Naufus Ramírez-Figueroa
In Guatemala woedde van 1960 tot 1996 een lange burgeroorlog, die meerdere generaties trof. Naufus Ramírez-Figueroa (1978) moest op jonge leeftijd samen met zijn familie zijn moederland ontvluchten. In zijn soloshow in het Museum M in Leuven bevraagt en verbeeldt hij de verhouding van het collectieve geheugen tot die traumatische geschiedenis, vaak in weerwil van de door de overheid gestimuleerde nationale amnesie.
Trauma in Ramírez-Figueroa’s werk is zowel persoonlijk als collectief. In zijn performance Cacaxte #1 (2018), die hij tijdens een residentie in Museum M produceerde, loopt hij door het museum met een in de Mayatijd al gebruikt menselijk juk (cacaxte), met daaraan verbonden verschillende kleine sculpturen: representaties van museale artefacten uit (historische) culturen uit Guatemala, Nigeria, Egypte en China. Het werk refereert aan erfgoed dat uit dergelijke landen verdwenen en geroofd is en dat later dikwijls in buitenlandse musea opdook. De afwezigheid van deze ‘materiële herinneringen’ bemoeilijkt vervolgens de vorming van een nationale identiteit.
De verdwijning van nationaal erfgoed staat ook centraal in de ruimtevullende installatie The House at Kawinal (2018), die verwijst naar de geschiedenis van Kawinal, van de twaalfde tot de zestiende eeuw een invloedrijke stad in de Mayabeschaving, verlaten en verkommerd na de Spaanse kolonisatie. In 1976 besloot de toenmalige regering van Guatemala om op de plek van de oude stad een stuwmeer aan te leggen, waarvoor tientallen dorpen onder water gezet moesten worden. Naar schatting vijfduizend burgers werden vermoord onder het mom van de strijd tegen een ‘rebellie’. In de Leuvense museumzaal bevinden zich witte, glanzende sculpturen, sommige op constructies van een schijnbaar halfvergaan, grijs materiaal dat een contrast vormt met de frisse, glanzende beelden. Je herkent een achtergelaten kinderfietsje, boeken, kinderschoentjes, maar ook (Mayaans) aardewerk. De tl-balken en de chemisch-groen geverfde muren geven de ruimte iets futuristisch en unheimisch.
De grootste sculpturen in de ruimte zijn alienachtige mensfiguren: eentje heeft vijf benen, een andere een zwangere buik en opengesneden benen waarin je pyriet ziet glanzen, alsof de figuren ermee gevuld zijn. Het geheel evoceert een apocalyptisch narratief, een kernramp misschien, of een vulkaanuitbarsting, bijvoorbeeld de uitbarsting die Pompeï ooit trof. In tegenstelling tot de stad Pompeï is Kawinal niet piekfijn geconserveerd – de site ligt immers onder water. De steenhopen zijn alleen nog maar te zien in tijden van grote droogte. De tragedie van Kawinal is niet één ramp, maar een keten van verwoesting: de invasie, de verdrijvingen, het verval en het vergeten. Ramírez-Figueroa schept een nieuw verband tussen kinderherinneringen, het gewelddadige verleden en de toekomst: een instabiel heen-en-weer tussen verschillende tijden.
In de achterste zaal worden drie oudere videowerken getoond, toen de praktijk van Ramírez-Figueroa nog hoofdzakelijk uit (video)performances bestond. In de eerste, Abstracción Azul (2012), wordt een in beige broek en donker poloshirt geklede man in een dor landschap door de kunstenaar kalm en efficiënt lichtblauw geverfd met een dikke kwast. De man staat symbool voor een familielid van Ramírez-Figueroa, die tijdens de burgeroorlog vermoord is. Het felle blauw zorgt ervoor dat hij in contrast komt te staan met zijn omgeving en steeds onwerkelijker wordt. In Three Ghosts (2014) snijdt de kunstenaar drie watermeloenen tot een soort maskers (van cartoonspookjes), die hij vervolgens op zijn hoofd stapelt. Zijn witte overhemd komt steeds meer onder het bloederige rode sap te zitten. Refereren de watermeloenen aan de United Fruit Company, de Amerikaanse multinational waarvan de belangen een drijvende kracht waren tijdens de burgeroorlog?
