width and height should be displayed here dynamically

Essays

Besprekingen

Beeldende Kunst

Publicaties

70

november-december 1997

DeMondriaan, part 3

Een format moet al van het niveau van Die Hard zijn, wil een eerste, laat staan een tweede sequel het publiek nog in vervoering brengen. Hoe zou u dan warm kunnen lopen voor het derde deel van de correspondentie tussen “een moeilijk leesbaar kunsttijdschrift met een in zichzelf gekeerde, zelfingenomen benadering” en een professioneel, efficiënt en goedmoedig kunstfonds zoals de Mondriaan Stichting? Wel, leest u verder, u zult het zich niet beklagen. Slagen onder de gordel, chantage en regelrechte kolder, het derde deel van de Mondriaan bevat het allemaal!

Zoals u zich wellicht nog herinnert, werden de vier nog door de Mondriaan Stichting gesubsidieerde kunstbladen recentelijk getracteerd op het bezoek van een marketingbureau, namelijk Olde Heuvelt & Visser Strategische Marketing Adviseurs — onthoudt u vooral die laatste naam: Visser. De adviseurs onderzochten niet alleen “het subsidiebeleid ten aanzien van de tijdschriften” maar spraken meteen een vernietigend oordeel uit over de aanwezige uitgeefprofessionaliteit. We hebben reeds betoogd dat Olde Heuvelt & Visser niet alleen een bijzonder normatieve en eenzijdig marktgerichte benadering aankleeft, maar daarenboven slechts op basis van een interview van tweeëneenhalf uur een uitspraak meent te kunnen doen over de uitgeefkennis van de betrokken redacties.

Nog voor de Mondriaan Stichting een nieuwe tijdschriftenregeling heeft uitgewerkt, nog voor er daarover enig overleg is geweest, heeft de Mondriaan Stichting nu beslist om alvast werk te maken van één van de aanbevelingen van Olde Heuvelt & Visser, meer bepaald het advies om “de noodzakelijke uitgeefkennis bij de verschillende tijdschriften te versterken”. In opdracht van de Mondriaan Stichting organiseert de Vakopleiding Boekenbranche de Basiscursus Tijdschriftenuitgeverij. Voor 31 oktober 1997 moesten de redacties zich aanmelden voor deze opleiding. De cursus wordt door de Mondriaan Stichting gratis aan tenminste twee redactieleden van elk tijdschrift aangeboden (totale kostprijs: 32.000 NFL), maar daartegenover staat dat “deze professionele cursus met goed gevolg afgesloten moet worden”, wil men in de toekomst nog in aanmerking komen voor het ontvangen van subsidies. En wie duikt als docent van een van de vijf studiebijeenkomsten op? Ja hoor, de Heer Erik Visser. Eerst stelt hij zonder moeite vast dat er wat mangelt bij de kunsttijdschriften, en dan draaft hij welwillend op om in die spijtige lacune te voorzien. Rechter en partij, in één persoon verenigd, dat is zelfs een bananenrepubliek onwaardig!

Oh ja, enkele dagen later viel er een nieuwe brief van de Mondriaan Stichting in de bus — de beslissing met betrekking tot onze aanvraag voor financiële ondersteuning in 1998. De Mondriaan Stichting wil in 1998 continuïteit bieden wat betreft betoelaging, maar vraagt tevens dat wij ons beraden “over de functie van De Witte Raaf in de toekomst”. Volgens de heer Melle Daamen heeft De Witte Raaf immers “voldoende tijd gehad om een markt te vinden”. “Dat dit niet het geval is komt mede door de relatief hoge redactionele kosten en een (nog) te zwakke uitgeefexpertise.” Wij beraden ons inderdaad over de toekomst van De Witte Raaf, maar de cursus van Erik Visser, daar passen we toch voor. De Witte Raaf is dan ook een “in zichzelf gekeerd, zelfingenomen” tijdschrift.

Koen Brams