width and height should be displayed here dynamically

Paula Rego

De 87-jarige Dame Paula Rego (1935) schildert pictures, een bescheidener term dan het als kunst gecodeerde painting. Tegelijkertijd duidt deze woordkeuze een breder beeldbegrip aan. Inderdaad put Rego voor haar figuratieve werk – schilderijen, collages, wandtapijten, pastels, etsen, zeefdrukken, tekeningen en stoffen poppen – uit een veelvoud aan verhalende bronnen met een hoge dramatische lading: van volkskunst en sprookjes tot mythes en archetypen, van psychiatrisch archief tot westerse literatuur, theater, kunstgeschiedenis en Walt Disneyfilms. In Den Haag is een rijk en representatief overzicht te zien van Rego’s indrukwekkende oeuvre sinds de jaren zestig; een iets kleinere selectie van een eerdere tentoonstelling in Tate Britain. De tentoonstelling in het Kunstmuseum volgt slechts ten dele de chronologisch-thematische ordening in de catalogus, die denkelijk het tentoonstellingsparcours in de grotere Londense zalen weerspiegelt. Hoewel de opzet eveneens chronologisch is, is de thematische ordening gefragmenteerder – waarschijnlijk simpelweg doordat de museumzalen kleiner zijn.

Vanaf de openingszaal wordt Rego’s verzet tegen het autoritaire bewind van dictator Salazar in haar geboorteland Portugal gethematiseerd. De repressieve Estado Novo (1933-1974) waarin ze opgroeide was volgens Rego vooral voor vrouwen in de midden- en hogere klasse dodelijk: ze waren volledig ondergeschikt aan de man, mochten geen zelfstandige activiteiten ontplooien en werden geacht heiliger te leven dan de maagd Maria. Dankzij haar progressieve vader kon Rego in Londen aan de Slade School of Fine Art studeren, waar ze de relatieve vrijheid genoot die de jaren vijftig en zestig aan vrouwen boden. Mogelijkerwijs beïnvloedden haar intense ervaringen met een vrijere seksualiteit (nog voor de introductie van de pil, met een reeks abortussen als gevolg) het schilderij Salazar Vomiting the Homeland uit 1960: een lugubere aanklacht tegen de dictator, de viscerale afschuw voor zijn persoon en regime gesymboliseerd als een abjecte verzameling felgekleurde (geslachts)orgaanachtige figuren tegen een duistere achtergrond. De vandaag overbekende eenvoud van de Cobra-achtige vormentaal maakt het moeilijk voorstelbaar dat het tot 1972 duurde voordat dit werk kon worden tentoongesteld – zelfs in Engeland. Rego omschreef haar werk uit deze tijd treffend als gutsy, wat zowel ‘gedurfd’ betekent als verwijst naar ingewanden. Verwarrend genoeg wordt het in de wand- en catalogusteksten vertaald naar ‘brutale’ schilderkunst.

Niet enkel vanuit haar positie als vrouw voelde – en vertolkte – Rego onderdrukking door sociale normen, zowel in de Portugese dictatuur als in Engeland. Ook als kunstenaar diende ze zich te voegen naar de kunstwereld. In de jaren zestig stortte ze zich op een serie zeer geslaagde collages, een techniek die aansloot bij recente ontwikkelingen in de kunst én bij haar emotionele huishouding. In interviews verklaarde Rego steevast haar woede te kunnen uiten in het knippen en snijden en de figuren in haar werk aldus te kunnen ‘straffen’. De grootschalige collages van gevonden beelden bewegen mettertijd naar assemblages van door Rego in verschillende technieken en schalen getekende figuren, in dichtbevolkte oppervlakken waarin ruimte en tijd door elkaar lopen. Rego’s veelal maatschappelijk geïnspireerde verhalen worden effectief op het beeldvlak gecondenseerd.

