Rirkrit Tiravanija
Uit Rirkrit Tiravanija’s tentoonstelling Das Soziale Kapital in het Migros Museum für Gegenwartskunst in Zürich is de publicatie Supermarket voortgekomen, die ook meteen dienst doet als catalogus bij Tiravanija’s soms jaren terugliggende exposities in De Appel in Amsterdam, Le Consortium in Dijon en het Wexner Center for the Arts in Columbus, Ohio. Tiravanija’s werken zijn situaties: hij biedt in kunstinstellingen mogelijkheden voor ontspannen drankjes, gemeenschappelijke maaltijden, overnachtingen en inkopen. Das Soziale Kapital in Zürich bestond onder meer uit een functionerende kleine supermarkt, aangevuld met onder meer een curry-keukentje en een opnamestudio waar bandjes demo’s konden opnemen. Afbeeldingen van dergelijke ondernemingen geven vaak maar een zeer gebrekkige indruk, en veel hangt bij een publicatie over zijn werk dan ook af van de teksten: die dienen in ieder geval te schetsen hoe een tentoonstelling tot stand kwam en hoe zij werd gebruikt.
Enkele auteurs slagen daarin, bijvoorbeeld Laura Hoptman in haar terugblik op de verkleinde kopie van het fameuze Glass House van Philip Johnson die Tiravanija als plek voor educatieve en creatieve activiteiten voor schoolklassen in de tuin van het Museum of Modern Art liet plaatsen. Op geestige wijze beschrijft Hoptman hoe Tiravanija het ontstaansproces van een afstand volgde en alle door de curator genomen beslissingen over materialen en technieken zonder meer prima vond, en hoe de scholieren en hun leraren tijdens de tentoonstellingsduur gebruik maakten van dit bouwsel. De tekst van Rein Wolfs over dit werk is helaas zo allusief dat het moeilijk is eruit op te maken hoe alles in zijn werk ging. Over het algemeen hebben de meeste auteurs in Supermarket de neiging om voor een incrowd te schrijven en uitleg achterwege te laten. De ideale lezer van dit boek heeft alle werken zelf gezien en ondergaan, want de foto’s bieden zoals gezegd vaak weinig soelaas.
Een motief in Tiravanija’s werk dat uit Supermarket duidelijk naar voren komt is zijn gewoonte om vereenvoudigde, uitgeklede versies van bestaande ruimtes elders op de wereld neer te zetten – bijvoorbeeld van zijn New Yorkse loft in Keulen, van een New Yorkse galerie in De Appel of van Johnsons Glass House in de tuin van het MOMA. Deze bouwsels zijn tijdelijke, efemere podia voor allerhande activiteiten – zo mocht iedereen 24 uur per dag gebruik maken van de houten kopie van Tiravanija’s ‘loft’ in de Kölnischer Kunstverein, iets wat door daklozen spoedig werd ontdekt. Men kan dit aspect van Tiravanija’s werk evenals de herhaaldelijk opduikende tenten relateren aan zijn in Supermarket veelvuldig becommentarieerde nomadendom, dat al begon toen hij als kind van een Thais diplomatenpaar in Buenos Aires geboren werd.
Nomadisch of op zijn minst erg mobiel leven ook veel van de auteurs van deze publicatie. Supermarket is een fascinerend document van een internationaal netwerk van mensen die geavanceerde kunst maken, tentoonstellen of erover schrijven. Curatoren als Hans-Ulrich Obrist en Hou Hanru – die in Supermarket zijn vertegenwoordigd door middel van een gesprek met Tiravanija en zijn collega Navin Rawanchaikul – zitten als spinnen in dit web. Men kan zich bij het lezen soms niet aan de indruk ontdoen dat er sprake is van een rare Borgesiaanse sekte waarvoor Tiravanija occulte rituelen organiseert. Weliswaar poogt hij zich op allerlei bevolkingsgroepen te richten, en slaagt hij daar met bijvoorbeeld zijn exposities in de Kölnischer Kunstverein en het MOMA tot op zekere hoogte ook in. Maar hoewel daklozen en kinderen dankbaar gebruik maken van Tiravanija’s diensten, zijn zij uiteindelijk pionnen in een spel waarvan anderen de spelers zijn – namelijk de kunst-insiders voor wie een supermarkt in een museum een belevenis is en die een Thaise maaltijd van Rirkrit als iets bijzonders ondergaan.
Net als het werk van Duchamp in zijn tijd van ontstaan is dat van Tiravanija esoterisch, bestemd voor een ingewijde elite – al is die ingewijde kring nu groter dan destijds. Tiravanija’s werk krijgt niet zoveel aandacht omdat het de grenzen van de kunstwereld overschrijdt, maar juist omdat het die kunstwereld dringend nodig heeft en erbuiten onzichtbaar is. Avant-gardistische strategieën worden door hem 180 graden gedraaid: zijn werk ondermijnt de autonomie van de kunst niet, maar ondersteunt haar juist. Terwijl de grenzen tussen kunst en vormgeving, mode, reclame de neiging hebben om steeds meer te vervagen, biedt Tiravanija in feite uiterst specialistische kunst voor de connaisseurs die over zijn intenties en zijn nomadendom theoretiseren. Een dergelijke kwalificatie is uiteraard op zichzelf niet negatief. Er kunnen sterk uiteenlopende conclusies uit worden getrokken – over Tiravanija’s werk en over de kunstwereld die het kennelijk nodig heeft.
• Supermarket is een uitgave uit 1998 van het Migros Museum für Gegenwartskunst, Zürich, in samenwerking met het Wexner Center for the Arts, Columbus, Le Consortium, Dijon en De Appel, Nieuwe Spiegelstraat 10, 1017 DE Amsterdam (020/625.56.51).