width and height should be displayed here dynamically

Premiers Mouvements — Fragiles Correspondances

Ongeveer gelijktijdig met Site in het Palais de Tokyo, opende in Parijs Le Plateau, een kleinschalig initiatief voor hedendaagse kunst (zie het vorige nummer van De Witte Raaf). Uit de eerste tentoonstelling, Premiers mouvements – fragiles correspondances, blijkt dat de toon hier wel iets juister zit dan in het Palais de Tokyo. De ruimte is minder indrukwekkend ze werd oorspronkelijk ontworpen voor een lokale supermarkt maar het discours, dat in Site totaal afwezig is, en de artistieke voorstellen zijn tenminste het overwegen waard. Terwijl het Palais de Tokyo zich met spectaculaire werken tot een groot publiek richt, is Le Plateau eerder een artist’s space. Het project werd niet alleen opgezet door een kunstenaarscollectief rond Eric Corne, de voorlopige directeur, het stelt ook relevante vragen over de artistieke praktijk en de rol van de kunstenaar.

Premiers mouvements – fragiles correspondances, een tentoonstelling rond het werk van Robert Filliou (1926-1987) samengesteld door Eric Corne en Sylvie Jouval (die binnenkort de catalogue raisonné van Fillious multiples publiceert), biedt hier al een interessante aanzet. In tegenstelling tot Fluxuskunstenaars zoals Ben of Nam June Paik, die hun werk voor een ruim publiek commercialiseerden, is Filliou altijd een artist’s artist gebleven.

Filliou ging uit van zijn zogeheten Principe d’Equivalence: bien fait — mal fait — pas fait: voor hem was de inzet van kunst collectief, en de creatie permanent. Beide aspecten vormen het uitgangspunt van deze fragiles correspondances. Een aantal hedendaagse kunstenaars hebben speciaal voor deze tentoonstelling werken gemaakt die aansluiten bij een problematiek uit Fillious oeuvre. Naast een bescheiden maar pertinent ensemble van Filliou zelf, is er ook nog werk van enkele van zijn tijdgenoten, die eveneens rond de hier behandelde kwesties werkten. Van André Cadere is er een grote wandelstok, Barre de bois rond (noir, blanc, rouge), die gedurende de ganse tentoonstelling constant van plaats verwisselt; van Gordon Matta-Clark zijn er twee in Parijs gerealiseerde films: Conical Intersect, over een interventie in een gebouw aan de rue Beaubourg in 1974, en Sous-Sols de Paris, een bezoek aan de catacomben van Parijs uit 1977. Van Bruce Nauman wordt de in zijn atelier gefilmde performance Playing a Note on the Violin While I Walk around the Studio (1969) getoond. De historische werken vormen geen breuk met de hedendaagse kunst in de tentoonstelling, integendeel, ze zorgen voor een aantal juist gekozen referentiepunten. Dat is een opvallend verschil met het Palais de Tokyo, waar zowel de artistieke als de maatschappelijke context totaal afwezig is.

Bij de hedendaagse kunstenaars in deze tentoonstelling merkt men een hernieuwde belangstelling voor de taal als poëtische drijfveer voor uitwisseling en beweging (Dana Wyse), voor de modificatie van onze perceptie via interventies in de publieke ruimte (Hans Jürg Kupper, Marie Legros, Till Roeskens), voor de paradigma’s van de macht en de wetenschappelijke vooruitgang met haar successen en mislukkingen (Harun Farocki), en voor de psychische intensiteit van onze omgeving en het onbewuste (Francisco Ruiz de Infante). Vooral de bijdragen van Marie Legros (Parijs, 1963) en Francisco Ruiz de Infante (Vitoria, 1966) zijn vermeldenswaard. Allebei werken ze met video, maar op een totaal verschillende manier. Daar waar Marie Legros beelden maakt van personen in publieke ruimten – een vrouw met een tapijt op haar balkon, haastige voetstappen in de metro – filmt Ruiz de Infante verborgen en ontoegankelijke ruimtes. Terwijl Legros haar beelden opvat als tekens die expliciet om aandacht vragen (haar reeks heet SOS), koestert Ruiz de Infante het onzichtbare, het onvatbare en het onwezenlijke, om het op de meest discrete wijze te ontsluieren. De presentatie van Marie Legros, met afwisselend beelden op een monitor en beelden geprojecteerd op de muur, is frontaal en direct. Ruiz de Infante daarentegen construeert een houten labyrint met kleine monitoren en verborgen camera’s, waarbij de beschouwer zichzelf in de ruimte ziet, aangevuld met beelden van de verborgen ruimten die zich boven zijn hoofd en onder zijn voeten bevinden.

Beide kunstenaars gebruiken de mogelijkheden van bewegende beelden om na te denken over de relatie kunstenaar-beschouwer (binnen de kunstcontext) en producent-consument (binnen de alledaagse werkelijkheid). Legros kiest voor een sociaal-politieke benadering, Ruiz de Infante voor een meer poëtische. In beide gevallen vermengt de perceptie van het werk zich met de ervaring van de tentoonstellingsruimte.

Deze bescheiden tentoonstelling – ze heet tenslotte premiers mouvements – getuigt van een duidelijke visie op hedendaagse kunst en een persoonlijk engagement voor de getoonde kunstenaars. Die twee elementen zijn in het Palais de Tokyo tot nader order afwezig, wat de discussie over dit zwaar gesubsidieerde en sterk gemediatiseerde prestigeproject vooralsnog onmogelijk maakt.

 

• Premiers mouvements – fragiles correspondances loopt tot 1 juni in Le Plateau, rue des Alouettes, 75019 Parijs (01/53.19.88.10).