Tussen 1966 en 1979 ging Rego’s werk naar eigen zeggen bergafwaarts, niet alleen vanwege problemen in haar persoonlijke leven (een faillissement en een dodelijk zieke echtgenoot, gecombineerd met de zorg voor drie jonge kinderen). Critici dicteerden dat haar schilderijen abstract moesten zijn – een opvatting die gelukkig eind jaren zeventig weer van tafel werd geveegd. Intussen had Rego meer dan een decennium verloren aan weinig succesvolle pogingen ‘Kunst’ te maken. Dit verklaart waarom de tentoonstelling van 1966 ineens naar de jaren tachtig springt. Toen ging Rego weer figuratief en karikaturaal schilderen en durfde ze weer meer van zichzelf in haar werk te leggen. Dieren, knuffeldieren, sprookjesfiguren en meisjes fungeren nu als bemiddelaars of vertolkers van de heftige emoties die ze naar haar doeken bracht. De messen en scharen die in de collages werktuigelijk Rego’s emoties kanaliseerden spelen ook hier een prominente rol, zoals de enorme schaar op Wife Cuts off Red Monkey’s Tail uit 1981. Volgens de kunstenaar stond dit werk haar toe om zichzelf metaforisch los te knippen van haar stervende partner.

De tentoonstelling laat prachtig zien hoe emoties, geweld en onderdrukking de leidraad vormen in Rego’s oeuvre en hoe deze thema’s op steeds complexere wijze worden geënsceneerd. Een nieuw thema in de jaren tachtig is de kinderwereld, waarvan ze het onschuldige karakter vermengt met grimmige motieven. Een serie werken voert een meisje met een hond ten tonele: de hond wordt geschoren (daar is dat mes weer), mag onder het rokje kijken, en krijgt een veel te zware schakelketting om. De scènes zijn ten dele biografisch te interpreteren, als een metafoor voor de steeds grotere verantwoordelijkheid voor een terminaal zieke man en de tegenstrijdige gevoelens die dat oproept. Maar vanaf de late jaren tachtig doet Rego steeds meer ingrepen om zulke affecten te filteren en gelaagd te maken: ze laat bijvoorbeeld haar modellen de emoties die ze wil verwerken naspelen; gebruikt stand-ins voor zichzelf; voert personages uit literaire en theatrale werken op en beroept zich in toenemende mate op kunsthistorische referenties en pathosformules (de lijdende Christus, de wenende Maria, ‘hysterische’ psychiatrische patiëntes). Een magistraal voorbeeld is The Maids uit 1987, naar het toneelstuk Les Bonnes van Jean Genet (1947), gebaseerd op de moord door twee dienstmeiden op hun werkgeefster en haar dochter in 1933. Het grote doek zit vol ambiguïteiten: zien wij hier de originele moordscène of een assemblage van scènes uit het toneelstuk, waarin de dienstmeiden in sadomasochistische rollenspellen de moord naspeelden? En wat symboliseert het zwijntje rechtsonder op het schilderij? De schildertechniek voegt een betekenislaag toe: de vlekkerige verfopbreng verwijst naar het postimpressionisme, de Franse stroming uit de tijd waarin vrouwen uit de midden- en hogere klasse opgesloten zaten in ‘intimistische’ interieurs, terwijl vrouwen uit de lagere klassen, net als in Salazars Portugal, rechteloos het harde werk opknapten.

Rego heeft een unieke staat van dienst: ze is een van de weinige kunstenaars die met behulp van schilderkunst rechtstreeks politieke impact heeft gehad. Haar indringende serie monumentale pastels uit de late jaren negentig die de gevoelens van vrouwen na het ondergaan van een (illegale) abortus verbeeldt – in Den Haag grotendeels te zien – leidde na een succesvol referendum tot de legalisatie van abortus in Portugal. Een serie grote pastels naar de Portugese roman Het vergrijp van pater Amaro (Eça de Queirós, 1875) bracht eveneens emotionele ontregeling teweeg. Het verhaal van een priester die een vroom meisje verleidt, wordt door Rego tot een nachtmerrie van het onderbewuste gemaakt, waarin kindertijd en volwassenheid vervloeien. Op een van de doeken ligt de priester als volwassen man in vrouwenkleding tussen de vrouwen uit zijn jeugd. Een ander doek beeldt hem af in zijn cel terwijl hij lijkt te dromen van het jonge meisje, dat onder zijn brits te zien is. Rego aarzelt niet om in te grijpen in de gruwelverhalen over misbruik en vrouwenonderdrukking. Haar alter ego voert ze op als engel der wrake: op het pastelwerk Angel (1998) zien we haar favoriete model krachtig de toeschouwer aankijken, met geheven zwaard als de Judith van Artemisia, in glooiende en glimmende kleding waarvan de schilderkunstige schoonheid niet onderdoet voor die van de grootste renaissancemeesters.

 

•  Paula Rego, liep van 27 november 2021 tot 20 maart 2022 in Kunstmuseum Den Haag, Stadhouderslaan 41, Den Haag.