NowBelgiumNow in LSS 387 Antwerpen
Met de tentoonstelling NowBelgiumNow namen curatoren Ulrike Lindmayr en Stella Lohaus in 2011 een onverbloemd standpunt in dat ze vijf jaar later met een tweede editie opnieuw onderschrijven: ‘Belgische kunst’ (net als de Belgische mode of architectuur) is een concreet begrip dat ten volle omarmd moet worden. Maar in een federaal België waarin Vlaanderen en Wallonië in toenemende mate elk hun eigen weg lijken op te gaan, komt die eenheid onder druk te staan. Met NowBelgiumNow willen de curatoren courante politieke ontwikkelingen aan de kaak stellen en de groeiende kloof tussen kunstenaars uit beide landsdelen verkleinen.
Maar waar staat die ‘Belgische kunst’ dan precies voor? En wiens kunst verdient de stempel Belgische Kunst van Nu? Lindmayr en Lohaus gingen in ieder geval niet op zoek naar een eenduidige omschrijving, naar vaste criteria of regels. De curatoren wilden immers ook nog commentaar leveren op een andere vorm van polarisatie, een die van binnenuit gecreëerd wordt door het zogenaamde professionele veld. Kunstinstituten, academies en postgraduaatinstellingen gedragen zich al geruime tijd als bedrijvige ondernemingen die de kunstenaar tot ondernemer klaarstomen. De kunstenaar wordt in toenemende mate verondersteld volgens een voorgeschreven stramien, via een handleiding van te doorlopen stappen, aan zijn carrière te werken. Die logica gaat natuurlijk ten koste van spontane contacten en meer informele ontmoetingen. En minder berekende artistieke praktijken dreigen makkelijker uit de boot te vallen.
Tijd dus om de normalisering van die vaste formule in vraag te stellen, vonden Lindmayr en Lohaus, die radicaal weigerden om ter voorbereiding van hun tentoonstelling portfolio’s, Vimeo-links of beeldmateriaal te bekijken. In tegenstelling tot de overwegend grote groep van gemakzuchtige curatoren (zo wordt gesuggereerd) kozen de twee voor de tijdrovende, maar directe en vooral meer authentieke ontmoeting met de kunstenaar in zijn atelier. Om tot het uiteindelijke tienkoppige gezelschap te komen, bezochten de curatoren meer dan zeventig kunstenaarsateliers – een queeste naar een aantal jonge posities waarmee ze een persoonlijke band voelden of een gedeelde interesse koesterden. Dit proces, een mengeling van intuïtie en hard labeur, resulteerde in een redelijk brave en voorspelbare tentoonstelling, met kunstenaars waarvan het merendeel al een stevig parcours aflegde in België. Niettemin was de expositie gevarieerd – een constellatie van uiteenlopende media en thema’s spreidde zich uit over drie locaties, met naast LLS 387 ook het historisch poortgebouw en een nieuwbouwappartement aan de overkant van de straat. Het werk werd bovendien met zorg gepresenteerd.
Opvallend was de terugkerende aandacht voor het sociale, maar ook de plasticiteit van de kunst sprong in het oog. Zo maakte de Antwerpse kunstenaar Kasper De Vos een sculpturenreeks die geïnspireerd is op de portrettenreeks van de achttiende-eeuwse Oostenrijkse beeldhouwer Franz Xaver Messerschmidt, maar ons tegelijk herinnert aan een onvergetelijke subcultuur uit de jaren negentig – de kaalgeschoren hoofden, die karikaturaal prijken op sokkels vervaardigd uit pvc en rioleringsbuizen, doen onmiddellijk aan de gabbers uit die jongerensubcultuur van housemuziek en snelle beats denken. In het tuinhuis van LLS 387 presenteerde de Luikse kunstenaar David Widar een projectie van 120 foto’s, een kleine selectie uit duizenden beelden gemaakt tijdens zijn reizen. Foto’s van mensen, desolate landschappen en eigenaardige details wisselen elkaar af, maar bovenal vertonen de beelden een zekere onverschilligheid ten opzichte van wat de kunstenaar op de gevoelige plaat vastlegde. Tegelijkertijd spreekt uit Widars werk een obsessieve drang om elk moment vast te leggen, hoe generisch of onbelangrijk het ook is. Dat obsessionele karakter wordt nog geaccentueerd door de lijst met de filmrol, dag en plaatsnaam van de opnames die Widar naast de projectie op de muur had afgedrukt.
Aan het poortgebouw hing een in-situsculptuur van de Duits-Turkse, maar in België opgegroeide kunstenaar Leyla Aydoslu. In dat gebouw waren een aantal pakkende videowerken te zien, onder meer van de Brusselaar Emmanuel Van der Auwera. In een verduisterde ruimte speelde de al even ‘duistere’ film Central Alberta waarin jongeren elk om beurt aan het woord komen over hun bezoekjes aan Bestgore.com, een website die gruwelijk beeldmateriaal verzamelt en daarmee enorme bezoekcijfers scoort – de donkere perversies die nieuwe technologieën met zich meebrengen oftewel de individuele moraal die opgaat in de collectieve anonimiteit van het digitaal universum. Growth Record van Lisa Spilliaert was dan weer een mix tussen autobiografie en documentaire. In een driedelige video-installatie treedt de Japans-Belgische kunstenaar op als een fotografe die het groeiproces documenteert van een Japanse kleuter waarmee ze zich verwant voelt – het gaat om het kind van een man waar Spilliaert zelf een relatie mee had. Het anekdotische kantje wordt mooi gecompenseerd door de strakke, doordachte montage en plaatsing in de ruimte. Bram Van Meervelde presenteerde een totaalinstallatie van objecten, maquettes en foto’s. Hij bekommert zich in zijn politieke werk over pijnlijke maatschappelijke ontwikkelingen in Griekenland en Europa.
Ten slotte kwamen in de nieuwbouw kleinere kunstwerken van alle deelnemende kunstenaars samen, bij wijze van herneming – deze top tien heb je net gezien! En plots rijst de vraag of deze tentoonstelling niet precies doet wat ze beoogt te bekritiseren. Oppert de opzet van dit project niet het idee dat je hier een ‘best of’ van Belgische kunstenaars zal ontdekken? Een groep jonge wolven representatief voor de Belgische kunst vandaag, bijna als een variatie op de competitieve Young Belgian Art Prize? Dat het gaat om een subjectieve positie en evaluatie geven Lindmayr en Lohaus natuurlijk grif toe: ‘Deze tentoonstelling, zoals de bezoeker ze ziet, is evenzeer een portret van onszelf als van de kunstenaars.’ Maar hadden de curatoren hun (terechte) aanklacht op de huidige politieke en institutionele context in België niet op een andere manier kunnen ventileren dan met hun determinerende titelkeuze en de moraliserende inleiding van hun catalogus? De tentoonstelling bestaat uit werken van tien kunstenaars die, elk geïsoleerd van elkaar, ‘hun ding doen’ en geen boodschap lijken te hebben aan de door de curatoren geuite kritiek. NowBelgiumNow is een groepstentoonstelling met een aantal sterke bijdragen, maar had minder pedant en overtuigender kunnen zijn indien het statement van de curatoren ook in het project zelf – in nieuw gesmede samenwerkingen of via een aantal kunstenaarsposities die de status quo op hun beurt in vraag stellen – was doorgedrongen.
• NowBelgiumNow 2016, 3 september – 16 oktober 2016, LLS 387 ruimte voor actuele kunst, Lange Leemstraat 387, 2018 Antwerpen (0497/481.727; users.telenet.be/lls387).