width and height should be displayed here dynamically

Stan Douglas

Het overheersende principe in het werk van Stan Douglas is dat van het shotgun marriage: twee of meerdere bronnen (films, teksten, historische gegevens) die op het eerste gezicht weinig met elkaar te maken hebben, worden gedwongen een verbintenis aan te gaan. Soms wordt dan duidelijk wat hen op een dieper niveau met elkaar verbindt, soms ook niet. Tegenover rake werken als Overture (1986), waarin een zwart-wit filmbeeld van voorbijglijdende treinrails in een berglandschap wonderbaarlijk samengaat met de uit een luidspreker komende beginpassage van Prousts A la recherche du temps perdu, staat een geforceerd werkstuk als Der Sandmann (1995). Hoeveel verbanden Douglas in deze filmprojectie ook legt tussen E.T.A. Hoffmanns verhaal Der Sandmann en de Schrebergärten (volkstuintjes) van Potsdam, het wil maar niets worden. Zeker, de naamgever van de Schrebergarten was de vader van Freuds beroemde patiënt Paul Schreber, en Freud wijdde in zijn essay Das Unheimliche een even beroemde analyse aan Der Sandmann. En ja, je kunt filmbeelden van volkstuintjes van voor en na de val van de muur met elkaar combineren in een stijl die is afgeleid van de klassieke UfA-film, en het personage van de Sandmann in een volkstuintje plaatsen (waar bij Hoffmann geen sprake van is), maar so what? De combinatie van uiteenlopende elementen blijft veel te gratuit.

Zoals Der Sandmann puilen veel werken van Douglas uit van uiteenlopende referenties, die slechts een enkeling (of eerder een hypothetische ideale kijker) meteen zal doorgronden. Toch hoeft dit niet per se een probleem te zijn, als een werk ook boeit en prikkelt zonder dat alle referenties meteen worden doorgrond. Bij enkele recente werken is dit gelukkig het geval. Journey into Fear (2001) en Suspiria (2002) behoren tot het beste wat Douglas tot nu toe heeft gemaakt. Stan Douglas: Journey into Fear, de catalogus van Douglas’ tentoonstelling in de Serpentine Gallery eerder dit jaar, bevat de dialogen die door de personages worden gevoerd in combinatie met tal van filmstills. Journey into Fear is een 16 mm-filminstallatie met een handeling die op een vrachtschip speelt. Twee personages, Möller (een man) en Graham (een vrouw), bekvechten met elkaar in enigszins mysterieuze dialogen. Graham werkt voor de haven, waar zij het schip veilig binnen moet loodsen; Möller werkt voor de scheepvaartonderneming en probeert Graham juist over te halen om het schip nog niet meteen in de haven te laten lopen. Kennelijk is aan die vertraging financieel voordeel te behalen. De namen Möller en Graham zijn net als de titel van het werk ontleend aan een filmthriller uit 1942, die in 1975 al eens een remake kreeg, en die zich eveneens op een schip afspeelt.

Douglas mengt deze ingrediënten echter met elementen uit Herman Melvilles The Confidence-Man (1857), ook al gesitueerd op een boot, al is het dan een rivierboot op de Mississippi. In Melvilles boek komen tal van oplichters voor die kennelijk allen vermommingen (of ‘avatars’) zijn van een superieure oplichter met welhaast bovenmenselijke, goddelijke trekjes. Douglas neemt van Melville delen van dialogen over waarin personages elkaar proberen te flessen. In een tekst in de catalogus relateert Douglas zowel The Confidence-Man als de verschillende versies van Journey into Fear aan de geschiedenis van een zich steeds verder ontwikkelend kapitalisme en de daaruit voortkomende globalisering. Het is echter niet nodig om je eerst in te lezen: het eindeloze, schimmige steekspel tussen Möller en Graham weet ook op eigen kracht te boeien, en nieuwsgierig te maken naar de achtergronden ervan. ‘Eindeloos’ is hier (bijna) letterlijk te nemen; de permutatie van een beperkt aantal beeld- en geluidsfragmenten is immers een specialiteit van Douglas. In dit geval zijn de dialogen onderverdeeld in vier delen; voor elk van die delen bestaan vijf dialoogvarianten, die elkaar op alle mogelijke manieren kunnen afwisselen. De onwerkelijkheid en ongrijpbaarheid van de situatie neemt daardoor toe, en Möller en Graham worden een soort schimmen die gedoemd lijken hun gemarchandeer en gechanteer (met een ondertoon van geflirt) in een wereld van ewige Wiederkehr te herhalen.

Douglas’ Documenta-werk Suspiria maakt de spookachtige kant van Journey into Fear expliciet. Suspiria, zoals getoond in het Fridericianum, combineerde twee beeldlagen: livebeelden in zwartwit van de kale donkere ruimtes van het Herculesmonument in het park van Schloss Wilhelmshöhe, werden gemixt met opgenomen kleurenbeelden van acteurs in een zwarte studio-omgeving; de acteurs werden aldus kleurige schimmen in de kale zwart-witte gewelven. Héél kleurige schimmen: ze zijn zodanig belicht dat ze vooral als felblauwe, -rode en -groene vlakken tot leven komen. Douglas refereert zo aan de kleuren van oude Technicolorfilms, en de titel Suspiria is dan ook ontleend aan een Italiaanse Technicolorspeelfilm, en wel één uit de jaren zeventig, toen het Technicolorprocédé reeds een anachronisme was. Douglas mixt de horror van Suspiria bovendien met die van de gebroeders Grimm, die in Kassel geboren zijn. Terwijl de referentie aan Suspiria in eerste instantie vooral door film geeks zal worden opgevangen, zullen de meeste Europeanen onmiddellijk de bewerkte, fragmentarische Grimm-elementen herkennen. De hoofdpersoon, Elsa, wordt gespeeld door een jonge Aziatische vrouw, maar haar personage lijkt eerder gebaseerd te zijn op de typische mannelijke sprookjesheld-die-zijn-eigen-kracht-niet-kent. Andere belangrijke personages zijn de berekenende inn-keeper (gespeeld door de acteur uit Journey into Fear) en zijn oliedomme (vrouwelijke) bediende. In bijrollen komen we een handelsreiziger, reuzen en de duivel tegen.

Suspiria is een intrigerend schimmenspel. Als een ontspoorde nazaat van de Russische structuralist Vladimir Propp ontleedt Douglas de wereld van het sprookje, niet om alles tot een beperkt aantal ‘narratieve functies’ te reduceren, maar om ons in een web van meerduidige handelingen en beelden te verstrikken. Handelingen en beelden die – voor de duur van de Documenta – blijven terugkeren; steeds weer verschijnen deze hardnekkige spookbeelden in het nu van de livebeelden uit Schlosspark Wilhelmshöhe. En opdat het werk ook na een tentoonstellingsbezoek door het hoofd blijft spoken, is er een CD met de muziek van John Medeski en Scott Harding. In het tijdperk van de black box heeft de kunstwereld ook het verschijnsel van de soundtrack-CD ontdekt.

 

• Stan Douglas: Journey into Fear is in 2002 verschenen bij Verlag der Buchhandlung Walther König, Ehrenstrasse 4, D-50672 Köln (0221/20.59.60; www.buchhandlung-walther-koenig.de). ISBN 3-88375-554-0. De CD Stan Douglas: Suspiria. Music by John Medeski and Scott Harding was verkrijgbaar in de Documenta-boekhandel van Walther König. Er staan geen gegevens over de uitgever op de verpakking vermeld.