The Present Order Is The Disorder Of The Future
Een “geloofsbrief met betrekking tot het signaleren van actuele ontwikkelingen in de internationale hedendaagse kunst” en een inventarisatie van urgente artistieke posities: de door museum De Hallen Haarlem uitgestuurde persberichten over de tentoonstelling The Present Order Is The Disorder Of The Future wekken hoge verwachtingen. De Hallen is een dependance van het Frans Hals Museum en in die hoedanigheid ook verantwoordelijk voor de collectie moderne kunst van dit museum. Die collectie bestond oorspronkelijk met name uit werken van de Haagse, Amsterdamse en Bergense School, CoBrA en uit werk van lokale kunstenaars als Kees Verwey. Sinds 2001, met de aanstelling van Karel Schampers als directeur, richt De Hallen zich in haar aankoop- en tentoonstellingsbeleid in toenemende mate op fotografie en audiovisuele kunst, waarbij de internationale context steeds meer op de voorgrond is komen te staan.
The Present Order past uitstekend binnen deze ontwikkeling. De tentoonstelling, de eerste van de hand van Xander Karskens die begin 2006 als conservator werd aangesteld, biedt een overzicht van de kunst die het afgelopen jaar werd opgepikt door het internationale circuit. Van de deelnemers was bijvoorbeeld Slater Bradley eerder dit jaar te zien in het Guggenheim in New York, Pablo Bronstein in Mary Boone en Tate Britain en, dichter bij huis, Manuel Graf in De Paviljoens en Marijn van Kreij in het Stedelijk. Ook Tris Vonna-Michell, een van de hoogtepunten van The Present Order, was eerder dit jaar in Nederland te zien bij Witte de With. Vonna-Michells werk volgt op het eerste gezicht de esthetiek van de documentaire installatiekunst: een verzameling beelden en objecten waaraan de toeschouwer zijn of haar eigen interpretatie dient te geven. De verschillende foto’s en voorwerpen in Vonna-Michells werk dienen echter als attributen voor zijn performances en vormen geen op zichzelf staande installatie. Wie geluk had trof bij Witte de With de kunstenaar aan die op verzoek van de bezoeker de installatie omtoverde in een spoken word performance. Het resultaat was een associatieve en ritmische vertelling over het verleden, de fascinaties en obsessies van de kunstenaar, waarin de relatie tussen gebeurtenis en herinnering en tussen feit en fictie wordt onderzocht. De verhalen vormen samen een continu in beweging zijnde Oral History van het leven van Vonna-Michell. Wie tweemaal deelneemt aan de performance krijgt twee vergelijkbare maar verschillende versies voorgeschoteld. In De Hallen voegt Vonna-Michell een interessante variatie toe aan zijn performances. Ook hier treft de bezoeker een statische installatie aan: in een donkere zaal tonen twee diaprojectoren op hoge snelheid stills uit de film Der Himmel über Berlin. Op een klein bureau verlicht een bureaulamp een telefoon en een map, met daarin documentatie over een brand in de Berlijnse U-Bahn en het gebombardeerde Anhalter Bahnhof. Wie het werk in volle omvang wil ervaren, koopt bij de kassa een telefoonkaart en belt door middel van de telefoon op het bureau live met de kunstenaar.
The Present Order toont naast Vonna-Michell nog enkele kunstenaars die een narratieve structuur ontwikkelen in hun werk. De New Yorkse Jen Liu ruimt bijvoorbeeld een belangrijke plaats in voor de imaginaire monnikenorde ‘Brethren of the Stone’. Deze orde, gekleed in wit habijt, verzet zich in het videowerk The Brethren of the Stone: Comfortably Numb #16 (2006) tegen de spirituele verarming die het gevolg is van de technologische ontwikkelingen in onze maatschappij. De serieuze ondertoon van het werk wordt gerelativeerd doordat de monniken tijdens hun rituelen (waaronder de kastijding van een Golf GTI met een tak) een bizarre Latijnse vertaling van Pink Floyds Comfortably Numb ten gehore brengen.
Liu spreidt in haar verhalende werk een gevoel van weltschmerz tentoon, dat ook terug te vinden is in Guido van der Werves videowerk Nummer Negen (2007). Dat werk is een registratie van zijn weigering om mee te draaien met de aarde. Staande op de magnetische noordpool houdt hij standvastig een etmaal lang de zon in zijn rug. Een futiele daad misschien, maar wel een die resulteert in een tragikomisch en tegelijkertijd indrukwekkend kunstwerk. Van der Werve liet zich tijdens het etmaal elke zes seconden fotograferen, waardoor een tien minuten durende stop motion film is ontstaan waarvoor hij zelf de pianosoundtrack inspeelde.
Met zijn keuzes laat Karskens zien dat hij een goed oog heeft voor de betere actuele kunst, maar in de persberichten, catalogus- en zaalteksten klinkt een hogere ambitie voor de tentoonstelling dan een louter overzicht: The Present Order zou een geloofsbrief moeten zijn, een stellingname die duidelijk maakt waar De Hallen en/of Karskens voor staan. En daar schiet de tentoonstelling tekort. Karskens formuleert rond de geselecteerde kunstenaars wel enkele vragen over de staat, plaats en functie van kunst vandaag de dag, maar bewijst met zijn teksten slechts lippendienst aan het gebruikelijke artistieke discours. Voor hem functioneert de kunst als een ‘kritische tegenhanger’ van de spektakelmaatschappij en hij somt criteria op als ‘interesse in kunst en popcultuur’, ‘toe-eigening en transformatie van bestaand beeldmateriaal’, ‘vertrouwen in de kunst als beeldproducent’. Door de trefzekere keuze van de individuele kunstenaars komt The Present Order over als een prima compilatie van de internationale hitlijsten van de afgelopen paar jaar, maar uiteindelijk mist de tentoonstelling de originaliteit en uitgesprokenheid die nodig is om de, door De Hallen zelf gewekte, verwachtingen waar te maken.
• The Present Order Is The Disorder Of The Future tot 25 november in De Hallen Haarlem, Grote Markt 16, Haarlem (023/511.57.75; www.dehallenhaarlem.nl).