Maria Lassnig: Filmmaker
Deze opmerkelijke tentoonstelling concentreert zich uitsluitend op de animatiefilms van de onlangs overleden Oostenrijkse kunstenaar Maria Lassnig (1919-2014), die vooral bekendstaat om haar omvangrijke schilderkunstige oeuvre. De opstelling in LLS387 is bescheiden, maar biedt dankzij zorgvuldig uitgezocht archiefmateriaal een goed omkaderd beeld van de periode tijdens de jaren zeventig toen Maria Lassnig in New York verbleef. Na haar studieperiode in Wenen (1941-1943) en een verblijf in Parijs (1961-1968) was dit naar eigen zeggen het meest vitale hoofdstuk van haar leven en carrière. Reeds vijftig jaar oud, ontdekte Lassnig er de expressieve mogelijkheden van het medium film. Ze volgde een opleiding animatie aan de School of Visual Arts in New York en realiseerde tussen 1970 en 1976 een elftal kortfilms.
‘New York is een filmstad’ schrijft ze over die periode in haar dagboek, ‘uiteraard maakt men daar films’. Maar de New Yorkse kunstwereld is ook een door mannen gedomineerde ‘kunstmaffia’, vertelt ze – of beter: zingt ze – in haar autobiografische ballade Kantate (1992). Als reactie richtte Lassnig in 1974 met een groep feministische filmmakers WOMEN/ARTIST/FILMMAKERS Inc.op. De groep bestond uit Martha Edelheit, Doris Chase, Carolee Schneemann, Rosalind Schneider, Silvianna Goldsmith, Nancy Kendall, Susan Brockman, Alida Walsh en Olga Spiegel. Ze beoogden de productie en verspreiding van experimentele, abstracte en non-narratieve film. Het is precies die feministische insteek die in deze tentoonstelling centraal staat.
De drie geselecteerde films verkennen pregnante feministische kwesties op lichtvoetige wijze. In Art Education (1976, 16 min.) komt het vrouwelijk schildersmodel van Vermeer in opstand tegen de mannelijke kunstenaar, die haar als object behandelt, en proberen Adam en God uit Michelangelo’s plafondschilderingen voor de Sixtijnse kapel verschillende lichaamsvormen uit om uiteindelijk uit te komen bij het mannelijke renaissancistische model. Zo tracht Lassnig een aantal iconische figuren los te wrikken uit een door mannen gedomineerde kunstgeschiedenis. In Palmistry (1973, 10 min.) speelt ze op vergelijkbare ludieke wijze met de voorbestemde rollen van de vrouw als huisvrouw of lustobject. Een waarzegster interpreteert de lijnen van een vrouwenhand. Het blijkt dat haar voorspellingen niet beantwoorden aan de verwachtingen van haar cliënt, die vooruitstrevend is en leeft voor de kunst. In een ander fragment zingt een dik meisje in een grappig rijm dat ze van eten en drinken houdt, en weigert af te vallen om een man te behagen. De vorm van Lassnigs animatiefilms is ruw en oogt eenvoudig: het zijn letterlijk tekeningen die in beweging zijn gebracht. Onderschriften en aftiteling gebeuren met behulp van uitgeknipte en in het beeld geplakte tekstfragmenten. Het resultaat is speels, komisch en tegelijk tragisch.
De films en het omkaderende archiefmateriaal werden nauwgezet uitgekozen door Ulrike Lindmayr (LLS 387) in samenwerking met Hans Werner Poschauko. Laatstgenoemde is leerling en voormalig assistent van Lassnig, en beheert vandaag ook haar nalatenschap. De meeste stukken in deze expositie verlaten voor het eerst het atelier in Wenen. Dagboeknotities geven inzage in het moeilijke, maar vruchtbare contact met de New Yorkse avant-gardescene. We zien ontwerpschetsen, storyboards, affiches, foto’s en een aantal originele tekeningen die Lassnig voor de betreffende films gebruikte. Wie vertrouwd is met haar schilderijen, herkent niet alleen de feministische insteek, maar vooral ook de expressieve vormentaal, de wrange humor en de focus op het eigen lichaam. Lassnig is onder meer bekend voor haar zelfportretten, die zeKörperbilder noemde en als ‘lichaamsbewust’ omschreef (body awareness). Via introspectieve experimenten die vertrokken vanuit haar eigen fysieke ervaringen trachtte ze emoties naar het doek te vertalen. Dat leverde geen representaties van het lichaam op, maar lichaamsbeelden die uitdrukking gaven aan hoogstpersoonlijke lichamelijke sensaties: Körpergefühlsaquarelle. Lassnig voelde zich duidelijk niet thuis in haar lichaam, of liever, ze kon zich onmogelijk thuis voelen in een lichaam dat aan het ideaalbeeld moest voldoen zoals het door de samenleving werd gepropageerd. Haar hele oeuvre weerspiegelt die worsteling. In de tentoonstelling komt dit nog het best tot uiting in een reeks getekende zelfportretten waarin ze weinig flatterende variaties van het eigen gezicht schetst. Het uitermate persoonlijke krijgt in dit oeuvre een uitgesproken politieke dimensie.
Deze verhouding tussen het persoonlijke en het politieke, en de rol van het eigen lichaam daarin, staan ook centraal in de laatste film die de bezoeker te zien krijgt, in het tuinhuis van LLS387. In Maria Lassnig Kantate (1992, 8 min.) zingt de 73-jarige Lassnig haar levensverhaal in 14 verzen. Ze kruipt hiervoor in verschillende stereotiepe vrouwen- én mannenrollen: van huisvrouw, Griekse godin Artemis tot Amerikaanse vrijgevochten heldin, maar ook cowboy, rockster en maffiabaas. Op de achtergrond komen de verschillende episodes tot leven in geanimeerde tekeningen. Ze zijn komisch en speels, en getuigen tegelijk van veel zelfrelativering en een hoog zelfbewustzijn. Pas de laatste twintig jaar van haar leven kreeg Lassnig de internationale erkenning die ze verdiende. Daarvan getuigen onder meer de bekroning van haar oeuvre met de Gouden Leeuw op de 55e Biënnale van Venetië in 2013 en een solotoonstelling in het MoMA in 2014. In het jaar van haar overlijden ging haar droom om in New York tentoon te stellen dus alsnog in vervulling. Geen geringe verdienste is wellicht dat ze een voortrekkersrol speelde in een kunstwereld die met mondjesmaat ook vrouwen binnenlaat. In die zin is de expositie in LLS387 nog steeds uitermate actueel.
• Maria Lassnig: Filmmaker, 9 mei – 28 juni 2015, LLS 387, Lange Leemstraat 387, 2018 Antwerpen (0497/481.727; users.telenet.be/lls387).