width and height should be displayed here dynamically

Sonia Delaunay. Les couleurs de l’abstraction

Textiel kreeg de afgelopen twee jaar veel aandacht in Europese musea voor moderne kunst: in Duitsland en Frankrijk werden minstens zes thematische tentoonstellingen gewijd aan modernistische en hedendaagse textiele kunstwerken. Het lag dan ook in de lijn der verwachting dat het werk van Sonia Delaunay, een van de belangrijkste pioniers van het gebruik van textiel binnen de avant-garde, opnieuw onder de aandacht zou komen. Hoewel het lijkt alsof de hiërarchische scheiding tussen schilderkunst en zogenaamde ‘decoratieve’ kunst – waaronder textiel – tot een ver verleden behoort, vond de laatste Franse monografische tentoonstelling gewijd aan Sonia Delaunay plaats in 1967.

Delaunay, van oorsprong Russische, begon en eindigde haar carrière als schilder, maar werd vooral bekend door haar ‘simultanistische’ stofontwerpen voor kleding en interieurs. Ze ontwikkelde het simultanisme vanaf 1911 samen met Robert Delaunay, met wie ze in 1910 trouwde. Het simultanisme was een benadering van licht en kleur in een overwegend abstracte vormentaal, die dynamisch werd opgevat: door middel van kleurcontrasten zou het licht de vormen ontbinden, en zo de sensatie creëren van pure kleur in beweging. De tentoonstelling biedt een indrukwekkend panorama van Delaunays multidisciplinaire parcours, dat liep van het begin van de twintigste eeuw tot aan het eind van de jaren zeventig.

Uit het vroege werk wordt een serie portretten getoond, die Sonia Delaunay in het eerste decennium van de twintigste eeuw schilderde in Parijs. De invloed van Gauguins gebruik van pure kleurvlakken is hier duidelijk, maar Delaunays kleurenpalet was feller en gevarieerder – fuchsia kom je bijvoorbeeld bij Gauguin niet vaak tegen. Na haar huwelijk met Robert in 1910 vertaalde Sonia Delaunay het gedeelde schilderkunstige onderzoek naar simultanisme in eerste instantie in een wiegensprei, die zij retrospectief bestempelde als haar belangrijkste werk uit de jaren 1911-14 – de jaren waarin in Parijs de abstracte schilderkunst werd ‘ontdekt’. Dit grof aan elkaar genaaide patchwork verbindt rechthoekige en driehoekige lapjes monochrome stof van verschillende textuur tot een ritmische abstracte compositie. Het is een spannende visuele evenwichtsoefening. In de tentoonstelling wordt de wiegensprei omringd door vergelijkbare composities, zowel kledingstukken (voor de Delaunays zelf en voor dansvoorstellingen) als boekomslagen die papier, stof en leer combineren. Delaunays dynamische en fijne plakwerken kijken vooruit naar Matisses latere knipsels.

De Eerste Wereldoorlog duwde Sonia Delaunay verder in de richting van de ‘toegepaste’ kunst: om in het levensonderhoud van het jonge gezin te voorzien, opende zij in Madrid het Casa Sonia, een boetiek voor interieurontwerp en mode. Na de oorlog keerde ze terug naar Parijs en ze opende in 1925 ook daar een Maison Sonia. Ze gebruikte het eigen salon als toonzaal, en in de tentoonstelling wordt dit deels gereconstrueerd. ‘Simultane’ stoffen voerden in de boetiek zozeer de boventoon, dat de naam in 1929 werd veranderd in Tissus Delaunay. De tentoonstelling toont een enorme hoeveelheid stofontwerpen, stofstalen – tevens bestemd voor de winkel Metz & co in Amsterdam – en kledingstukken (dassen, jassen, herenpyama’s, mutsen voor in een open auto, een strandensemble). De vele foto’s tonen reclamecampagnes en personen die in haar ontwerpen gekleed gaan. Kunst bleef voor Sonia Delaunay belangrijker dan commercie, en zij wees alle voorstellen af om haar werk massaal te produceren. Bij wijze van reclame ontwierp ze interieurs en kostuums voor avant-gardefilms, deels in navolging van eerdere radicale kostuumontwerpen voor dada-theatervoorstellingen. Een reclamefilm uit de jaren dertig, geproduceerd door Robert en gedraaid in het naaiatelier-annex-presentatieruimte, is een feest van vorm- en kleurcontrasten. Ook Roberts bewegende vitrine-installatie voor de Salon d’automne in 1924, waarin simultane stofbanen in contrasterende beweging langs elkaar glijden, is hier nagemaakt.

