width and height should be displayed here dynamically

Parasite Paradise

Op een nog braakliggend stuk grond in Leidsche Rijn, de grootste nieuwbouwwijk van Nederland vlakbij Utrecht, is tot 28 september een tijdelijk dorp neergestreken. Het is opgebouwd uit mobiele, makkelijk verplaatsbare en experimentele bouwwerken van 26 architecten en kunstenaars, maar moet tegelijkertijd het ‘normale’ dorpsleven imiteren. Er zijn een café, een restaurant (aan een vijver), een hotel, een kleine bioscoop, een plantenkas en aan de dorpsrand een camping en een boerderij. De veronderstelling dat deze eeuwenoude dorpsfuncties een experimentele waarde zouden bezitten voor een moderne woonwijk, doet nogal vreemd aan. Alleen de idee van een dorp komt al gedateerd over, zo pal naast de nieuwbouwwijken van Leidsche Rijn, waar rechte straten met strak in het gelid staande rijtjeshuizen de vorm van het moderne stedelijke leven in de buitenwijk bepalen.

Wat moet een archaïsch dorpje aan de rand daarvan? De vormgeving van de kaart van Parasite Paradise, waarop alle projecten staan aangegeven en uitgelegd, suggereert dat het om een reguliere plattegrond gaat, zoals die bij elke plaatselijke boekhandel te koop is. Maar voor dít dorp moet men wel eerst langs de kassa: het blijkt een attractiepark te zijn. Luc Deleus stedenbouwkundige opzet – een hoofdstraat met aan weerszijden de gebouwen en uitmondend in het centrum met de belangrijkste voorzieningen – is eerder klassiek dan experimenteel te noemen. Het plan lijkt rechtstreeks te zijn overgenomen van Disneyworld: Mainstreet is immers de meest universele dorpsstraat ter wereld.

De naamgeving van het dorp, Parasite Paradise, is al even raadselachtig. Parasite suggereert dat het dorp parasiteert op de grond die al toebehoort aan Leidsche Rijn, maar de manifestatie beoogt juist het tegenovergestelde. Parasite Paradise is immers bedoeld voor de bewoners van Leidsche Rijn, en moet dit rustige woongebied opladen met een stedelijke vitaliteit. Voor een zomerse zaterdagavond, toen ik het dorp bezocht, was het echter opvallend rustig; de meeste bewoners van Leidsche Rijn zaten niet aan de cafétafels van Parasite Paradise, maar vermoedelijk achter de barbecue in eigen tuin. Parasite Paradise is beter te omschrijven als een para-site, een terrein naast Leidsche Rijn dat geen enkele relatie aangaat met de bestaande omgeving, en er zich eerder van afkeert. De meeste bezoekers draaien na het bezoek het parkeerterrein weer af zonder een enkele wijk van Leidsche Rijn te hebben gezien.

Deze onverschillige relatie tussen Parasite Paradise en de omgeving herhaalt zich binnen het dorp, met name in de verhouding tussen de individuele projecten en het stedenbouwkundig plan. De hoofdstraat dwingt de gebouwen en ruimtelijke objecten dicht naast elkaar te staan, terwijl ze beter tot hun recht waren gekomen met meer ruimte eromheen, ruimte die het terrein in overvloed biedt. Dit zijn geen gebouwen die zich met een keurige entree of façade naar de straat openen, of die een duidelijke zij-, voor- en achterkant hebben. Het zijn op zichzelf staande ruimtelijke objecten – wat ook logisch is, want hun tijdelijke, mobiele karakter betekent dat ze op telkens andere locaties terechtkomen. Dit gegeven relativeert gelukkig ook het dwingende karakter van het stedenbouwkundig plan. Ook al staan ze in een te krappe nevenschikking, de objecten redden zichzelf wel.

