiksobject, van de nog net pre-industriële negentiende eeuw, langs de door fabrieken gedomineerde twintigste eeuw, tot in het actuele tijdperk dat graag postindustrieel wil zijn, maar het vooralsnog niet is.
• Magali Reus X T.A.C. Colenbrander. Parallel Bones, tot 9 maart, KM21, Stadhouderslaan 43, Den Haag.