width and height should be displayed here dynamically

Marcel Breuer – Vitra in België

In de loop van dit en volgend jaar opent het Zwitserse meubelconcern Vitra vijf architectuur- en designtentoonstellingen in België. De eerste in deze reeks draagt de titel Marcel Breuer: Design & Architecture en vindt plaats in het Brusselse CIVA (Centre International pour la Ville, l’Architecture et le Paysage). Het is een hommage aan de Hongaarse vormgever en architect Marcel Breuer (1902-1981), een van de invloedrijkste figuren van het Bauhaus. Later op het jaar volgt een hommage aan de jongere Deense vormgever Verner Panton (1926-1998) in het Cultuurcentrum van Knokke-Heist. Nagenoeg gelijktijdig zal in Grand-Hornu Images een tentoonstelling van de actuele Duitse designer en lichtkunstenaar Ingo Maurer te zien zijn. Daarna volgen nog twee thematische exposities. Eind 2004 opent Living in Motion in het Kunstencentrum Z33 in Hasselt, een tentoonstelling over mobiel of nomadisch wonen en de reflecties daaromtrent in de kunst, de vormgeving en de architectuur. De reeks neemt een einde in het Gentse Design museum waar Airworld in de lente van 2005 het design en de architectuur van de luchtvaartindustrie zal belichten. De vijf Vitratentoonstellingen zijn niet speciaal voor België geconcipieerd. Het zijn reizende presentaties die eerder al in het designmuseum van Vitra zelf (met expositieruimtes in Weil am Rhein en in Berlijn) en/of in andere Europese landen te zien waren.

De retrospectieve over Marcel Breuer past in een reeks van monografische tentoonstellingen waarin Vitra telkens een centrale figuur uit de 20ste-eeuwse architectuur- en designgeschiedenis belicht. De meubelfirma maakte onder meer al exposities over het werk van Charles & Ray Eames, Frank Lloyd Wright, Ludwig Mies van der Rohe en Luis Barragán. Net als deze ontwerpers behoort Marcel Breuer tot de modernistische grootmeesters van de vorige eeuw. Bovendien bezit het Vitra Design Museum een representatief deel van zijn oeuvre en is het beheerder van het archief van Anton Lorenz, een belangrijke zakenpartner van de architect. Dit materiaal vormde de basis voor de tentoonstelling en voor de bijbehorende, lijvige catalogus.

Zoals de titel van de tentoonstelling aangeeft, was Marcel Breuer architect én designer. In Europa wordt hij vandaag vooral herinnerd als de ontwerper van de Wassily- en de Cesca-stoel en als een getalenteerde student en latere ‘jonge meester’ van het Bauhaus. In de Verenigde Staten daarentegen is Breuer in de eerste plaats gekend als een van de uit Europa ingeweken grootmeesters van de ‘moderne beweging’ en als een begeesterend docent aan de Harvard University. Deze ‘dubbele’ identiteit ligt aan de basis van de Vitratentoonstelling. De presentatie bestaat uit twee delen. Het gelijkvloers van het CIVA is gewijd aan de meubelproductie van Breuer en laat talrijke originele modellen, foto’s, tekeningen en folders zien. De ontwerpen zijn opgedeeld in vier periodes waarin de designer zich telkens toelegde op een ander materiaal: massief hout, buisstaal, aluminium en multiplex. De verdieping van het CIVA staat in het teken van het architecturale oeuvre en is gestructureerd aan de hand van drie thema’s: ‘volume’, ‘spaces’ en ‘houses’. Er zijn grote maquettes, tekeningen en foto’s te zien van onder meer het Whitney Museum of American Art (New York, 1964-1966), de minder gekende, maar minstens even indrukwekkende Begrisch Hall (New York, 1959-1961), verschillende kerkgebouwen en kloosters en diverse woningtypes. Ten slotte zijn er enkele kleinere fotopresentaties rond vormelijke thema’s die vaak betrekking hebben op zowel het design als de architectuur van Breuer: ‘textures’, ‘crystalline forms’, ‘lying rectangle’ en ‘cantilever’.

De tentoonstelling is helder opgebouwd en verzorgd vormgegeven. Ze laat de bezoekers op een toegankelijke manier kennismaken met de materiaalgevoeligheid en de structurele inventiviteit van Breuer. Gekende meubelstukken als de Wassily-stoel – een van de meest gekopieerde meubelstukken van de 20ste eeuw – worden niet zonder meer op een voetstuk geplaatst. De begeleidende tekst en enkele eenvoudige rode cirkels op een transparant plexipaneel trekken de aandacht op de ingenieuze constructie van het meubel waarvan sommige delen op het frame van een fiets zijn geïnspireerd. De grote witte maquettes op de verdieping staan op speciale sokkels met keurig gedesignde, uitschuifbare lades waarop plannen en snedes zijn afgebeeld. Naast de schaalmodellen staan computerschermen, in bijpassende plastic hulzen, waarop kleurbeelden van de projecten te zien zijn. De catalogus ten slotte biedt niet alleen een rijke verzameling beeldmateriaal, maar ook een degelijke bundeling van teksten van enkele onderzoekers en van een voormalige medewerker van Breuer. Kortom, het hele project is goed doordacht én zit mooi in elkaar. Maar wat hadden we anders verwacht van Vitra? Het uitzonderlijk cultureel profiel van deze producent van ‘high design’ is immers in belangrijke mate gebaseerd op de professionele uitbouw van Vitra’s eigen designmuseum.

Het Vitra Design Museum werd opgericht door directeur Rolf Fehlbaum in de jaren tachtig. Het relatief jonge en tot op zekere hoogte onafhankelijke instituut bezit een aanzienlijke collectie meubels (meer dan 1800 stuks) en verschillende belangrijke ontwerpersarchieven. De verzameling besteedt vooral aandacht aan de westerse, modernistische avant-gardeproductie van de 20ste eeuw (Gerrit Rietveld, Eileen Gray, Charles & Ray Eames, Hans Wegner enzovoort). Maar het museum bezit ook werk van enkele vroege ‘functionalisten’ als Michael Thonet of Karl Friedrich Schinkel én van enkele belangrijke ontwerpers die zich kritisch verhielden tot de moderne beweging, zoals Alessandro Mendini en Ettore Sottsass. Een relatief klein aandeel van de collectiestukken zijn of waren bij Vitra in productie.

Met zijn designmuseum profileert Vitra zich vooral als een bedrijf dat niet alleen om commerciële redenen geïnteresseerd is in design. Het meubelconcern verkondigt ook vandaag nog dat vormgeving een belangrijke morele dimensie heeft, en het sluit hiermee rechtstreeks aan bij de traditie van de modernistische beweging. Zoals blijkt uit een collectiecatalogus van 1996, is Vitra zich ervan bewust dat deze overtuiging bij vele actuele ontwerpers en academici ‘anachronistisch’ aandoet, maar het bedrijf maakt zich sterk dat er wel degelijk nog een groot publiek is dat gelooft in de morele waarde van ‘goed’ design. Onder dit modernistisch credo komen de vijf designtentoonstellingen dit en komend jaar het Belgische designlandschap bezetten. We kunnen het alleen jammer vinden dat onze eigen instellingen nauwelijks initiatieven ontwikkelen die Vitra’s tijdelijk cultuurmonopolie kunnen nuanceren en het discours over vormgeving weten te schakeren.

 

• Marcel Breuer: Design & Architecture loopt nog tot 3 oktober 2004 in het CIVA, Kluisstraat 55, 1050 Brussel (02/642.24.50; www.civa.be).