width and height should be displayed here dynamically

Nils Norman. Life in the Projects and the Proposals

Als Utopia een vaste vorm zou moeten aannemen, zou dat heel goed de geodetische koepel kunnen zijn die architect Buckminster Fuller veelvuldig toepaste. De immer uitbreidbare, gemakkelijk verplaatsbare architectuur van die koepel leent zich uitstekend voor snelle opbouw en veranderende doeleinden. Ideaal voor een utopie in ontwikkeling.

Geen verrassing dus, dat die geodetische koepels veelvuldig opduiken in de tekeningen, bouwplannen en blauwdrukken van kunstenaar-utopist Nils Norman, die te zien zijn op zijn expositie in De Domijnen in Sittard. Dit kleine museum serveert onder leiding van Roel Arkesteijn een gestaag programma van kunstenaars met een ecologische en sociale agenda. Norman (1966, Kent) past perfect in dat rijtje. De kunstenaar, die ook architect, planoloog en professor aan de Koninklijke Deense Academie voor Kunst en Vormgeving is, loopt over van de plannen en ideeën om de publieke ruimte terug te geven aan de burger, door er moestuinen in te richten en speeltuig neer te zetten. Hij werkt voor kinderen, voor volwassenen, voor de burgerlijk ongehoorzamen.

In De Domijnen presenteert Norman een enorme hoeveelheid plannen, al dan niet uitgevoerd. De zaaltjes hangen vol met blauwdrukken die voorzien in het ombouwen van leegstaande panden en woonhuizen tot een veelzijdige habitat voor een hele gemeenschap, met bibliotheken, daktuinen, dj-ruimtes en slaapzalen. Er zijn maquettes te zien met zijn Geocruiser, een bus die hij in 2001 ombouwde, die als reizende bibliotheek en mobiele tuin fungeert en die tegelijkertijd mensen aanzet om hun eigen diesel te maken. Die Geocruiser ging met pensioen in 2004, maar de maquettes tonen de eindeloze mogelijkheden van het vehikel: miniboerderij, of zelfs startpunt voor fietsers.

Norman was al eerder actief in Nederland. In 2010 verwezenlijkte hij het Edible Park in Den Haag, een samenwerking met onder meer Stroom Den Haag. Het project past bij de uitgangspunten van permacultuur, een discipline die voorziet in een ecologische en duurzame inrichting van de leefomgeving, waarbij voedsel verbouwd wordt in parken en op andere openbare plekken. En hij bouwde voor expositieruimte Casco een kantoorspeeltuin met kruip-door-sluip-door-bouwsels voor de speelse geest.

Spelen is enorm belangrijk in Normans wereldbeeld, en centraal in Museum De Domijnen staat dan ook een staketsel dat tot aan het plafond reikt. Geen speeltuig volgens opgelegde veiligheidsnormen van de overheid. Als voetnoten hangen er covers aan de muur van vakliteratuur over DIY-speeltuinen en adventure playgrounds, met van die typische jarenzeventigcovers waarop kinderen stevig aan het bouwen geslagen zijn. Maar het gaat Norman niet alleen om het voortbouwen op de inzichten van anderen. Af en toe toont hij zijn tanden. In een muurschildering wordt bijvoorbeeld een speeltuin voorgesteld, maar zijn ook aanwijsborden te zien die de mensen naar hun eigen hoekje (Gay sector, ethnic sector) verwijzen: een sarcastisch en bijtend commentaar op de beperkende hokjesgeest waarmee de openbare ruimte ingedeeld en het gebruik ervan gereguleerd wordt.

De tentoonstelling leest als een blauwdruk van een ideologie, met weinig objecten en vooral veel plannen, en is daardoor best taai. Maar er valt veel te leren, er is veel om over na te denken. Norman bedient zich soepel van de vormentaal van activisten, maar er zit een draai in, een neiging om te spelen met de beperkingen van de subcultuur waar hij zich zo duidelijk thuis voelt. Zijn plannen varen wel bij een brede steun, bij kopieergedrag, bij een publiek dat zijn optiek deelt. Nadruk op dat aspect van het vermeerderen van kennis en het verspreiden van denkbeelden legt hij met zijn bibliotheekfiets: in een kastje staan boeken over utopisten, krakers en ecologen. Erin geïntegreerd is een kopieermachine die werkt op zonne-energie. Maar, als de zonnecel is opgeladen, is er maar energie voor één kopie, legt Norman uit in een begeleidend interview. Natuurlijk is de kennisverspreiding zo gedoemd om te mislukken. Norman neemt een loopje met de esthetiek van fanzines, van goedkoop gestencilde linkse tijdschriften en met de behoefte om kennis te delen. De uitvoering blijkt van secundair belang, eventueel falen is alvast ingecalculeerd.

Die zelfspot voorkomt een tunnelvisie en haalt de wind uit de zeilen van cynici die nadenken over een betere wereld een naïeve bezigheid vinden. En Normans eigen kritiek wordt er des te bijtender door. Zo tekent hij een projectontwikkelaar die dood uitgestrekt ligt naast een boom. Vrij letterlijk velt Norman de erfvijand van natuurlijke chaos en speelse vrijheid. Hij verzet zich tegen projectontwikkelaars die zich de openbare ruimte toe-eigenen, tegen overheden die menselijk handelen in openbare ruimtes willen reguleren en beïnvloeden.

Al sinds de jaren negentig werkt hij gestaag aan zijn betere wereld. En nu op grote schaal het besef begint door te dringen dat er alternatieven nodig zijn voor energiewinning en voedselproductie, is de tijd rijp voor zijn visie. Toch is er een nadeel. Want met al die nadruk op idee en theorie, wordt de visuele, driedimensionale kant van zijn werk onderbelicht. Inderdaad, er staat een enorm spectaculair speeltuig opgesteld, er is die bibliotheekfiets, maar als je even op internet zoekt, vind je al snel veel interessantere installaties en bouwsels, die zijn gedachtegoed op meeslepender wijze illustreren. En toch, zoals alle goede tentoonstellingen plant Life in the Projects and the Proposals wel een zaadje in het bewustzijn van de bezoeker.

 

• Nils Norman, Life in the Projects and the Proposals, tot 29 mei in Museum De Domijnen, Kapittelstraat 6, 6131 ER Sittard (046/451.34.60; hetdomein.nl).