width and height should be displayed here dynamically

The photographic paradigm

Altijd meegenomen wanneer een periodiek zijn aandacht wil richten op de actualiteit en zeker als het blad in kwestie de complexiteit erkent van kijken en bekeken worden. Dat was in ieder geval de bedoeling van The Photographic Paradigm, het nummer twaalf van het tijdschrift Lier & Boog (Series of Philosophy of Art and Art Theory), waarvan de redactionele verantwoordelijkheid bij de Nederlandse filosofen Annette W. Balkema en Henk Slager ligt. Met hun uitvoerige persbericht in de hand leren we dat vooral op basis van de overheersende en eenzijdige aandacht voor de relatie tussen filosofie en literatuur, werd besloten om werk te maken van een Engelstalig tijdschrift met specifieke aandacht voor de visuele cultuur.

Het ‘paradigma’, waarvan sprake in de titel, laat zich in die zin omschrijven als een ‘toonaangevend’ model, dat gedurende een zekere periode voor een manier van denken of visualiseren staat, tot een andere benadering het overneemt. Dat de academische oriëntatie van het tijdschrift daarbij aanknopingspunten moet vinden met de praktijk van de kunst werd van bij het begin uitdrukkelijk gesteld. En terecht, want alleen zo kan je vaststellen of er bijvoorbeeld effectief sprake kan zijn van een ‘fotografisch’ paradigma én in hoeverre dit een bepalende rol speelt binnen de actuele visuele kunsten. In die zin is het alvast ontstellend om te lezen hoe kunstenaars als Christian Boltanski, Rineke Dijkstra, Andres Serrano, Gerald van der Kaap of Liza-May Post zich in hun bijdragen voortdurend verliezen in anekdotiek of in een ronduit bedroevende articulatie. Uiteraard word je op die manier geconfronteerd met een schijndialoog. Zeker wanneer blijkt dat deze kunstenaarsbijdragen aan The Photographic Paradigm afgewisseld worden met fragmenten uit (in oorsprong uitvoeriger) theoretische discoursen van Jean-François Chevrier, Douglas Crimp, Benjamin Buchloh of Herta Wolf.

Het uitgangspunt van deze publicatie – de vraag naar de betekenis van het fotografische beeld voor de huidige theorie en praktijk van de kunst – is uiteraard pertinent. De redactie voegde echter een extra ‘complicatie’ aan dit uitgangspunt toe. Met name de inhoudelijke lijnen van een symposium dat vorig jaar plaatsvond in het Museu d’Art Contemporani in Barcelona, waar een ruim deel van de bijdragen in dit tijdschrift hun oorsprong vonden. Thema van dit symposium was Photography: Between the Imaginary Museum and the Museum’s Ruins. Van André Malraux tot Douglas Crimp, dus. “Enerzijds presentaties in de vorm van gefotografeerde afbeeldingen van de te exposeren werken, anderzijds het geruïneerde museum dat als centrum van de wereld van de kunst met de opkomst van de fotografie dreigde ten onder te gaan.” Het laat zich echter aanzien dat de keuze voor deze teksten, naast behoorlijk wat overbodige ruis en geneuzel, weinig consistent materiaal aanbrengt en het uitgangspunt allesbehalve verheldert. Op de vraag wat vandaag een ideale context is om fotografie te tonen antwoordt Crimp bijvoorbeeld dat die niet bestaat. Wel dat er verschillende contexten mogelijk zijn. Zoals een betekenisvolle context voor een modefoto eenvoudigweg een modeblad zou kunnen zijn. Natuurlijk is het interessant om dat modebeeld in een andere context in te schrijven, maar dergelijke praktijken lijken niet de oplossing om uiteindelijk tot een ‘ideale context’ te komen, aldus Crimp. Een (tot milde wanhoop stemmende) reactie (en er zijn er een heleboel meer) die er niet alleen op wijst dat de (actuele) status van de fotografie al even willekeurig is als de status van het beeld zelf, maar ook dat de fototheorie totnogtoe voor weinig of geen argumentatie heeft gezorgd. En daar verandert The Photographic Paradigm helaas weinig aan.

 

 

• Annette W. Balkema en Henk Slager (reds.), The Photographic Paradigm, Lier & Boog, Series of Philosophy of Art and Art Theory, Volume 12, met onder meer bijdragen van Jos de Mul, Mirjam de Zeeuw, Rodney Graham, Zoe Leonard, Hermann Pitz, Allan Sekula en Ian Wallace, Editions Rodopi BV, Amsterdam, 1997.