width and height should be displayed here dynamically

Nicolas Provost in Turnhout

Een vrouw in het zwart wuift ons in slow motion toe. Ze is gedrapeerd in chiffon dat opbolt in de wind. Met haar armen naar de zon geheven lijkt ze op een hogepriesteres die vanuit haar tempel naar een canyon werd geteleporteerd. Even verder zit er een oude man naast een saloon, een toerist met een petje en witte sokken in sandalen. Hij laat zijn blik glijden over een baadster die eveneens in slow motion water over zich heen werpt. Haar ijle gebaren worden met een zoom out geregistreerd, het oog van de lens beweegt zich naar ons toe als een retrograad hemellichaam. Nog verder poseert een eenzame ruiter op een klif: John Wayne onder een hemel met het ‘sterrenteken’ van een dubbele maan. In de eerste installatie op de nieuwe tentoonstelling van Nicolas Provost spelen deze statische figuren een opmerkelijke rol. Het zijn moderne varianten van de lonely wanderers uit de Duitse Romantiek, maar dan verplaatst naar de onmetelijke landschappen van Noord-Amerika. Ze zijn vreemdelingen in een vreemd land, ze verkennen het gebied, alleen of per twee, met een camera of fototoestel, en moeten de kijker door het robuuste natuurschoon gidsen. Het loont de moeite om even bij hen te verpozen en hun afwachtende of bespiegelende houding te kopiëren. Nicolas Provost laat dat ook toe omdat hij in Exodus maar twee video-installaties toont.

De eerste installatie bestaat uit vier aaneengrenzende schermen. Het zijn vensters op de iconografie van het Wilde Westen; de beelden zijn in het cinemascopeformaat dat zo goed bij de western past. Met Provost speuren we de hemel af, want die is allesbehalve leeg. Aan de hand van een paar watermerken tilt hij zijn werk naar hogere sferen en verleent hij de landschappen een esoterische, kosmische look. Het gaat om enkele motieven, die achteraf werden toegevoegd: zon, maan, sterren, zelfs iets dat lijkt op een ufo. De dubbele maan is het meest vertegenwoordigd, eerst als een windwijzer op het dak van een verlaten kerk en vervolgens als digitale afdruk op tafereeltjes met vreedzame reeën of op eindeloos doorlopende autowegen. Daarbij zet het oog van de camera ons meermaals op het verkeerde been. In één shot bekijken we een man op een kiezelstrand, in bovenaanzicht. De camera zoomt echter steeds meer uit zodat we op den duur naar een punt lijken te kijken dat ergens in de kosmos ligt. In combinatie met de elektronische soundscape wordt de aanwezigheid van een buitenaardse bezoeker gesuggereerd – ontastbaar maar toch reëel.

Uit interviews die Provost na de opening van Exodus gaf blijkt dat hij sterk in de politieke geladenheid van zijn werk gelooft. ‘We zijn te ver gegaan’, ‘we wachten op een nieuw economisch model’, ‘de mens heeft het voor zichzelf verknald en wil nu rust’, liet hij onder meer optekenen. Om zijn mysterieuze universum te ontraadselen, kunnen we misschien van het concept van de ‘frontier’ vertrekken, een term die verwijst naar de Amerikaanse geschiedenis van how the west was won, maar in bredere zin ook allerlei fantasieën oproept met betrekking tot het koloniseren van onontgonnen territorium in de ruimte. Afgezien van die ideologische bespiegelingen is het ook gewoon interessant om te zien wat Provost met het beeldkader doet. Provost wil beweging, meer dan wat ook. Zijn inspiratie is picturaal, maar het ritme van zijn filmbeelden wordt gekenmerkt door een voortdurende pendelbeweging: zeilbootjes in de wind, de golfslag van een zwarte zee op een onbestemde zilveren planeet en het hypnotische in- en uitzoomen. Telkens wanneer hij een beeld kiest dat op zich al een indexicale deining omvat (de wind in de bladeren), vult hij dat aan met gelijkaardige camerabewegingen. Het laterale tracking shot lijkt hiervan het meest met de beweging van de toeschouwer overeen te stemmen, die door deze installatie wordt uitgenodigd om langs het monumentale panorama te lopen.

Met installatie nummer twee gaat Provost de annalen van de expanded cinema in. De bezoeker stapt hier een spiegelpaleis binnen dat geregeerd wordt door een overweldigend stukje video dat bestaat uit uittreksels van zijn favoriete sciencefictionfilms – 2001: A Space Odyssey, Interstellar, Gravity, Under The Skin – verwerkt in psychedelische vlinderpatronen die we nog kennen van Papillons d’amour (2003). Waar de hang naar het immersieve in de eerste installatie weliswaar voelbaar was, maar nog abstract bleef, is er nu geen houden meer aan. Het scherm, dat in de eerste installatie het verlangen voedde om het filmuniversum te betreden, is hier volledig van zijn materialiteit gestript. Niets staat de toeschouwer nog een directe gemeenschap met het bovenaardse in de weg: the final frontier is vervlogen, een lift off naar destination space itself ingezet. Provost is begeesterd door de recente hyperintellectuele scifi. Zijn ruimte is gevuld met de dromen die andere regisseurs al eerder hebben gedroomd. Zeker Glazers Under The Skin lijkt hem sterk te inspireren. In de installatie werd een fragment verwerkt van de anonieme motorrijder die jacht maakt op Scar-Jo, een scène die zowel qua thema als esthetiek lijkt op wat Provost ons hier serveert. Zowel Glazer als Provosts installatie vertolken het ultieme outsider’s perspective, de eerste via het personage van een bloedmooie vrouw, de tweede via een witte labrador tussen een troep nietsvermoedende schapen.

Met het immersieve effect van beide installaties doet Provost overtuigd mee aan de hedendaagse kunstingrepen die het lichaam via getechnologiseerde instrumenten zoals virtualrealitybrilletjes van zijn materialiteit willen ontdoen. Ook Provost kickt op de fantasie om het lijf ooit van zijn deeltjes te ontdoen, maar hij wordt daarbij gevoed door zijn achtergrond en geletterdheid in de klassieke filmtaal. Zullen wij de bezoeker nog herkennen wanneer hij als aardbewoner incarneert? Willen we als sterrenkinderen herboren worden? Het zijn vragen voor een nieuwe wereld.

 

• Nicolas Provost, Exodus, tot 14 februari 2016 in De Warande, Warandestraat 42, 2300 Turnhout (014/41.69.91; dewarande.be).