De derde video, Illusion of Matter (2015), toont Ramírez-Figueroa in pyjama, wandelend door een gang, geflankeerd door rode, oranje en gele rechthoekige stroken die samen de coulissen vormen, terwijl hij zijn lichaam achter een tweedimensionale ledenpop (een skelet?) verbergt. Hij geeft kinderen de aanwijzing zich in de coulissen te verbergen met dieren van piepschuim, beschilderd met pastelkleurige ingewanden. Uiteindelijk draagt hij ze op de set kapot te slaan in een uitspatting van vrolijk geweld: een ode aan het experimentele kindertheater dat zijn familie maakte, toen ‘volwassen’ theater als gevolg van de censuur onmogelijk werd.
Naast elkaar vormen de drie video’s een sterk magisch-realistisch drieluik, haast vanzelfsprekend bevolkt door spoken, geesten en dromen. Volgens Maria Kaaren Takolander, theoretiserend over magisch-realistische literatuur, is juist deze vanzelfsprekendheid een vorm van ironie, die vaak dient om een crisis van de waarheid (en waarheidsvinding) te signaleren. Magisch-realisme staat volgens haar niet gelijk aan het louter vervloeien van droom en werkelijkheid, maar is een poging om de geschiedenis bloot te leggen en de collectieve amnesie tegen te gaan.
Dat komt het scherpst naar voren in de gefilmde performance Lugar de Consuelo (2020), in samenwerking met de dichter Wingston González. De dertig minuten durende video is gebaseerd op het toneelstuk El Corazón del Espantapájaros, dat in 1975 werd opgevoerd door een studentenvereniging van de Universidad Popular in Guatemala City. Het leidde tot rigoureuze overheidscensuur; uiteindelijk moesten alle studenten onderduiken en werd het theater in brand gestoken. Ondanks de toenmalige populariteit van het stuk raakte het in de vergetelheid. Zelfs de ooms van Ramírez-Figueroa, die er als acteurs bij betrokken waren, kunnen zich niet meer voor de geest halen wat precies de aanleiding was voor de politieke controverse.
Lugar de Consuelo is een speculatieve, poëtische reconstructie van het origineel en vindt plaats in de universiteit waar het stuk in 1975 verboden werd. De tekst van González is een proclamatie, een gedicht en een zang, zonder een duidelijk verhaal. De acteurs dragen met kraaltjes bewerkte dunne bivakmutsen die aan maskers uit het Midden-Amerikaanse lucha libre (worstelen vrije stijl) doen denken. De door Ramírez-Figueroa ontworpen kostuums bestaan uit touwen, baretten en petten, franjes, een witte Versailles-pruik, en clownesk grote schoenen. De choreografie wordt door de acteurs fenomenaal uitgevoerd en vormt een hypnotiserend geheel met het precieze camerawerk en de felgekleurde muren.
Ramírez-Figueroa’s verhouding tot het werk van familieleden uit een eerdere generatie vormt een spannende parallel met de praktijk van theatrale opvoeringen. Het werk valt hierdoor te lezen als een transformatieve, ‘helende’ kritiek op het per definitie steeds terugkerende trauma. Lugar de Consuelo betekent ‘Plek van Troost’, wat een helende relatie tot het traumatische verleden suggereert. Ramírez-Figueroa laat zien dat een subtiel, ogenschijnlijk vrolijk theaterspel kan dienen om de (ironische) afstand te creëren die nodig is om het (gewelddadige) verleden te bevragen en te begrijpen, om de spoken van de herinnering een thuis te geven.
• Naufus Ramírez-Figueroa, tot 30 oktober, Museum M, Leopold Vanderkelenstraat 28, Leuven.