Olafur Eliasson. Notion Motion.
Olafur Eliason (°1967) maakte in 2003 ophef met zijn Weather Project voor Tate Modern in Londen. Een artificiële zon gemaakt uit zovele natriumlampen liet de kolossale turbinehal zes maanden lang in oranjegeel licht baden; een kunstmatig geproduceerde mist versterkte de natuurgetrouwheid van de installatie.
De tentoonstelling in de Tate demonstreerde Eliasons fascinatie voor sublieme natuurfenomenen. Eliason is een Deen van IJslandse komaf. Jaarlijks brengt hij een paar maanden door op IJsland om inspiratie te putten uit het landschap en het extreme klimaat. Veel van zijn werken vertrekken van de intense gewaarwording van licht, lucht, water- en dampverschijnselen die het eiland kenmerken. Eliason ‘reconstrueerde’ in dat verband niet alleen zonnen, maar ook regenbogen (Beauty, 1993), watervallen, geisers, een ijsvlakte (The Very Large Ice Floor, op de biënnale van Sao Paulo, 1998), dichte mistbuien, windvlagen en het veranderende licht dat door snel voortdrijvende wolken sijpelt.
Esthetiek is voor hem ongetwijfeld belangrijk, maar op een manier die wars is van fetisjistische idealiseringen van het kunstobject. Het is het onwezenlijke van klimaatverschijnselen dat hem fascineert. Eliason karakteriseert zijn werken als ‘fenomeen-producerende installaties’ en vergelijkt ze met theater-machines (zie het gesprek met Daniel Birnbaum in de monografie Olafur Eliason, Phaidon, 2002). Belangrijk is voor hem ook dat elke toeschouwer die fenomenen anders ervaart. Beauty, de regenboogmachine, maakte dat al vroeg duidelijk. De installatie bestond gewoon uit een wolk verstoven water, waarop een lichtspot gericht stond. Afhankelijk van de positie die je innam ten opzichte van de wolk en de lamp, ontstond al dan niet een regenboog, waarvan het kleurenpalet bovendien varieerde. Maar subjectiviteit is niet enkel een kwestie van positie. Het specifieke, zintuiglijke apparaat van iedere toeschouwer zorgt ervoor dat geen enkele ervaring omwisselbaar is. Die fenomenologische thematiek is nadrukkelijk aanwezig in veel werken van Eliason – sommige daarvan, zoals Your Blue Afterimage Exposed (2000), lijken recht uit een handboek waarnemingspsychologie te komen.
De tentoonstelling Notion Motion is opgesteld in de enorme Bodonzalen van het Boijmans: drie in elkaar doorlopende ruimten zonder natuurlijk licht, in de kern van de vleugel die Paul Robbrecht en Hilde Daem recent renoveerden. Het werk is opnieuw toegesneden op de locatie, en het heeft tegelijk een nuchtere, een poëtische en een metafysische dimensie. Het handelt zowel over natuurfenomenen als over perceptie; maar dat gebeurt op een manier die ook binnen het werk van Eliason nieuw is.
Wat de bezoeker in wezen te zien krijgt, zijn patronen die tot stand komen door de reflectie, op wateroppervlakken, van artificieel licht. Het parcours loopt langs drie ondiepe waterbassins. Er zijn geen lichtbronnen in de ruimten, behalve drie massieve schijnwerpers die afkomstig lijken van een filmset. Hun krachtige licht wordt zo gekanaliseerd dat enkel het bassin, meters verderop, beschenen wordt. Aan de overzijde van het water ontstaat op de wand een etherische lichtreflectie die herinnert aan de witte rookkringels van een sigaar. De aantrekkingskracht van dat beeld vertienvoudigt op het ogenblik dat het water in beweging komt. Dat gebeurt met bescheiden middelen. In twee bassins zorgen mobiele wanden, door een lichte kanteling, voor uniforme golven. De wanden worden in beweging gezet door een mechanisme dat is ingewerkt in de verhoogde vloer die Eliason over een deel van het parcours heeft aangelegd. Het systeem treedt in werking als de toeschouwer erop trapt; vervolgens gaat hij het bewust bedienen, als een orgelpedaal. In het derde bassin ontstaat beweging dankzij een timer en een elektrische motor die op gezette tijden een spons, opgehangen aan een nylondraad, in het water laten plonsen.
Een constante in het werk van Eliason is het grote effect dat hij sorteert met beperkte middelen. Men vergeet makkelijk dat alleen de onderste helft van de zon in de Tate gloeide; de bovenste helft was een illusie, een reflectie in het glanzende valse plafond uit mylar dat de kunstenaar boven de turbinehal spande. Ook in Rotterdam zijn de middelen erg bescheiden in verhouding tot de spectaculaire effecten. De vallende spons in het ondiepe water is een onbeschrijflijk feest voor het oog. Indrukwekkend is ook de trefzekerheid waarmee de onderdelen van de installatie werden geënsceneerd. De lange wand die Eliason dwars doorheen de drie verschillende ruimten heeft opgesteld, voorzien van vernuftige openingen, zorgt voor een minimale, maar uiterst spannende scenografie. Van de drie Bodonzalen maakt de wand er zes. Wandelend van de ene kant naar de andere, van een ruimte met schijnwerper naar een zonder, heeft de toeschouwer de indruk steeds te schipperen tussen frontstage en backstage. Op bepaalde ogenblikken geniet hij of zij ten volle van de illusie, even later lost die illusie op doordat het achterliggende mechanisme getoond wordt. De schijnwerpers kunnen van dichtbij bestudeerd worden. Ook de link tussen de elektrische motor en de op- en neergaande beweging van de spons is in een oogopslag te vatten. Die eerlijke dubbelzinnigheid maakt ook deze installatie weer fascinerend en charmant.
Notion Motion is subtractief werk. Eliason leert ons naar waterreflecties te kijken door al het overbodige uit het gezichtsveld te weren. De wanden die niet als projectiescherm fungeren, zijn zwart geschilderd. Hij stimuleert een verhoogde gewaarwording van een welbepaald fenomeen. Die aanpak deelt Eliason met de wetenschappen, die in proefopstellingen vooral aan parameterreductie trachten te doen. Notion Motion kan in dat opzicht ook gelezen worden als een werk over sensorieel en intellectueel concentratievermogen. De lichtbundel of de schijnwerper is al langer een metafoor voor de denkkracht van het intellect. Commentatoren van Eliasons vroegere werk met schijnwerpers verwezen naar Husserl, die het beeld van het zoeklicht gebruikte om aandacht te illustreren; maar ook Aristoteles en Averroes vergeleken processen van perceptie en begrip met de weerkaatsing van gebundeld licht.
Het Boijmans beweert dat in Notion Motion de “visualisering van lichtgolven” centraal staat. Dat klopt niet helemaal, want strikt genomen houden de golven die we te zien krijgen enkel verband met het dynamische en gecoördineerde gedrag van waterpartikels. Anderzijds kun je dat natuurlijk zien als een metafoor voor de wijze waarop alle materie, en dus ook licht – net als het dansende water – in een permanente wervel van actie en reactie meegesleurd wordt. Een wervel waar wij middenin zitten, met onze lichamen die rimpels veroorzaken op het water, of die de reflectie ervan waarnemen. Op die manier wordt Notion Motion, meer dan een geslaagd participatief kunstwerk, een superieure reflectie over de wet van actie en reactie, en over de notie van beweging in het algemeen.
• Notion Motion van Olafur Eliasson, tot 8 januari in Museum Boijmans Van Beuningen, Museumpark 18-20, 3015 CX Rotterdam (010/441.94.00; www.boijmans.nl).