In 1937 werkten de Delaunays samen aan een serie muurschilderingen voor de Exposition des arts et des techniques dans la vie moderne, waar zij het Palais de l’Air toegewezen kregen. In veelkleurige fresco’s, waarvan er hier drie te zien zijn, werden mechanische vormen – een dashboard, een propeller, een raderwerk – moeiteloos geïntegreerd in het vocabulaire van beide Delaunays, gekenmerkt door hun voorkeur voor gekleurde cirkels.

In het laatste deel van de tentoonstelling worden op relatief weinig ruimte de jaren belicht vanaf de Tweede Wereldoorlog tot Sonia Delaunays dood in 1979. Na de vroege dood van Robert in 1941 wijdde Sonia de naoorlogse jaren aan het organiseren van tentoonstellingen van zijn werk, en aan een terugkeer naar de schilderkunst. Monumentale werken op doek, papier of in mozaïek (ook hier maakte zij geen hiërarchisch onderscheid tussen media) hernemen motieven van de stoffen uit de vooroorlogse jaren. De grote afmetingen en ruim opgezette geometrische composities doen soms wat saai aan in vergelijking met de dynamiek van de kleinere en minder strak uitgevoerde vooroorlogse schilderijen, of met de drukke, ritmische ‘simultanistische’ stoffen en geborduurde kledingstukken. Interessant in dit laatste gedeelte is de vraag naar originaliteit versus herhaling. Deze wordt zowel opgeroepen in Delaunays eigen praktijk van het hernemen van vormen en motieven, als in relatie tot de naoorlogse kunstreceptie. Direct na de oorlog werd haar werk als schatplichtig en inferieur aan dat van Robert gezien; vervolgens raakte het ‘uit de mode’ om uiteindelijk toch een belangrijke plaats in de kunstgeschiedenis toegewezen te krijgen. Deze receptiegeschiedenis wordt in de tentoonstelling opgeroepen door historische, naoorlogse televisieprogramma’s waarin haar werk wordt besproken.

Sonia Delaunay. Les couleurs de l’abstraction wil Sonia Delaunays werk uit de schaduw halen van Robert, en gaat daar zover in dat bijna elke referentie aan hem ontbreekt. Hoewel tegelijkertijd een tentoonstelling getiteld Robert Delaunay. Rythmes sans fin in het Centre Pompidou plaatsvindt, is dit jammer. Dat geldt ook voor het gebrek aan vergelijkingsmateriaal: wanneer een tekstbord stelt dat Sonia Delaunay in haar vroege werk Finse schilderkunst emuleerde, of zich liet inspireren door Russische handwerktradities, dan zou een voorbeeld daarvan niet mogen ontbreken. Maar dit zijn slechts kanttekeningen aan het adres van de curatoren: het werk zelf – vooral dat van voor de Tweede Wereldoorlog – is een feest voor het oog, en wordt in een uitstekende scenografie gepresenteerd.

 

Sonia Delaunay. Les couleurs de l’abstraction, tot 22 februari 2015 in het Musée d’art moderne de la Ville de Paris, 11 Avenue du Président Wilson, 75116 Parijs (01/53.67.40.00; www.mam.paris.fr).