width and height should be displayed here dynamically

Sanguine/Bloedrood. Luc Tuymans on Baroque

Op 1 juni opende in M HKA de tentoonstelling Sanguine/Bloedrood. Luc Tuymans on Baroque waarin kunstenaar en curator Luc Tuymans dertien werken die de internationale barok representeren confronteert met 57 werken van kunstenaars waarvan het merendeel in leven is. Alle kunstenaarsnamen prijken betekenisvol even groot op de museumgevel. Tuymans spant onder het thema ‘bloedrood’ een associatieve draad tussen het werk van Caravaggio en Edward Kienholz’ monumentale tableau Five Car Stud (1969-1972), dat te zien is dankzij de samenwerking met de Fondazione Prada. Dit tableau verbeeldt levensgroot de gruwelijke verminking van een donkere man door een groep blanke mannen, waarbij de bezoeker de scène, die vooral belicht wordt door de koplampen van vijf auto’s, zelf betreedt. Het werk raakt aan veel van de thema’s uit de tentoonstelling, en vormt in deze context een echo van de groepen houten beelden voor bijbelscènes in de sacri monti in Piemonte en Lombardije. Tuymans’ associatieve mentaliteit is de rode draad van de tentoonstelling, waar de gewelddadige connotatie van ‘bloedrood’ uit de werken van Caravaggio en Kienholz plaatsmaakt voor het meer neutrale aspect van ‘beeldintensiteit’, om de kijker te laten reflecteren op de mogelijke inspiratie die de geselecteerde recente kunstenaars met hun nieuwemediarepertoire putten uit de barok. Met Five Car Stud benadrukt Tuymans de actualiteit van die barokke beeldintensiteit. Daarmee biedt hij een nuancering van de religieuze of politieke clichés van het barokidee zoals dat sinds de negentiende eeuw wordt verbonden aan bepaalde kunstwerken en architectuur, en ‘heragendeert’ hij de kritische invulling van het kunstenaarschap zoals in het tableau van Kienholz.

De relatie die Tuymans aangaat met de barok wordt bij aanvang weergegeven in een audiovisuele vervlechting van een meerstemmig passiemotet van José Angel Lamas (1801), een film van Javier Téllez (2002) en de stemmen en het beeld van Naumans Good Boy, Bad Boy (1982). Deze combinatie werkt als een verwittiging voor de bezoeker om bestaande oordelen over, en beeldbenaderingen en -verwachtingen van de barok achter zich te laten. De bezoeker kan vervolgens kiezen in welke mate hij zich laat regisseren en door wie. Hij kan kiezen voor een bondige toelichting en keuzeverantwoording van Tuymans, of voor kunstenaarsbiografieën en objectbeschrijvingen door twee specialisten van M HKA en KMSKA, aangevuld met een tekst over Caravaggio, in een onlinepublicatie.

Tuymans biedt een thematisch gedeconstrueerd barokconcept aan. De eerste zaal na de film van Téllez gaat in op de kwetsbaarheid van lichaam en geest die de werken van David Gheron Tretiakoff, Rubens en Nadia Naveau met elkaar delen, ondanks hun verschillende omgang met vorm, contour en kleur. In de rotunda, waarvan de gehele wand donker geschilderd is, nemen werken uit de zeventiende en achttiende eeuw voor het eerst de overhand. Hier ligt de nadruk op de persoon van de kunstenaar, diens invulling van het kunstenaarschap en het bijbehorende artistieke proces. De Sebastiaan van Francisco de Zurbarán (ca. 1650-55), die misschien wel een betere representant is van het zeventiende-eeuwse artistieke proces dan Caravaggio, springt hier in het oog.

Het monstrueuze staat centraal in een zaal waarin een prominente rol is weggelegd voor Berlinde De Bruyckeres In Flanders Fields (2000). In deze ruimte, waar ook werken van On Kawara en Marlene Dumas te zien zijn, zindert de sensatie van monumentaliteit, samengaand met vervreemding en emotie. Tuymans reflecteert op de kwestie van materiaal en medialiteit met meerdere werken van Genzken, Gautherot, Rehberger en Fabre, en neemt ook enige afstand van het niveau van het kunstwerk om het perspectief op oeuvrevorming te openen. Met de werken van Fontana, Murakami en Borremans wordt aandacht gevraagd voor het thema van conceptontwikkeling.

De oude en de recente werken vergen verschillende presentatiecondities om tot hun recht te komen. Enkele wanden van de zalen zijn donker geschilderd en bijna alle oude werken prijken aan zo’n donkere wand om hun kleurenschema recht te doen. Als enige van de oudere werken is De Vos’ Portret van Abraham Grapheus (1620) tegen een witte wand geplaatst en dat is te betreuren, temeer omdat Caravaggio’s La flagellazione di Cristo (1607-1608) bedachtzaam tegen een donkergroene wand geplaatst is.

Het tonen van Caravaggio’s Fanciullo morso da un ramarro (ca. 1596-97) uit de Fondazione Longhi brengt in herinnering dat nota bene dit schilderij aan het begin van de twintigste eeuw door toedoen van Longhi Caravaggio’s positieve waardering in gang zette, nadat de schilder gedurende driehonderd jaar na zijn dood hoofdzakelijk verguisd was. Longhi’s herwaardering voor Caravaggio liep parallel aan zijn waardering voor de twintigste-eeuwse Italiaanse futuristen met Boccioni voorop, waarin Longhi een vergelijkbare dynamiek van vorm en compositie zag. Het connaisseurschap van Longhi en Tuymans is daarom vergelijkbaar op het punt van hun fascinatie voor oude en moderne meesters op basis van overeenkomstige criteria. Longhi echter stelde de twee soorten meesters niet gezamenlijk tentoon. Zijn grote Caravaggiotentoonstelling in Milaan van 1951 toonde werken van de meester zelf en van Caravaggisten. Tuymans’ tentoonstelling heroriënteert Caravaggio’s positie nu door te beginnen met de recente werken en van daaruit lijnen te zoeken naar de oude meesters. Dat resulteert in een vanuit historisch oogpunt psychedelische argumentatie, waarmee niet alleen de barokke thematiek bevraagd wordt, maar ook ingezet lijkt te worden op de canonisering van enkele minder bekende kunstenaars. Beide kenners leunen op een persoonlijke methode om verbanden te leggen, maar Longhi had daarbij de uitgesproken aspiratie om zijn protagonist in ere te herstellen. Tuymans maakt zijn agenda niet expliciet, en dat geeft zijn uitdagende exercitie een vluchtig karakter.

 

• Sanguine/Bloedrood. Luc Tuymans on Baroque, tot 16 september in M HKA, Leuvenstraat 32, 2000 Antwerpen. De tentoonstelling zal in een nieuwe versie worden getoond in de Fondazione Prada in Milaan van oktober 2018 tot februari 2019.