width and height should be displayed here dynamically

Wiels, Centra d’art contemporain/Centrum voor hedendaagse kunst – Expats/Clandestines

Op 25 mei werd Wiels, het nieuwe Centrum voor Hedendaagse Kunst in Brussel, officieel geopend. Het prachtig gerestaureerde gebouw (1930) van Adrien Blomme lost al meteen een deel van de hooggespannen verwachtingen in. De restauratie markeert het einde van een “erfgoedschandaal” en beëindigt tevens “de zielige doodsstrijd van een monument” (persdossier). Het ‘Blommegebouw’ staat op de hoek van het terrein langs de spoorweg, dichtbij het Zuidstation (Brussel-Vorst), waar de familie Wielemans-Ceuppens halverwege de 19de en begin 20ste eeuw haar brouwerijen bouwde. De overname van het bedrijf eind jaren ’70, de opheffing ervan eind jaren ’80 en de daaropvolgende commerciële twisten en politieke nalatigheid leidden tot een erbarmelijke staat van het terrein, dat inmiddels bekend stond als ‘stadskanker’. Op 26 mei 2003 werd het verval een halt toegeroepen toen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de vzw Centrum voor Hedendaagse Kunst een erfpacht afsloten voor 27 jaar.

Deze turbulente voorgeschiedenis maakt dat het engagement van het nieuwe centrum sterk geworteld is op die plek. De ambities reiken echter ver boven de Wielemanstoren uit. De doelstellingen van Wiels bespelen alle denkbare actoren. Een arsenaal aan activiteiten moet de artistieke visie van Wiels onderstrepen, die hedendaagse kunst begrijpt als een “vorm van kennis die uitzonderlijk geschikt is voor het vatten van actuele maatschappelijke veranderingen”. Een waaier aan perspectieven wordt vooropgesteld ter bevordering en bemiddeling van pluralisme, actieve participatie, multiculturalisme en sociaal-culturele realiteiten. In de groepstentoonstelling Expats/Clandestines, waarmee Wiels opent, staan dan ook begrippen als cultureel nomadisme, hybriditeit en displacement centraal, die de actualiteit van migratie moeten benadrukken. Het overkoepelende concept, dat blijft steken in dit soort algemeenheden, cirkelt tevens rond de gedachte dat kunst wederzijdse verstaanbaarheid aanwakkert. De begeleidende tentoonstellingstekst, die een onbegrijpelijk wollig vertoog brengt in een over het algemeen gebrekkige Nederlandse vertaling, lijkt zich hieraan alvast niet te storen.

Wiels selecteerde zeven kunstenaars die op verschillende manieren omgaan met (hun) samengestelde, transnationale identiteiten. Dit uitgangspunt is zo breed in te vullen dat de deelnemende kunstenaars in principe inwisselbaar zijn. Echter, buiten het concept om heeft Wiels een sterke keuze gemaakt. Alle kunstenaars ontdekken op uiteenlopende wijzen een poëtische of metaforische kracht in banale en alledaagse objecten, situaties en handelingen. De video van Francis Alÿs zet bij uitstek de toon door te openen met de opmerking “sometimes making something leads to nothing”, waarop we de kunstenaar een blok smeltend ijs door de straten van Mexico zien duwen. In een ander deel van de tentoonstelling heeft hij op de grond een wit houten paneeltje geplaatst, waarop dia’s worden geprojecteerd van veelal zelf gemaakte sleepkarretjes volgeladen met koopwaar en huisraad die door allerlei personen worden rondgeduwd en voortgetrokken. Chen Zhens Maison Portable correspondeert verrassend goed met deze Ambulantes van Alÿs. In een soort houten kar met vier wielen, die doet denken aan een ledikant, is een sculpturale vorm van rode aan elkaar gesmolten kaarsen te zien. Je kan je zo voorstellen dat iemand deze voortduwt in de straten van Mexico. Opvallend is ook het werk van Gabriel Kuri. In drie identieke kruisvormige modules van verschillende grootte schept Kuri minimale ruimtes met minimale middelen. Op een wandje is een modderige afdruk van een voetbal te zien. In een andere hoek ligt een hoopje bij elkaar geveegde rommel en stof. Een gipsrandje bouwt een hoek uit tot vierkante ruimte. Met het bij elkaar plaatsen van uiteenlopende objecten in een vreemdsoortig strak sculpturaal grid rekt Kuri in Speculations de idee van kunst als middel van communicatie maximaal op. In iedere hoek verbaas je je over je eigen associaties en de gesuggereerde verbanden. Op een heel andere manier zoekt Moshekwa Langa naar samenhang. Hij geeft een perspectief op de wereld door er één te scheppen uit garen, wol, speelgoedautootjes, golfballen en lege flessen wijn en Duvel. Met Stage en ook met zijn atlassen vindt Langa de wereld, zijn wereld, telkens opnieuw uit en probeert daar grip op te krijgen.

“De moderne decoratieve kunst heeft geen decor” stelde Le Corbusier ooit. Adrien Blomme gaf daar zijn eigen draai aan door art-deco-elementen functioneel te integreren in zijn modernistische gebouw. Een uitspraak die wellicht in één zin de visie van Wiels kan inspireren: de hedendaagse kunst heeft geen decor maar wortelt in een meervoudige realiteit waartoe zij zich moet verhouden. De kunstenaars in Expats/Clandestines maken allemaal een duidelijke keuze om die realiteit begrijpelijk te maken. Daaraan mag het artistiek beleid van Wiels nog een voorbeeld nemen. Een te strak concept brengt het risico met zich mee dat kunst de illustratie ervan wordt. Maar met allesomvattenheid bouw je op drijfzand. Het Blommegebouw staat nu nog in de steigers, maar verwacht wordt dat in de lente van 2008 alle renovatiewerkzaamheden voltooid zijn. Tijd genoeg om ook de contouren van het artistieke beleid scherper te trekken.

 

• Expats/Clandestines tot 5 augustus in Wiels, Avenue Van Volxemlaan 354, Brussel (02/347.30.33; www.wiels.org).