width and height should be displayed here dynamically

Stylemeister

Tentoonstellingsruimte Marres, Maastricht. Ik ga het 18de-eeuwse pand binnen. Er hangen stijlvolle foto’s in de gang, en door een ingebouwde entree kom ik in de ruimte.

Plots bevind ik mij in een… eetkamer. Er staat een lange, ruwe tafel in ‘natuursnit’ en twee houten stoelen, met zwierig gekromde leuningen. Tegen de wand een witte Rietveldstoel. Een sculptuur op een sokkel. Aan de wand schilderijen en foto’s.

Ik wandel door de ruimte, en ik zie zowaar een… barhoekje. De strakke bartafel glimt in zwart-wit fineer. Op het tafelblad staat een sculptuur, erboven hangt een ‘mobile’ – ‘Calder’, denk ik uiteraard. Achter de barhoek verschijnt een… salon. Er staan twee geblokte zetels en een knoestig bijzettafeltje. Ik verlaat het salon en kom via de gang, kijk eens aan, in een… slaapkamer. Ze heeft een dubbel bed. Kunstwerken staan op schapjes, boekjes liggen op stapeltjes, schilderijen hangen aan de muur en boven het bed.

Verbaasd keer ik terug naar de andere kant, naar de eetkamer, de bar en het salon. Muurdammetjes in fineer ritmeren de wit gepleisterde muren van de ruimtes. Op de verticale dammetjes (als schouwmantels) hangen foto’s en schilderijen; de horizontale dammetjes (als een lambrizering) dienen als schapjes voor sculptuurtjes in brons of glas.

Her en der staan vazen met bloemen en takken, er liggen papieren vloerkleden. Meerdere bronssculptuurtjes zijn op de witte muur geprikt.

Er klinkt muziek.

In de gang merk ik een stapel plannetjes. “Plattegrond appartement San Ming” lees ik op een blad waarop 34 items staan aangeduid. Ik overloop de lijst en merk dat één derde van de voorwerpen door San Ming zelf is gemaakt. Daarnaast zie ik in het interieur nog een spalk (Charles Eames), witte stoelen (Rietveld), een theepot (Christofle), foto’s (Bruce Weber, Miep Jukkema en Kurt Markus), beelden in hout en steen (Mathieu Nab), schilderijen (Arnold van Geuns en Michael Raedecker), een litho (Cesar Domela) en het merkwaardige, vroege schilderij Gitaar (1955) van Walter Leblanc… Een asbak en stapeltjes boeken komen niet voor op lijst en plannetje. Een vaas en een telefoon ook niet. En natuurlijk, de muziek en de geur van groene thee al evenmin.

Wat doet dit interieur hier? Hoe moet ik het bekijken? Nu goed, ik kwam naar een tentoonstelling, en er is wel wat te zien. Ik besluit alvast mijn kunstminnende bril op te zetten en – gewapend met plannetje en lijst – het aanbod te verkennen.

Welke voorwerpen zijn van San Ming, welke niet? Het lukt me niet zo gauw om dat te zeggen. Ik moet goed kijken! En er is iets raars aan de hand. San Ming maakt héél diverse dingen. Hij maakt een lange eettafel, een tafeltje en een petite chaise (eetkamer, salon, slaapkamer) in brutalistische natuursnit, en hij maakt geblokte salonzetels, cosy met een minimale lijn. Hij produceert abstracte fifties- en twenties-schilderijen à la Kupka of Schwitters: een post-neorealistisch stilleventje met drie blokjes in beige, wit en grijs; een vet schilderijtje in ‘Cobra’-stijl. Hij fotografeert ook: stijlvolle erotiek in exquise zwart en donkergrijs. En hij beeldhouwt: abstracte bronssculpturen, met een surrealistisch kwinkslagje. Neo-fifties, neo-abstract, neo-Cobra, cool-modieus, geretardeerd modern, brutaal en minimaal. Het is allemaal getekend: San Ming.

Opvallend detail: elk schilderij van San Ming heeft een ander soort lijst. Een witte craquelélijst voor het neorealistische stilleven met blokjes, een stoer-brutale natuurlijst voor het cobradoekje, sobere lijsten voor het abstracte werk. De doeken-met-kader zijn tot arrangementen geschikt. Stilleven-met-craquelélijst naast abstract-doek-met-zwart-kader; abstract schilderij met bol- en boogvormen naast foto van bolle vaas met hangend bloempje; cobraschilderij naast Ikebana-vaasje.

Eén arrangement is heel bijzonder: een beenspalk van Charles Eames is kaarsrecht op een blokje hout geprikt, dat op zijn beurt op een grotere sokkel staat. Vooraan op de grote sokkel ligt een semi-surrealistisch bronssculptuurtje met een wuivend handje van San Ming. De beenspalk wordt autonome sculptuur; het bronssculptuurtje speelt ‘voetnoot’. Maar vooral, het spel van spalk, sculptuur en sokkels levert een prachtig ensemble op, een staaltje van stijlvolle combineerkunst.

