Panamarenko

Studenten die in een park lummelen bedenken wilde plannen. Zo besloten de jonge Panamarenko (1940-2019) en een kameraad in de jaren zestig op zoek te gaan naar een klavertjevier. ‘Het duurde uren tot ik er een vond. Maar als ik daarna een grasweide betrad, zag ik ze plots overal.’ Die schijnbaar onbeduidende anekdote is exemplarisch voor de ingesteldheid van de Antwerpse kunstenaar, die tot aan zijn dood in de Biekorfstraat in de Seefhoek woonde en er tot aan zijn pensioen in 2005 ook werkte. Bij Panamarenko ontspringt het artistieke avontuur aan de verwondering voor alledaagse fenomenen, die hij tracht na te bootsen met artefacten, voorzien van dezelfde poëtische allure. Terwijl een wetenschapper de wetmatigheden achter natuurlijke verschijnselen wenst te ontdekken, wil Panamarenko ook de poëzie ervan mechanisch reproduceren. Dat blijkt uit de talloze schetsen die in twee kabinettenkamers tentoon zijn gesteld in het KMSKA in Antwerpen ter ere van Panamarenko’s geboorte 85 jaar geleden.
Opvallend is dat deze expositie slechts een paar van zijn machines bevat. Wie grootse toestanden verwacht, komt dus bedrogen uit. De schetsen bieden wel een unieke inzage in zijn creatieproces. Panamarenko vertrekt vooral van schijnbare details. Zo neemt hij de klapwiekmethode en het trilmechanisme van gevleugelde insecten als basis voor mechanische vliegtoestellen. Op de schets Studie voor Meganeudon (1975) staat een mannetje op een eenpersoonsvliegmachine met twee grote libellevleugels, getekend in blauwe inkt, in verschillende posities. In de marges bevinden zich berekeningen of getallen, zoals ‘70km/h’ of ‘40ph’, in potlood gekrabbeld. Telkens als Panamarenko een idee schetsmatig wil uitwerken, resulteert dat in tekeningen die een wetenschappelijke benadering met esthetische aantrekkingskracht combineren.
In hetzelfde kabinet is een wand gewijd aan het Rucksackflug-project, een reeks rugzakken die de drager ervan omhoogstuwen. Op een van die schetsen (1984-1985) verschijnt een kleurrijk mannetje met een roze helm en een blauw pak, geschilderd en met een spuitbus overspoten, en wederom omringd door vierkantswortelberekeningen. Bij de ingang van de ruimte staat gelukkig toch een fysiek exemplaar van zo’n Rucksackflug. De Hazerug (1997) telt aan weerszijden twee buizen en de propeller wordt aangedreven door een Suzukimotor. De piloot moet het pak aantrekken om recht omhoog op te stijgen. Het tekstbordje vermeldt dat het experiment lukte met een paspop, maar dat het beter niet met een mens wordt uitgetest: ‘Ge rammelt gewoon uit elkaar.’
Wie alle anekdotes op de bordjes leest, beseft dat Panamarenko’s experimenten vaak verkeerd afliepen. De wand gewijd aan zijn maritieme projecten toont het lineaire verloop van zijn creatieproces. Het begon met een walvis, waarin hij ‘een logge vierkante bak zag, die goed zou zijn voor een duikbootje’. Vervolgens kwamen de duikbootschetsen en tenslotte testte hij, met gevaar voor eigen leven, een duikpak uit op de zeebodem van de Malediven. Zelfs bij zijn grote ‘doorbraak’ uit 1971, de Aeromodeller, kon de langwerpige zeppelin niet opstijgen in de tuin van Panamarenko’s vriend Jef Geys. Het tweede kabinet toont, naast een zwevende miniatuurreplica, foto’s van dat experiment: mannen die verwoed aan een wit zeil trekken. De poëzie van Panamarenko ligt net in het daadwerkelijk testen van iets dat de meeste mensen zouden weglachen als een infantiele dagdroom.
Het culmineert in Panamarenko’s fameuze boutade: ‘Het hoogste doel dat een mens zich kan stellen, is de aarde te verlaten.’ Vanaf het midden van de jaren zeventig zal hij zich toespitsen op ruimtevaartprojecten en zich voorbereiden op zijn ‘reis naar de sterren’, tevens de titel en het onderwerp van de expositie in het M KHA. In de eerste van twee ruimtes staan een paar installaties waarmee Panamarenko de kracht van magnetische velden onderzocht om zijn vliegende schotels in beweging te houden. De Grote Plumbiet (1984) is toch vooral een groepje van vier rode, ronde trommels die tegen elkaar staan. Het loont steeds om de ietwat technische uitleg te lezen, die in dit geval stelt dat de zwarte plaatjes op de trommels zestigduizend magneten bevatten. Door toedoen van een motor kunnen de trommels bovendien roteren. Zo ontstaat er een magnetisch veld, waarin de vliegende schotels kunnen zweven. Hetzelfde geldt voor de installatie Magnetische velden (1979), ogenschijnlijk niets meer dan een granieten plaat naast een tafeltje met twee etages en met wat buizen erop. De technische uitleg is bij Panamarenko geen franje of smoesje, maar een absolute voorwaarde om de kracht van zijn werk te ervaren.
Verwondering en berekening gaan hand in hand. Zo is het veelzeggend dat in de vitrine met enkele objecten uit zijn privéverzameling het stripalbum De wolkeneters (1961) van Suske en Wiske pal naast David Hallidays Fundamentals of Physics (1960) ligt. Vanaf de jaren negentig ontwierp Panamarenko, op basis van gesloten magnetische systemen, ook zijn eigen ruimtetheorie, gepubliceerd in Toymodel of Space (1993). Op een van de twee tv-schermen is een filmpje te zien: in een winkeltje, aan de hand van een basketbal, doet de kunstenaar de principes uit de doeken. Larie voor de fysicus, onbegrijpelijk voor de leek, en aanstekelijk voor iedereen die al eens met een begeerlijk oog naar de sterren loert.
De tweede zaal wordt voornamelijk gevuld door Bing of the Ferro Lustro (1997), een imposante vliegende schotel die door het invallende licht op de epoxyhars even mysterieus als aantrekkelijk glimt. Op het andere tv-scherm in de eerste ruimte wordt een fragment uit het televisieprogramma IJsbreker van regisseur Jef Cornelis afgespeeld, uit 1983. In deze atypische praatshow komen de gasten tot de conclusie dat Panamarenko’s vliegende schotels nooit zullen functioneren. Dan zegt iemand dat ‘door de verwezenlijking een deel van de droom ook net vervlogen zou gaan’. Volgens Panamarenko ligt het fiasco niet zozeer in het falen, maar in het voorbij laten zweven van kinderdromen.
• Panamarenko. Oneindige verbeelding, tot 4 mei, KMSKA, Leopold de Waelplaats 1, Antwerpen. Panamarenko. Reis naar de sterren, tot 7 september, M HKA, Leuvenstraat 23, Antwerpen.