width and height should be displayed here dynamically

Tobias Rehberger – the chicken-and-egg-no-problem wall-painting

Het Stedelijk Museum in Amsterdam pakt uit met het “eerste grote overzicht in Nederland” van het werk van Tobias Rehberger (1966). Rehberger geniet al ruim tien jaar internationale erkenning. Hij maakte vooral naam met objecten en installaties die het midden lijken te houden tussen kunst, design en architectuur.

The chicken-and-egg-no-problem wall-painting is geen gebruikelijk ‘overzicht’. De tentoonstelling presenteert niet zomaar een historische terugblik op de hoogtepunten uit Rehbergers oeuvre. De kunstenaar koos ervoor om de formule van de retrospectieve expliciet te omzeilen door aan de hand van bestaand werk een nieuwe installatie te maken. De tentoonstelling beslaat één langwerpige zaal en presenteert vierentwintig belangrijke en minder belangrijke werken. Deze werken staan centraal in de ruimte, naast elkaar in een lange rij. Sommige objecten staan op witte balkvormige sokkels, zoals de vrolijk gekleurde en modieus ogende kunstledematen Protesis (2000), gemaakt op Rehbergers maat. Andere werken staan op de grond, zoals de plafondhoge, modulaire wandconstructie Helgoland ist richtig boring (Raupen Version Koreanisch) (2005) of het zit- en ligmeubel Cutting, preparing without missing anything – being happy about what’s coming next (1999).

Eén lange zijde van de zaal is donker geschilderd en fungeert als achtergrond voor een serie theaterspots. Deze spots belichten de line-up van werken en vullen de ruimte met slagschaduwen. Het licht vestigt de aandacht op de verzamelde kunstwerken, maar leidt de blik er tegelijk van af. Rehberger gebruikt de schaduwinval immers om op de tegenoverliggende wand een wandschildering te maken. De tekening van licht en schaduw vormt de basis voor een wall painting waarbij bestaande werken eenvoudig als ingrediënten, rekwisieten of schaduwpoppen worden opgevoerd. Rehberger bewerkte de wand verder met kleurvlakken, tekeningen en tekstballonnen die het geheel een erg verhalend en intrigerend karakter geven. Ironie of zwarte humor is hierbij, zoals ook bij verschillende andere werken van de kunstenaar (en in het bijzonder in de titels), nooit ver weg. Zo lijken de schaduwen van enkele van de ‘Protesis’ met elkaar te converseren over gewichtsverlies.

De bezoeker krijgt twee trajecten voorgeschoteld: tussen de rij werken en de wand met theaterspots en tussen de rij werken en de wandschildering. Het eerste traject lijkt langs de gebruikelijke ‘voorzijde’ van de werken te lopen, althans bij die gevallen waar er duidelijk sprake is van een voor- en achterzijde. Männer verlieren Frauen, Frauen verlieren Männer, Menschen verlieren das Leben (2002) bijvoorbeeld bestaat uit een kast waarin drie monitoren zijn verwerkt waarop telkens een compilatie van filmfragmenten is te zien van mannen die vrouwen verliezen, vrouwen die mannen verliezen en personages die sterven. Normaliter staat deze kast opgesteld met de monitoren naar de muur zodat de toeschouwers enkel de flikkerende reflectie van de filmfragmenten zien. In Amsterdam staat het werk met zijn gebruikelijke voorzijde in de spotlights, net als de twee andere ‘Videolibraries’: Joan Crawford Slapping Library (2000) en Monsters Triumphing Library (2000). Het tweede traject verleent de toeschouwer toegang tot een tweede plan, openbaart de ‘achterzijde’ van enkele werken en maakt de bezoeker (of zijn silhouet) deelachtig aan de schimmige wandschildering.

Het zichtbaar maken van productieprocessen en het expliciet uit handen geven van de volledige controle over het maken of het eindresultaat is een van de centrale thema’s in Rehbergers werk. Dat komt in de Amsterdamse installatie goed tot uiting. Opmerkelijk in dat verband is de reeks stoelen Ohne Titel uit 1994. Het zijn duidelijk herinterpretaties van moderne meubeliconen waarvan het beeld bij menig cultuurliefhebber in het geheugen staat gegrift: de Red/Blue chair (1918-1923) van Gerrit Rietveld of kortweg Rietveldstoel, de stalen stoel Model no. B5 (1926-1927) en de Slatted Chair (1922-1924) van Marcel Breuer, het krukje Model no. 60 (1932-1933) van Alvar Aalto, de Side Chair (F-19) van Donald Judd etcetera. Rehberger transformeerde deze meubeliconen naar aanleiding van een tentoonstelling in het Goethe-Institut in Kameroen. Hij maakte uit het hoofd schetsen van de stoelen en speelde die tekeningen vervolgens door aan lokale ambachtslui met de opdracht ze ‘uit te voeren’. Dit resulteerde in duidelijk herkenbare modellen waar tegelijk onmiskenbaar iets aan schort. De reproducties van Rehberger zijn met opzet vals of verstoord en bevragen of relativeren op die manier de rol van het model of het ontwerp in het maakproces.

Ook in recenter werk komt deze vraagstelling terug. Bisschen Schwangere Tochter (2003) bijvoorbeeld is een reproductie-op-schaal van Mother of Forest (2003): een grote maquette van een boomhut die de kunstenaar in Madrid presenteerde. Het kleinere model werd gemaakt op basis van enkele foto’s van de grotere versie. De serie transformaties werd het jaar nadien nog verdergezet met Adipöse Enkelin (vertaald: kleindochter met overgewicht): een boomhut op ware grootte in een park in Braunschweig, gemaakt op basis van Bisschen Schwangere Tochter.

Het werk van Rehberger is bijzonder rijk aan reflecties over productieprocessen, maar ook over mode, functionaliteit, licht en perceptie, thema’s die ook voor de discipline van de vormgeving erg relevant zijn. In een interview met curator Leontine Coelewij legt de kunstenaar uit dat hij niet zozeer geïnteresseerd is in design als dusdanig, maar dat diverse strategieën uit de designwereld volgens hem interessante vragen opwerpen voor zijn omgang met de beeldende kunst. Dit neemt natuurlijk niet weg dat Rehbergers werk op zijn beurt ook binnen de wereld van de vormgeving deuren kan openen.

 

Tobias Rehberger, The chicken-and-egg-no-problem wall-painting tot 25 mei in Stedelijk Museum CS, Oosterdokskade 5, 1011 AD Amsterdam (020/573.29.11; www.stedelijk.nl).