De individuele projecten zijn dan ook beter geslaagd dan de context waarin ze worden gepresenteerd. Parasite Paradise biedt een interessante verzameling bouwwerken die ieder op eigen wijze vormgeven aan het nomadenbestaan. De meeste objecten hebben hun vlotte verplaatsbaarheid al bewezen, want ze stonden ook al elders. paraSITE, een reusachtige opblaasbare zilverkleurige tent van Kas Oosterhuis, Ilona Lénárd en Menno Rubens, in de vorm van een soort zeppelin, toert langs tentoonstellingen en nieuwe mediafestivals. Markies van Eduard Böhtlingk werd reeds in 1986 ontworpen naar aanleiding van de wedstrijd Tijdelijk Wonen in Almere. Het is een caravan met uitklapbare zijwanden, zodat het oppervlak verdubbeld kan worden tot een complete vakantiewoning.

Spannend zijn de objecten die het thema mobiliteit zo extreem hebben doorgevoerd dat van een beschut verblijf in het onderkomen eigenlijk geen sprake meer kan zijn. Ze maken zichtbaar dat verplaatsbaarheid en comfort tegenstrijdige, of in ieder geval moeilijk verenigbare eigenschappen zijn. Mobile Porch (Böhm/Safter/Lang) heeft de vorm van een reusachtig wiel (dat jammer genoeg niet moet worden gerold, maar waaronder twee wielen zijn gemonteerd). Hierin zitten panelen die op verschillende wijzen kunnen worden uitgeklapt, tot podium, tafel, picknickplaats enzovoort – maar het dak boven je hoofd ontbreekt. Mobile Linear City van Vito Acconci is een veertig meter lange stalen keet met Spartaanse douches, toiletten, uitklapbedden en -tafels. De keet blijkt uit zes delen te bestaan die allemaal in elkaar kunnen worden geschoven tot één enkele oplegger: wat overblijft ziet er uit als een heel gewone vrachtwagen. 2012 Architecten bouwden Miele ruimtestation van afgedankte wasmachineonderdelen, die op alle mogelijke manieren samen te voegen zijn. Voor het transport worden er vijf modules gemaakt die samen een caravan vormen; eenmaal op locatie worden de onderdelen naar believen geschikt. De uitstraling van het project heeft vanwege al dat gladde, witte materiaal en de ronde (wasmachine)ramen veel weg van een ruimtestation in een gedateerde futuristische film. Maar de inventieve logica van het bouwwerk behoedt het werk voor makkelijke camp. Het dwingt juist respect af voor de wijze waarop met afval een zo praktisch onderkomen wordt gemaakt.

Eenzelfde vakmanschap en raffinement kenmerken de projecten die het meest aan architectuur beantwoorden: het restaurant van Maurer United Architecten, het café van Atelier Kempe Thill architects and planners, en het Lichtspielhaus van Winter en Hörbelt. Het lijkt wel alsof juist de noodzakelijke verplaatsbaarheid van de gebouwen de ontwerpers dwingt om ze tot een kale essentie te herleiden. Mies van der Rohes credo less is more gaat hier geheel op. Het café en het Lichtspielhaus zijn beide opgebouwd uit lege kratten, die voor een prachtige diffuse lichtinval zorgen en strakke, elegante ‘muren’ vormen, kaarsrecht of juist golvend. Wanneer de stichting BEYOND, die zich bezighoudt met allerlei kunstprojecten voor Leidsche Rijn en die ook deze Parasite Paradise organiseerde, volgens plan de wijken van Leidsche Rijn daadwerkelijk intrekt, zijn dit soort bouwwerken misschien van grote waarde. Ik kan me voorstellen dat verschillende locaties worden getest om uit te vinden waar het café of de andere voorzieningen zich het best kunnen vestigen. Tegen die tijd zullen de cafébezoekers het parkeerterrein niet meer afrijden zonder de nieuwe stad een blik waardig te gunnen. Zij kunnen gewoon naar huis lopen.

Parasite Paradise is nog te bezichtigen tot en met 28 september en bevindt zich achter het Informatiecentrum Leidsche Rijn aan de Verlengde Vleutenseweg 32 te Utrecht (www.parasiteparadise.nl).