width and height should be displayed here dynamically

Patrick Van Caeckenbergh, les bicoques (un inventaire provisoire des petites architectures entre 1982 et 2007) / Pavillon Seroussi, Felice Varini, Flavio Favelli

Sinds vele jaren heeft Patrick Van Caeckenbergh (Aalst, 1960) in Frankrijk een trouw publiek. Na tentoonstellingen in Reims, Oiron, Nîmes en Marseille toont La maison rouge in Parijs een mooi overzicht van dit merkwaardige oeuvre. Gemakshalve wordt zijn werk ook hier gesitueerd onder de noemer “mythologie personnelle”, terwijl de tentoonstelling zelf, die kadert in een programma over kunst en architectuur, duidelijk aantoont dat zijn artistiek project veel verder reikt dan de “jardin clos” waarin de kunstenaar zijn overzicht presenteert.

Het oeuvre van Patrick Van Caeckenbergh is gebaseerd op een kosmisch wereldbeeld waar het oneindig grote weerspiegeld wordt in het oneindig kleine. Uiteenlopende kennisgebieden worden samengebracht in een al dan niet fictief classificatiesysteem. Hierbij gebruikt hij naast de collage dikwijls ook de architectuur als een ordenend principe. Zijn vroegste werk, Living Box (1979-84), dat ook op de tentoonstelling te zien is, ontstond als een soort woonmeubel waarin de kunstenaar ook effectief woonde om zich te beschermen tegen de koude van de oude fabriekshal waar hij was ingetrokken. Deze doos bestond uit vele kleine doosjes, waarin alles wat gemaakt en aangeschaft werd zijn eigen plaats kreeg. Dit eerste rudimentaire ordenen groeide later uit tot een obsessioneel inventariseren.

De tentoonstelling, die een mooi overzicht geeft van bijna dertig jaar activiteit, toont een grote diversiteit aan architecturale vormen, van het Muizengaatje (1987), De paravent (1993) waarachter de kunstenaar regelmatig kookt en gasten ontvangt, en Het kaartenhuisje (1998) tot Het konijnenhok (1999), de Nautilus (2000), een grote kinderwagen in de vorm van een schelp, en De vuurtoren (2007). De helft van de tentoonstelling bestaat uit maquettes, evenzeer een zeer specifieke vorm van architectuur. Ook dieren die hun huis op hun rug dragen, zoals de slak en de schildpad, bekleden een belangrijke plaats in zijn bestiarium.

Een mooi voorbeeld van zijn verzameldrift is zijn Huidverzameling (1992-93), die bestaat uit meer dan 5000 ‘stalen’ menselijke huid die minutieus en selectief uit pornografische tijdschriften werd weggeknipt.

De toeschouwer loopt de tentoonstelling uit onder Le Dias of Le Ciel est à portée de tous, een hemelsblauwe baldakijn die in 2001 werd meegedragen in de processie van Sint-Kornelis-Horebeke, de woonplaats van de kunstenaar. Patrick Van Caeckenberghs kosmisch wereldbeeld werd hier niet alleen samengebracht in enkele lappen stof, ze kreeg ook een mobiel karakter.

De retrospectieve Patrick Van Caeckenbergh kadert in een reflectie over de relatie tussen kunst en architectuur. Aanleiding tot deze dialoog is de presentatie van de verschillende projecten voor het Pavillon Seroussi, een architectuurwedstrijd voor de woning van een verzamelaar van hedendaagse kunst in Meudon bij Parijs. Het nieuwe paviljoen is eigenlijk de uitbreiding van een bijzonder architecturaal ensemble van de architect André Bloc (1895-1966). Bloc was naast architect ook beeldhouwer en schilder en stichtte het tijdschrift L’Architecture d’Aujourd’hui. Het architecturale ensemble dat zal worden uitgebreid bestaat uit het ruime atelier met woongelegenheid van de architect (1949-50) en twee enigmatische gebouwen die André Bloc zelf bestempelde als “bewoonbare sculpturen” (1964-66). De voorkeur van de opdrachtgever, Natalie Seroussi, ging uit naar architecten die, naar het voorbeeld van de ‘vrije vorm’, belangstelling hebben voor de synthese tussen architectuur en beeldhouwkunst. Omdat ze hoofdzakelijk bezig zijn met de zogenaamde ‘processus computationnels’, een vorm van architectuur die intensief gebruikmaakt van informatica en computermodellen, viel haar keuze op de architectenbureaus Biothing van Alisa Andrasek, EZCT Architecture & Design Research met Philippe Morel, Felix Agid en Jelle Feringa, Gramazio & Köhler van Fabio Gramazio en Matthias Köhler, DORA (Design Office for Research and Architecture) van Peter Macapia, George L. Legendre en Xefirotarch van Hernan Diaz Alonzo.

Naast de retrospectieve van Patrick Van Caeckenbergh zijn er ingrepen van Felice Varini en Flavio Favelli. Zoals gebruikelijk schilderde Varini (Locarno, 1952) een tweedimensionale vorm in een driedimensionale ruimte die, als een anamorfose, alleen leesbaar is vanuit één bepaald gezichtspunt. Favelli (Firenze, 1967) richtte de patio in van het restaurant met gerecupereerde architectonische elementen, uiteenlopend in vorm en stijl. Zelf noemt hij zijn ingreep “une vision rapide, un éclair, un déjà vu”.

 

• Patrick Van Caeckenbergh, Pavillon Seroussi, Felice Varini, Flavio Favelli tot 16 september in de Fondation Antoine de Galbert. La maison rouge, 10 Boulevard de la Bastille, 75012 Parijs, (01/40.01.08.81;www.lamaisonrouge.org).