Alles is hier stijlvol. Alles ademt stijl – en elk voorwerp is een stijlelement.

Ook wordt stilaan duidelijk dat al die stijlelementen – ‘Calder’, ‘Rietveldstoel’, ‘abstract schilderij’, ‘foto’, ‘mooi boek’, ‘minimaal meubel’, ‘zilverservies’ – zetstukken vormen in een groter arrangement. San Ming schildert, beeldhouwt, fotografeert, maar hij is vooral interieurontwerper. En dààrom maakt San Ming zoveel verschillende dingen. Hij heeft zetstukken nodig om het interieur te vervolmaken. Als hij ze niet vindt, maakt hij ze zelf. Als hij ze niet zelf kan bedenken, maakt hij ze na of hij laat dat doen. (De Calder-mobile is een fictieve Calder – een “Hommage à Calder” vermeldt de lijst.)

San Ming noemt zichzelf Stylemeister. Wat een toonbeeld van stijl! Twee anderstalige woorden met vocalen die gladjes in elkaar golven. Een montage die dandyesk over zijn naden heenglijdt.

Style en Meister komen uit verschillende werelden. Style is verwant met styling, het verwijst naar het stroomlijnen der dingen door modes en trends. Meister is een 19de eeuwse idee, verbonden met de burgerlijke verering van het kunstenaarschap, met de canonisering van de kunstgeschiedenis op de boekenplanken van de middenklasse; met de duffe sacraliteit van het Meesterwerk. Maar door hun combinatie gebeurt er iets: het gladde rijm tilt het verdachte style op tot een Hoog Meesterschap. De Stylemeister is niet zomaar een binnenhuisinrichter; hij bedrijft Interieurkunst, met een hoofdletter. Geen sprake van misbruik van de kunst. De spanning tussen respect en misbruik wordt in het licht van een ‘hoger’ doel geannuleerd. Stijl vraagt ‘misbruik’. De dingen krijgen er iets voor terug.

Is dat stijlappartement dan een statement? Over stijl? Over de status van de interieurontwerper in een tijd van woonbijlagen? Zo conceptueel is San Ming niet bezig; hij is wel degelijk een interieurontwerper die ook echte interieurs ontwerpt. Het “Appartement San Ming” zou een soort exemplum kunnen zijn; een toonzaalexemplaar van de interieurontwerper San Ming. Maar het zou ook een gewoon interieur kunnen zijn van iemand die hier woont en die zijn interieur door San Ming liet ontwerpen.

Stellen we ons dit laatste voor. Vergeten we dat we tentoonstellingsbezoeker zijn, en beelden we ons in dat hier iemand leeft. Ik ben op bezoek. Er klinkt muziek en er hangt een lekkere geur. Boeken liggen op tafeltjes of schapjes. Een servies, een telefoon, een asbakje zijn op de tafel neergestreken. Er zijn tekens van ‘leven’. Er wordt evenwel met smaak geleefd, want er hangt kunst: fifties-schilderijen, een Calder, een exquise foto in zilvergrijs en zwart…

De boeken liggen op stapeltjes per twee, drie of vier, assorti qua kleur en formaat. De gebruiksvoorwerpen staan nonchalant op de ruwe tafel. Zo staan dingen toch niet als je ze gebruikt? Zo leg je toch geen boeken als je ze leest? (Het valt trouwens op dat de alledaagsheid van de krant, het tijdschrift, het pakje sigaretten ontbreekt.)

Elke anekdote is gestileerd (en is dus geen anekdote meer). Overal heerst orde, stijl en smaak. Hoe stijlvol kan men wonen? Hoeveel stijl kan het wonen verdragen?

We grijpen terug naar het plannetje. We herkennen de twee Wishbone chairs van Hans Wegener: twee hoefijzervormen naast een rechthoek (de tafel) die een kwartslag ten opzichte van elkaar gedraaid zijn. Ze vormen een van de discrete assymetrieën, de gestileerde zijstapjes in de strakke orde van het interieur.

We stellen ons een bewoner en een gast voor die op deze wishbone chairs tegenover elkaar aan de tafel zaten. Plots onderbrak een van beiden het gesprek; hij draaide zijn stoel een kwartslag en wierp, afzijdig en dromerig, een blik in de kamer.

We staren naar het plannetje en de verschoven U’s van de stoelen; het lijkt alsof die bewoner in zijn dromerij is verstard. Het is alsof we naar de plattegrond van een archeologische site kijken. We worden opnieuw klaar wakker, we zijn opnieuw in Marres, en wandelen door het tentoongestelde interieur als door een hedendaags Pompeï. 

 

San Ming nog tot 18 juni in Marres (centrum voor contemporaine cultuur), Capucijnenstraat 98, 6211 RT Maastricht (043/327.02.07; www.marres.org).